depot nog alles te wensen over. Men kan stellen, dat door de instelling van het Cen traal Historisch Archief de mogelijkheid tot het centraal bewaren van de overheids archieven is geschapen. De Landsverordening zal aan de taakomschrijving van het CHA (beheer van aan de dienst overgedragen overheids- en particuliere archieven, zie Landsbesluit 26 augustus 1969, nr. 34) meer inhoud moeten geven door de over heidsorganen voor te schrijven hun archieven regelmatig over te brengen. In de Instructie voor de Algemeen Registrator ter Gouvernementssecretarie van Curasao, 21 december 1938, no. 2716 (PB 1938, no. 116) is al sprake van een centraal lands- archief "het archief van het Gouvernement". In de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, 1951, worden bepaalde taken van de Landsregering aan de Eilandsbesturen overgedragen. Het Landsbesluit van 27 juni 1951, no. 18 beval de overdracht van archieven, welke op die taken betrekking hadden. Gedeelten van de archieven van Gezaghebbers, Administrateurs, Districtsmeesters en van diverse Landsdiensten be vinden zich hierdoor in de archieven van de besturen van de eilanden. Het "centraal landsarchief ter Gouvernementssecretarie" bleef niettemin intact. In hoeverre het archief van het Gouvernement volgens de beginselen van de archivistiek is bijeen gehouden en is gescheiden van de eilandsarchieven moet nog worden nagegaan. 12. Een fotografisch atelier ontbreekt. Er is nu een pracht atelier met goede apparatuur aanwezig. In dit atelier wordt reeds zeer belangrijk werk verricht, b.v. het opbouwen van een microfilm schaduwarchief van het Hof van Justitie. Maar ook voor dit filmmateriaal biedt de klimaatregeling in de archiefbewaarplaats geen mogelijkheid tot conservering op langere termijn. Men heeft de films (voorlopig) opgeslagen in bankkluizen. 13. Een restauratieatelier ontbreekt. Het atelier is er thans met een zeer toegewijde en kundige boekbinder. De vraag is alleen hoe de technische kennis verhoogd kan worden. Het binden en lamineren wordt uitstekend gedaan, maar in de toekomst zal ook ander restauratiewerk moeten worden verricht. 14. De ervaring van de reeds in 1898 gepubliceerde Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven van Muller, Feith en Fruin ontbreekt. Deze klacht is nog steeds actueel. Door de activiteit van het CHA is er op dit terrein vooruitgang te bespeuren, maar alleen ter plaatse. Bijscholing op dit gebied is broodnodig. 15. Een vergelijking met de Britse en Franse Westindische eilanden op archiefge- bied valt zeker in het nadeel van de NA uit. In de NA is nog niet het eerste begin gemaakt voor een verantwoord archiefbeheer. Als niet op korte termijn wordt ingegrepen, zullen de oude bestuursarchieven gezien de rampzalige toestand waarin ze zich bevinden binnen korte tijd totaal verdwenen zijn. Hiermede gaat een cultuurgoed van de Antilliaanse bevolking verloren en verdwijnen de bronnen voor een verantwoorde geschiedenis van het Antilliaanse gebied volgens moderne wetenschappelijke methoden. [128] In de afgelopen tien jaar is zeer zeker een goed begin gemaakt voor deskundig archiefbeheer op Curasao en op Aruba. Er moet echter nog veel gedaan worden, zoals uit de volgende punten blijkt. 1Het archiefwezen in de Nederlandse Antillen is nog niet bij de wet geregeld. 2. Er is wel een goede, maar helaas te kleine centrale archiefbewaarplaats op Cura sao. Hierin is echter geen voldoende klimaatregeling. Daardoor blijft de huis vesting van de archiefbescheiden hier even slecht als op de andere eilanden. 3. De centrale archiefbewaarplaats is vol. Een nooddepot dat in gebruik is is absoluut ongeschikt als archiefbewaarplaats. 4. Veel geld en mankracht is terecht geïnvesteerd in het microfilmproject, maar er is niet voldoende zekerheid dat deze films op de juiste wijze worden bewaard. 5. De afdeling Inventarisatie van het CHA beschikt over twee bekwame HAVO- krachten. Er is echter tot nu toe onvoldoende gelegenheid geweest om deze krachten verder op te leiden, in te zetten en dagelijks te begeleiden bij de hoog nodige inventarisatie en herindeling van de aanwezige archieven. 6. Hulde moet worden gebracht aan het diensthoofd CHA, dat in feite twee functies moet uitvoeren, welke in Nederland door twee instanties, nl. de Rijksarchief dienst en de Rijkscommissie voor de Vaderlandse Geschiedenis (Rijks Geschied kundige Publicatiën) worden vervuld. Dr. A. F. Paula is ten eerste diensthoofd CHA. Daarbij verzorgt hij zelf de bronnenpublicaties (b.v. De Slavenopstand). Hierdoor wordt het huidige hoofd Inventarisatie aan zijn eigenlijke werkzaam heden onttrokken voor het management van de dienst. De inventarisatie komt daardoor in het gedrang. Spoedig moet daarom de aanstelling van een jong historicus/archivaris deze organisatorische leemte opvullen. Het bezwaar van punt 5 komt dan te vervallen. Met mevrouw Meilink concludeert de heer Van Meerendonk dat de archieven van de Antillen nog niet veilig zijn gesteld. Dit is eerst het geval wanneer: I de Landsverordening archiefwezen is vastgesteld en wordt uitgevoerd; II het klimaat in de centrale archiefbewaarplaats gedurende 24 uur van de dag wordt beheerst; III in de behoefte aan bergruimte is voorzien door een tweede gebouw; IV de vervaardigde microfilms in een speciale ruimte met klimaatregeling worden bewaard; V de inventarisatiesector van het CHA is bemand met een speciaal in Nederland opgeleid afdelingshoofd, dat capabel is de verworven kennis op zijn mede werkers over te dragen; VI de inspectie van de overheidsarchieven door CHA en CBRA is op gang ge komen; VII het vernietigingsvraagstuk is bestudeerd en er volgens bepaalde maatstaven wordt geselecteerd; VIII de personeelsopleiding zal zijn geregeld in combinatie met de buitendienst functie van het CBRA. [129]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1976 | | pagina 25