Enige nieuwe syllabussen werden gepubliceerd, t.w. over indiceren en mechanische
informatieverwerking, de procesgang in burgerlijke zaken, het beheer van prenten
en kaarten en de methodiek van het archiefonderzoek. Van de syllabus over het
dossierstelsel en de toepassing van de UDC verscheen een herziene derde druk.
De voortgezette vorming van gediplomeerde archiefambtenaren begon in april 1974
met een cursus computers en archiefbeheer. In het studiejaar 1974-1975 volgden
cursussen over de Archiefwet 1962 in de praktijk en methodiek van de gemeentelijke
archiefinspectie. Het vak inleiding tot de mechanische informatieverwerking werd
van het gewone leerplan afgevoerd.
Er zijn twee bijdragen. De eerste is getiteld 'Licht op de katholieke bovenlaag in
Noordoost Nederland vóór de emancipatie' en werd geschreven door mr. W. J.
Meeuwissen. Deze studie is gebaseerd op het archief van de familie Heerkens, dat
door de auteur tijdens zijn opleiding werd geïnventariseerd. Dit archief laat een
waaier zien van meer dan vijftig verwante katholieke families, vaak als brouwers
groot geworden en in de 18e eeuw tot een zelfde maatschappelijk aanzien gestegen.
De tweede bijdrage is van drs. B. Woelderink en draagt de titel 'De geschiedenis van
het archiefwezen in Nederland in hoofdlijnen'. Zij is een bewerking van een syllabus
die de auteur gebruikte bij zijn lessen aan de rijks archiefschool. Na een terreinver
kenning en plaatsbepaling schildert drs. Woelderink het archiefbeheer in Neder
land voor 1795; de ontwikkeling in de Franse tijd; het rijksarchief in 's-Gravenhage
van 1814 tot 1850; de provinciale archieven in de 19e eeuw tot aan de verandering
van hun status tot rijksarchieven in de provincie; het rijksarchief onder dr. R. C.
Bakhuizen van den Brink, 1851-1865; het rijksarchief onder mr. L. Ph. C. van den
Bergh en de omzetting van de provinciale archieven tot rijksarchieven in de provin
cie, 1865-1887; de rijksarchieven onder jhr. mr. Th. H. F. van Riemsdijk en prof. mr.
R. Fruin tot aan de archiefwet 1918; het rijksarchiefwezen na 1918; stagnatie en
te late groei; de gemeentearchieven; de streekarchieven; de waterschapsarchieven;
de provinciale archieven; de inspectie van gemeente- en waterschapsarchieven en
tenslotte de private archieven.
J. H. v. d. HO.
Verslagen van de Archiefraad over 1973 en 1974.
Deze verslagen verschenen bij de Staatsuitgeverij in september 1974 en oktober 1975,
nadat ze op 12 februari 1974 en 23 april 1975 waren vastgesteld. De Archiefraad
hield zich in 1973 o.a. bezig met de verbetering van de personeelsformatie en de acco-
modatie van de rijksarchiefdienst, de verhouding tussen het rijk en de gemeenten op
het gebied van de archiefzorg, de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten, de
ontsluiting voor onderzoek van de 19e eeuwse notariële archieven, de verkorting van
de wettelijke termijn na afloop waarvan overheidsarchieven moeten worden over
gebracht naar de archiefbewaarplaatsen om daar voor een ieder toegankelijk te
zijn, de problemen die de gewijzigde Auteurswet voor het archiefwezen schept, de
bewaring en toegankelijkheid van films, geluid- en beeldmateriaal, opschorting
[52]
van de overbrenging van de aangiften voor het recht van successie, van schenking
en van overgang, toelatingseisen voor de rijks archiefschool, het toezicht op de
zorg voor de archiefbescheiden van de burgerlijke en gemengde instellingen van
weldadigheid en vervreemding van archiefbescheiden aan een privaatrechtelijke
instelling.
Een moeilijk vraagstuk vormde de inbewaringgeving van rechterlijke en andere
rijksarchieven aan de gemeenten Amsterdam en Rotterdam, waar geen rijks
archiefbewaarplaats is gevestigd. Anders dan de algemene rijksarchivaris meenden
de overige leden van de raad dat de archieven van in Amsterdam en Rotterdam
gevestigde rijksorganen in beginsel aan die gemeenten in bewaring moeten worden
gegeven.
De Archiefraad bracht negatief advies uit over inbewaringgeving van notariële
archieven aan de gemeenten Gouda en Tilburg, gezien de materiële toestand van
de bewaarplaatsen aldaar. Gunstig werd geadviseerd over deze inbewaringgeving
aan de gemeenten Amsterdam, Breda en Eindhoven. Eveneens gunstig werd ge
adviseerd over aanwijzing krachtens artikel 23 van het Archiefbesluit van de
thans verbeterde archiefbewaarplaats van de gemeente Roermond en die van het
hoogheemraadschap van Schieland te Rotterdam. Afwijzend werd geadviseerd
ten aanzien van de bibliotheek van de Sint-Paulusabdij te Oosterhout. Ten aanzien
van de archiefbewaarplaats van Etten-Leur moeten enige garanties worden ver
kregen opdat niets meer in de weg staat aan het gunstige advies van de raad.
De uitgebrachte adviezen nrs. 27, 50-54 en 56-65 zijn als bijlagen bij het verslag opge
nomen. Er werden in 1973 geen nieuwe commissies ingesteld. De commissies III
(Lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden) en VI (Be
heer van voor Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen belangrijke archie
ven) kwamen in dit jaar niet bijeen. Commissie IV (Ontsluiting notariële archieven)
bood op 17 december haar eindrapport aan en werd op 21 december gedechar
geerd. Commissie V (Conservering en selectie van nitraatfilmmateriaal) werd ge
confronteerd met nieuwe technische mogelijkheden, die voor de oplossing van het
nitraatfilmprobleem van ingrijpende betekenis kunnen zijn. Commissie VII (Be
leidsvraagstukken verhouding archiefwezen wetenschappelijk onderzoek) hield
rekening met de afstemming van de planning van taken van het archiefwezen op
de planning van het historisch-wetenschappelijk onderzoek, die door de Historisch-
wetenschappelijke commissie van de Koninklijke Nederlandse akademie van
wetenschappen wordt opgezet. Commissie VIII (Overbrenging en openbaarheid
van archiefbescheiden jonger dan 50 jaar) stelde enquêtes in onder de depar
tementen van algemeen bestuur, de provincies, de gemeenten en waterschappen
en onder de hoogleraren, die onderzoek in recente overheidsarchieven verrichten
of begeleiden. De commissie stelde een concept-rapport op, waarna het eindrap
port kort na het einde van het verslagjaar kon worden vastgesteld en aan de
Archiefraad worden aangeboden.
Van de door de Archiefraad in 1974 onderhouden contacten verdient speciaal ver
melding een op uitnodiging van de vaste commissie voor cultuur, recreatie en maat-
[53]