opgemerkt op de contacten met T.V. en radio en met het onderwijs. Leraren letter
kunde en kunstgeschiedenis komen hun lessen geven in het gebouw van de archief
diensten en mogen daarbij gebruik maken van het aanwezige archiefmateriaal.
Het gunstige klimaat1» in Oost-Europa en met name in de Sovjet-Unie voor dit
soort archieven wordt gevoed door de grote liefde in deze landen voor het werk
van de landseigen kunstenaars, een liefde die ouder is dan de revolutie en sindsdien
eerder aan kracht heeft gewonnen ook al komt een beslist aankezige "annexatie-
zucht" van kunstenaars uit het pre-revolutionnaire tijdperk aan de idealen van de
grote revolutie op de gasten uit andere landen zacht gezegd vreemd over. De archie
ven betreffende Literatuur en Kunst bezorgen, zoals ons bleek bij een bezoek aan
deze dienst in Kiev, heruitgaven van oude edities van volkssprookjes, die in het ver
leden reeds als pocketuitgaven waren opgezet. Het moet dan tóch wel waar zijn wat
ons verteld werd dat jongeren en ouderen op een zomeravond aan de oevers van de
Newa, de Moskwa, de Wolga of de Djnepr gedichten lezen en met elkaar becom
mentariëren. De cultuurhonger in Oost-Europa is verbazingwekkend ook op het
gebied van het theater.
Het is een vreugde dit te kunnen vaststellen in het besef, dat hier verbindingslijnen
lopen dwars door zware gordijnen heen, ook al zullen allen, van welke richting ook,
zich realiseren dat onze zorg voor archieven een minder romantisch bedrijf is dan
Salah Stetie uit Libanon ons wilde doen geloven in zijn hoogst idealistisch vertoog,
dat hij onder de titel "La Joconde et l'Archiviste" aan de leden van de Table Ronde
tijdens deze zitting aanbood en waarin hij de archieven ziet als de neerslag van de
tot werkelijkheid gekomen dromen van de mensheid:
"Les archives en soi ont une ame; la science des archives est un art".
Toch was het op zijn voorstel, dat aan het einde van de zitting aan de Table Ronde
de aanbeveling werd gedaan, strekkende tot oprichting van een speciaal comité in
zake archieven van literatuur en kunst, dat alle problemen moet bestuderen. Het
Comité Executif van ICA moet de voorbereidingen treffen waarna de formele op
richting kan volgen in een algemene vergadering van de UNESCO. De ICA wordt
door Smith uitgenodigd daartoe in contact te treden met de I.F.L.A., de Internatio
nal Federation of Library Associations, en ook experts uit de museale sfeer in het
overleg te betrekken. Een van de taken van dit comité zou een verfijning van de door
mevrouw Koba begonnen inventarisatie kunnen zijn, als aanloop tot de uitgave van
een internationale gids van instellingen, die archieven van literatuur en kunst be
heren. Zo bleek de discussie over dit thema nuttiger en indringender dan op voor-
9 De werkelijkheid kan anders zijn, zo bleek de tweede ondergetekende bij een privé
ontmoeting met een Russische intellectueel, ingevoerd in schrijverskringen. Brieven van
in ongenade gevallen schrijvers en politici die zich in gedeponeerde private archieven
bevinden worden daaruit verwijderd; onderzoek van de literaire nalatenschap van in onge
nade gevallen schrijvers wordt niet toegestaan, zeker niet aan personen die geen lid zijn
van de schrijversvakbond. Ook het archiefonderzoek wordt beheerst door de officiële
visie op de geschiedenis: wat daarin niet past kan niet worden onderzocht, laat staan ge
publiceerd.
[18]
hand werd vermoed. Met het huiswerk, dat we hebben meegekregen, zijn we voor
lopig nog niet klaar. Wellicht zouden de nederlandse collegae, die daartoe in ge
legenheid zijn, kunnen beginnen met het leggen van contacten met de afdelingen
nederlandse taal- en letterkunde van onze universiteiten.
IV. Algemene administratieve zitting
De laatste ochtend was gewijd aan de administratieve zitting. Jörgensen licht zijn
voorstel voor een uniforme archivistische statistiek toe. Indien de archiefdirecties
de gegevens uit hun jaarverslag volgens deze uniforme regeling zouden verwerken,
zou onderlinge vergelijking gemakkelijker zijn1». Vóór 1 januari 1976 dient schrifte
lijk commentaar geleverd te worden. Jarvinen beveelt publikatie van de statistieken in
het UNESCO-jaarboek aan. Duboscq (oud-directeur-generaal van de Franse archie
ven en ondervoorzitter van de ICA) meent dat bij inzending van de statistiek gege
vens over de structuur van het archiefwezen in het betreffende land moeten worden
bijgevoegd, om vergelijking van onvergelijkbare systemen te voorkomen. In een
federaal land zou de directeur van de federale archieven de gegevens centraal kun
nen verzamelen.
Vervolgens krijgt Kecskemeti, secretaris van de ICA, het woord voor het geven
van een overzicht van de activiteiten van de Archiefraad. Hij gaat in op de
interne problemen van de UNESCO-beleidsafdeling voor bibliotheken, documen
tatie en archieven (BDA). De heilloze confrontatie tijdens het laatste algemene
vergadering van UNESCO tussen de aanhangers van het UNISIST- en die van het
NATIS-programma11 was te vermijden geweest. De ICA vreest voor vermindering
van het belang van de informatie en, in engere zin, van de archieven in het totale
UNESCO-programma. De nationale archiefdirecties dienen in de nationale
UNESCO-commissies hun invloed aan te wenden dat op het programma voor de
archieven niet wordt besnoeid.
De geografische en numerieke ontwikkeling van de ICA zet zich voort. Sedert de
laatste Table Ronde hebben landen als Peru, Costa Rica, Albanië en Maleisië zich als
lid (categorie A: nationale archiefdirecties) aangesloten. Toch ontbreekt een aantal
belangrijke, traditierijke landen, die of in categorie A of in categorie B (verenigingen
van archivarissen) of in beide niet bij de ICA zijn aangesloten.
Gunstig is de ontwikkeling van de speciale commissies.
Behalve de drie bestaande zijn er twee in ontwikkeling en wel één voor restauratie
technieken en één voor bedrijfsarchieven, en zijn er twee in studie. Misschien kun
nen ze alle vier op het internationale archiefcongres van Washington worden opge
richt. Een speciale commissie heeft een samenhangend programma voor de publi-
10 Vlg. het rapport van H. Jörgensen over archiefbudgetten, in het verslag van de 14e
Iaïe^0oduu(LUfnu!:'U,1g^973) blz' 49"61' en het in noot 3 aangehaalde verslag van
A. E. M. Ribbennk, blz. 170.
11 Het UNISIST-programma beoogt het tot stand brengen van nationale en internatio
nale infrastructuren op het gebied van de "scientific and technical information" (vooral
gericht op de exacte wetenschappen). Het door de afdeling BDA geïnspireerde NATIS-
systeem wil komen tot nationale infrastructuren van documentatie-instellingen biblio
theken en archieven.
[19]