schappelijk werk van de Tweede Kamer der Staten-Generaal plaats gehad hebbende bespreking, waarbij een aantal vraagstukken, het archiefwezen rakende, aan de orde werd gesteld. Het is de bedoeling dat verdere contacten zullen volgen. De Archiefraad werd betrokken in de werkzaamheden van een commissie, welke een partiële, technische herziening van de Archiefwet 1962 en het Archiefbesluit voorbereidt. Op voorstel van de Raad werd een begin gemaakt met een onderzoek naar de mogelijkheden van een meer beleidsmatige en geïntegreerde aanpak van de zich op het gebied van het archiefwezen voordoende problemen, een onderzoek dat t.z.t. gestalte zal krijgen in een beleidsnota archiefwezen. De Raad wees er in een advies op, dat onder de omschrijving van het begrip 'archief bescheiden' in artikel 1, eerste lid, van de Archiefwet 1962 ook verstaan dienen te worden de niet-schriftelijke registratievormen, als b.v. computerbescheiden van de overheidsorganen. De Raad adviseerde positief over aanwijzing van de archiefbewaarplaatsen van de hoogheemraadschappen van Delfland en van Rijnland als archiefbewaarplaats waar aan de beheerder van een andere archiefbewaarplaats verplicht is archiefbescheiden voor een bepaalde tijd uit te lenen; daarentegen stond de Archiefraad afwijzend tegen een dergelijke aanwijzing van de bibliotheek van het Nederlands Openlucht museum. Voorts nam de Raad zich voor de minister opnieuw te adviseren over de aanwijzing in zijn algemeenheid. Een daartoe strekkend onderzoek werd eerst na afloop van 1974 afgerond. 1 enslotte adviseerde de Archiefraad over een tweetal ontwerpen van vernietigings- lijsten, te weten voor archiefbescheiden van het ministerie van economische zaken en voor archiefbescheiden van de onder het ministerie van landbouw en visserij ressor terende inspecties van het landbouwonderwijs en de rijks hogere en middelbare land en tuinbouwscholen. De uitgebrachte adviezen nrs. 55, 66-74 zijn als bijlagen bij het verslag opgenomen. Naar aanleiding van het eind 1973 door commissie IV uitgebracht rapport 'De ont sluiting van de notariële archieven 1842-1895' adviseerde de Archiefraad tot uitvoe ring van een proefproject met het door de commissie voorgestelde systeem van ontsluiting door de rijksarchiefdienst. Eveneens naar aanleiding van dit rapport wees de Raad erop, dat van de door de notarissen gevormde archiefbescheiden slechts een gedeelte wordt overgebracht naar de rijksarchiefbewaarplaatsen, nl. die archiefbescheiden welke berusten in de nota riële archiefbewaarplaatsen. Van de overbrengingsplicht zijn o.a. uitgesloten de klappers op de akten en op de dossiers en de registers of kaartsystemen op de ad ministratie van hypotheekrenten en pachten. De Raad beval de minister aan het overleg met zijn ambtgenoot van Justitie te openen inzake eventuele wijziging van het Overbrengingsbesluit notariële archiefbescheiden. Commissie VIII bood in 1974 haar rapport 'Verkorting van de overbrengingstermijn van archiefbescheiden' aan de Raad aan en werd op 10 maart gedechargeerd. De Archiefraad adviseerde overeenkomstig de in het rapport gedane aanbevelingen. [54] waarvan de kern is de overbrenging te doen plaats hebben, wanneer de administratie deze bescheiden niet meer veelvuldig behoeft te raadplegen; de uiterste termijn, waarbinnen de bescheiden zouden moeten worden overgebracht is 25 jaar, met dien verstande dat de overbrenging binnen een tijdvak van 5 jaar na het verstrijken van die termijn geëffectueerd zou dienen te zijn. Omdat een verkorting van de termijn op tal van praktische problemen zal stuiten, met name op personeel en materieel ge bied, achtte de Raad het niet opportuun aan te dringen op onmiddellijke wijziging van de Archiefwet 1962 en het Archiefbesluit. De Raad bracht een eerste advies uit over de financiële verhouding rijk-gemeenten op het gebied van de archiefzorg. In dit advies verwierp hij de suggestie van het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat vrijwel alle gemeenten, die hogere dan de gemiddelde kosten voor de archiefzorg hebben, ook voor wat deze zorg betreft, profiteren van een uitkering op grond van het Besluit voorlopige verfijning alge mene uitkering historische stadskernen. De raad stelde op 24 juni 1974 teneinde bovenbedoeld vraagstuk in al zijn onderdelen te bestuderen Commissie IX in. De commissies VI en VII (Beheer van voor Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen belangrijke archieven en Beleidsvraagstukken verhouding archiefwezen wetenschappelijk onderzoek) kwamen in 1974 niet bijeen. Commissie III (Lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden) beraadslaagde over een aantal vernietigingslijsten en wisselde uitvoerig van gedachten over het ontwerp- hoofdstuk Criteria voor het vernietigen, onderdeel van een Handleiding voor selectie en vernietiging van archiefbescheiden. De Archiefraad betuigde naar aanleiding hier van zijn grote waardering voor het door de Vereniging van Archivarissen in Neder land genomen initiatief te komen tot een samenvatting en systematisering van vele, tot dusver verspreid gepubliceerde ideeën en aan de hand daarvan ontwikkelde ge dachten inzake de vernietiging van archiefbescheiden. Commissie V (Conservering en selectie van nitraatfilmmateriaal) werkte aan de af ronding van haar rapport. J. H. v. d. HO. Buitenlandse archivistische literatuur. The American Archivist van januari 1973 begint weer met het Presidential adress, ditmaal van Charles E. Lee. Hij schetst de vreugden van de archivaris, gelegen in de omgang met collega's, met onderzoekers en met degenen uit het verleden, die hij uit de stukken leert kennen, in het bezoek aan archiefbewaarplaatsen van collega's en in het in alle rust doordringen tot de inhoud van een document. Rechter E. Dumbauld schreef een uitvoerig essay over rechterlijke archieven, zowel in Engeland als in de Verenigde Staten. D. H. Gersack sluit daarbij aan met een studie over Colonial, State and Federal Court Records. P. Kennedy Grimsted, wier boek Archives and Manuscript Repositories in the U.S.S.R. besproken werd op blz. 209 van jaargang 1973 van dit tijdschrift, stond de tekst van haar voordracht over Regional Archival Development in the U.S.S.R.: Soviet Standerds and National Documentary Legacies af aan The American Archivist. [55]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1976 | | pagina 31