bibliotheek kwam in beheer bij een daartoe gekwalificeerde bibliothecaris en het
archief althans tot 1920 werd overgedragen aan het rijksarchief in Overijssel.
Dit laatste was een gevolg van een bepaling in de archiefwet 1962, die in de oude
archiefwet ontbrak en die de provinciale archiefinspecteur belast met het toezicht op
de zorg voor de provinciale archieven, voor zover die niet naar de rijksarchiefbe
waarplaats in de provincie zijn overgebracht. Terecht waren gedeputeerde staten
met de in 1961 opgetreden inspecteur drs. E. Vroom van mening, dat dit toezicht
niet uitgeoefend kon worden door dezelfde persoon als de beheerder. Drs. Vroom
zag het inventariseren van archieven van gemeenten en waterschappen als een taak
van deze lichamen en niet als een provinciale taak. Juist rond 1960 had een concen
tratie van waterschappen plaats. Een en ander maakte het de inspecteur mogelijk
althans alle gemeenten en later ook alle waterschappen elk jaar te bezoeken. Deze
kwantitatieve toename van de inspectiebezoeken had ook een kwalitatieve verbete
ring van het contact tussen provincie enerzijds en gemeenten en waterschappen
anderzijds tot gevolg.
Een andere belangrijke verandering in het beleid van de provinciale archiefinspectie
was het pogen van drs. Vroom de archiefzorg van gemeenten te effectueren, door de
gemeenten ertoe te bewegen gemeenschappelijke regelingen op archiefgebied aan te
gaan, anders gezegd deel te nemen aan een streekarchivariaat. Aanvankelijk had dit
streven succes. In Kedingerland (Goor, Markelo, Rijssen en Wierden) en in Zuid-
Oost Twente (Ambt en Stad Delden, Enschede, Haaksbergen en Hengelo) kwam
het tot ontwerpen voor een gemeenschappelijke regeling. Tn Noord-West Overijssel
nam een aantal gemeenten het principebesluit tot een streekarchivariaat te komen.
En in de kring Oldenzaal (Denekamp, Losser, Oldenzaal en Ootmarsum) kwam in
1964 een streekarchivariaat tot stand. Door allerlei oorzaken werd dit streekarchi
variaat in 1969 opgeheven. Sindsdien heeft de inspecteur geen initiatieven tot het
oprichten van streekarchivariaten meer ontplooid, en huldigde hij het standpunt, dat
initiatieven om te komen tot een gemeenschappelijke archiefregeling door de ge
meenten zelf genomen moeten worden.
In Overijssel zijn slechts drie gemeentearchivarissen werkzaam. Dat wil zeggen in
ruim 6% van de gemeenten. Slechts in Deventer, Kampen en Zwolle wordt de in
de archiefwet verankerde openbaarheid van archiefbescheiden ouder dan vijftig jaar
geëffectueerd. In Stad Delden van 1333, Goor van 1388, Hardenberg van 1362,
Hasselt van 1252, Oldenzaal van 1296, Ommen van 1343, Ootmarsum van 1314,
Steenwijk van 1506, Vollenhove (Brederwiede) van 1354 en IJsselmuiden van 1321 af
worden bijzonder belangrijke stadsarchieven bewaard, omdat de archiefwet 1962 dat
voorschrijft. Ook in de overige gemeenten zijn vaak heel belangwekkende archivalia
aanwezig. Over het algemeen genieten deze archieven wel de belangstelling van een
ambtenaar of van de secretaris, soms zelfs van de burgemeester, maar in feite zijn
het begraven talenten.
Tn Overijssel liggen de belangrijke waterschapsarchieven van Salland van 1420,
Vollenhove eveneens van 1420 en Mastenbroek (IJsseldelta) van 1453 af in kelders
en op zolders opgestapeld. Soms keurig geïnventariseerd, maar vrijwel altijd rente
loos. Bij de overige waterschappen is dat beeld niet anders.
[70]
Een gedeelte van de archieven van de Overijsselse gemeenten en waterschappen van
vóór 1813 werd door de provinciale archiefinspectie geïnventariseerd. Tot 1961,
daarna niet meer. Hooguit werd hier en daar de bestaande orde verstoord.
In een groot aantal gemeenten en bij enkele waterschappen kampt men met ruimte
gebrek, meestal een gevolg van gebrek aan personeel. Stiefkind van het beheer van
de lopende archieven is de sanering. Grote delen van het archief kunnen vernietigd
worden. De sanering is echter wel aan spelregels gebonden. Voor het naleven van
deze spelregels ontbreken veelal de mankracht en de tijd.
De enige mogelijkheid om al deze problemen te overwinnen is, dat de provincie
Overijssel krachtig het tot stand komen van streekarchivariaten, ook daar waar de
gesignaleerde problemen nu niet urgent zijn, stimuleert. In de provincie waar de
overheidsbescheiden van vandaag (passief) openbaar zijn, hebben de gemeenten en
waterschappen nauwelijks kans gezien de wettelijk voorgeschreven openbaarheid van
de overheidsbescheiden van gisteren te realiseren.
Het is van groot belang, dat alle Overijsselse gemeenten aan een gemeenschappelijke
archiefregeling deelnemen. De keuze van de partners dient bepaald te worden door
de historische samenhang van de archieven en in mindere mate door de toekomstige
gewestelijke samenhang. Waterschapsarchieven moeten gesaneerd en geïnventari
seerd worden met behulp van de provinciale archiefinspectie.
Archiefinspectie in Zeeland. Het verslag over 1973 en 1974 is het laatste van
dr. P. Scherft, aan wie op 21 oktober 1974 ontslag werd verleend1.
Twee gemeentelijke archiefbewaarplaatsen kwamen gereed, waarvan er een goed
gekeurd was als tijdelijke voorziening. Twee plannen zijn in behandeling. Is in het
inspectieverslag over 1972 geconstateerd dat de oprichting van een streekarchivariaat
in West-Zeeuws-Vlaanderen mislukt is, daarna zijn de besprekingen over een streek
archivariaat op Walcheren eveneens op niets uitgelopen. Het vanwege de inspectie
verrichte inventarisatiewerk aan de archieven van het waterschap Hulster Ambacht
werd voltooid. Voor de effectuering van het bij artikel 43 van de Archiefwet 1962
ingestelde toezicht op de zorg voor de archieven van burgerlijke en gemengde in
stellingen van weldadigheid is een lijst van deze instellingen ontvangen.
Als bijlage bij het verslag is opgenomen het antwoord op de vragenlijst, toegezonden
door de commissie Lagere overheden, ingesteld door de Vereniging van Archivaris
sen in Nederland i.v.m. een onderzoek naar tekorten in de zorg voor archiefbeschei
den van lagere overheden.
Kerkelijke archieven.
Bisdom 's-Hertogenbosch. Blijkens het verslag over 1973 en 1974 werden naar de
archiefbewaarplaats overgebracht het archief van het kleinseminarie Beekvliet en het
archief van de Restauratiecommissie van de St. Jan 1858-1972. De overbrenging van
het archief van het groot-seminarie te Haaren werd einde 1974 voltooid. Ook van de
1 Zie Ned. Archievenblad 1974 blz. 221-231.
[71]