In de rondvraag deelt de interim-voorzitter mee, dat er momenteel één beroep op het fonds rechtskundige bijstand hangende is. Dit zal worden afgewikkeld. Om 14.08 uur sluit de interim-voorzitter de vergadering. Bijlage: Besluit tot ontbinding De ledenvergadering van de vereniging van wetenschappelijke archiefambtenaren in overheidsdienst, afdeling van de vereniging van archivarissen in Nederland, hierna te noemen de afdeling, bijeen op 23 september 1975 in Krasnapolsky te Amsterdam, besluit met de statutair vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen tot ontbinding van de afdeling per 1 januari 1976. Het archief van de afdeling wordt aangeboden aan de vereniging van archivarissen in Nederland. De overige bezittingen, het batig, eventueel nadelig saldo worden, met inacht neming van het bepaalde in artikel 1702 van het burgerlijk wetboek aan dezelfde ver eniging aangeboden. Het fonds rechtskundige bijstand blijft in stand, totdat de door de leden ingestelde of vóór de datum van ontbinding in te stellen beroepen op dit fonds zijn afgewikkeld. Daarna wordt het resterende bedrag van het fonds aangeboden aan de vereniging van archivarissen in Nederland. Aldus besloten door de ledenvergadering van de afdeling op 23 september 1975 te Amsterdam. Kort verslag van de vergadering in aansluiting aan de ontbindingsvergade ring van de Vereniging van Wetenschappelijke Archief ambtenaren in Over heidsdienst op 23 september 1975 Opening om 14.09 uur door drs. J. N. T. van Albada. Deze zet uiteen wat enige tijd geleden door een aantal mensen in Benschop is besproken. Bij grote groepen archiefmedewerkers bestaat de behoefte aan een zo open mogelijke vereniging ter behartiging van de materiële belangen. In Benschop is besloten te proberen een vereniging voor wei-georganiseerde archiefmede werkers op te richten, die de algemene materiële belangen van haar leden wil behartigen, wil bemiddelen in geschillen, en daar waar zij niet verder kan bv. bij rechtspositionele procedures voor het ambtenarengerecht aan de vakbonden alle mogelijke informatie wil verschaffen. De niet-georganiseerde archiefmedewerkers moeten maar een beroep doen op het achtste bestuurslid van de VAN. Van Albada roept echter ieder op lid te worden van een vakbond naar eigen keuze. Hij doet een beroep op de aanwezigen mee te denken over de organisatievorm. Er moet een stuurgroep komen. De heer J. Vos vraagt hoe open de nieuwe vereniging gaat worden, ook voor registratoren? Van Albada zegt dat dit probleem ook geldt voor de WSW-ers. Dit zal die stuurgroep moeten bekijken. Drs. M. P. H. Roessingh vraagt welke criteria er zijn voor de toelating van dienst commissies tot het georganiseerd overleg. Van Albada zegt dat dit bij de ver- [412] schillende overheden verschillend is. Roessingh heeft bezwaar tegen de koppeling VAO-vakbond. Van Albada stelt dat de VAO geen vakbond kan zijn. Dr. A. J. Kölker vraagt wat de VAO kan doen, wat de vakbonden niet kunnen of niet willen doen. Van Albada noemt als voorbeeld de functiebeschrijving. Drs. B. Woelderink adviseert het al dan niet verplichte vakbondslidmaatschap te laten afhangen van de mate waarin de niet-archivarissen-archiefmedewerkers ge organiseerd zijn. Van Albada antwoordt, dat het mogelijk is, dat de resultaten van de enquête positiever zouden zijn, als iedereen in de gelegenheid was geweest deze in te vullen. De heer J. A. A. A. M. Vriens stelt dat de laagst betaalden geen vakbondscontri butie kunnen opbrengen. Hij pleit voor een VAO die collectieve belangen behar tigt. Van Albada vreest dat de VAO dan een open VAN zal zijn, waarmee Woel derink het niet eens is. Het hangt af van de opdracht die de nieuwe vereniging zich zelf statutair oplegt. Dr. G. C. M. van Dijck pleit voor het vakbondslidmaatschap van de VAO-leden. Van Albada is het daarmee eens, maar stelt dat deze bijeenkomst niet representa tief is voor het totaal van de archiefmedewerkers. Hij zoekt 5 tot 10 mensen, die wat op papier willen zetten.1 Roessingh stelt dat de VAN ideëel gericht is en dat de VAO of VAP personeel gericht is. Van Dijck werpt het probleem op of diensthoofden lid van de VAO kunnen worden. Van Albada antwoordt, dat diensthoofden vaak geïdentificeerd worden met de werkgever. Van Dijck stelt dat een diensthoofd geen werkgever is. Dr. J. E. A. L. Struick zegt dat een diensthoofd wel degelijk werkgever is, maar hijzelf wil graag als gast aanwezig zijn bij de toekomstige VAO-vergaderingen. Van Albada vindt dat er een stuurgroep moet komen, bestaande uit vertegen woordigers van de bibliothecarissen, beheerders van topografische atlassen, comp tabelen, restaurateurs, administrateurs en archivarissen, werkzaam bij overheids archiefdiensten. Mr. drs. J. C. Andries vindt dat ook vakbondsmensen onder de leden er bij betrokken moeten worden. Van Albada wil dat deze stuurgroep gaat afbakenen a. het werkterrein en b. de leden. Hij doet ook een beroep op rijksarchiefambtenaren om zich te melden. In november moet er een rapport komen. De stuurgroep moet contact zoeken met de samenwerkende bonden van overheidspersoneel. Er zal getracht worden nog voor 1 januari 1976 te komen tot een constituerende vergadering. Rondvraag. Dr. L. P. L. Pirenne vraagt of de op te richten VAO in het verlengde van de VWAO ligt. Van Albada stelt dat de VAO geen erfopvolger is, meer een bastaard. Kölker vraagt naar de kwestie van de diensthoofden. Van Albada acht dit nu nog niet opportuun. Van Dijck merkt op dat de VAO kennelijk een promotiebeleid voor staat: eenmaal lid, nooit meer diensthoofd! Sluiting om 15.00 uur. 1 Voor de stuurgroep meldden zich aan mr. drs. J. C. Andries te Utrecht en de heren Th. J. Poelstra te Vlaardingen, J. Vos te 's-Gravenhage en J. A. A. A. M. Vriens te Boxtel. [413

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 3