gedeeltelijk heeft verloren. De eerste stap in die richting was de stichting van het
Archivo General de Indias te Sevilla (1785). Op last van koning Karei 111 werden
alle koloniale archieven in die stad verzameld, om aldus het samenstellen van een
geschiedenis van de Spaanse kolonisatie te vergemakkelijken. Ook de desbetreffende
archieven uit Simancas vonden in Sevilla een nieuw onderkomen. Ingrijpender was
de maatregel, die de Spaanse regering in 1866 nam: te Madrid werd toen het Archivo
Histórico Nacional in het leven geroepen. Dit archief was aanvankelijk bestemd voor
de opname van kerkelijke archieven, die de staat bij de secularisatie van de goederen
in de dode hand had overgenomen, maar al spoedig besloot de overheid de statische
archiefgedeelten van de Spaanse staatsinstellingen voortaan in de Madrileense ar
chiefbewaarplaats onder te brengen. Dit besluit werd gestimuleerd door de omstan
digheid, dat de denonering van archieven in Simancas onder meer wegens plaats
gebrek in het kasteel sedert het midden van de 19e eeuw tot stilstand was gekomen.
Deze gang van zaken deed het Archivo Histórico Nacional uitgroeien tot een nieuw,
centraal depot. Een exacte taakverdeling tussen Simancas en Madrid is moeilijk te
geven. Wel kan men grosso modo zeggen, dat het Archivo General de Simancas
vooral de archieven uit de tijd van de Habsburgers (16e en 17e eeuw) bevat, terwijl te
Madrid voornamelijk de archieven berusten, die na de komst van de dynastie der
Bourbons (1700) gevormd zijn.
De documenten, die in meer dan vijftig zalen en kamers van het kasteel te Simancas
gehuisvest zijn, vormen een bijna onuitputtelijk arsenaal voor de geschiedschi ijvers.
Als leidraad in dit labyrint kan de bezoeker het best de Guia del Investigador gebrui
ken, die don Angel de la Plaza Bores in 1962 heeft gepubliceerd en die een gedetail
leerd overzicht geeft van alle aanwezige archieven en collecties3. Het hoeft geen be
toog, dat een aantal van deze archieven voornamelijk voor de Spaanse geschiedenis
van belang is: bedoeld zijn de eigenlijke archieven van het koninkrijk Castilië. Maar
naast de Castiliaanse staatsorganen hebben de Spaanse koningen instanties opgericht,
die hen bij het regeren van hun wereldmonarchie behulpzaam moesten zijn. Boven
dien leidde de centrafisatiepolitiek van de naar absolutisme strevende souvereinen er
toe, dat zij overstelpt werden met staatsaangelegenheden van groter en kleiner for
maat. Om hun immense taak te kunnen verrichten hebben de koningen hun toevlucht
genomen tot de instelling van consejos of adviescolleges, die competent waren ofwel
voor een specifiek onderdeel van het regeringswerk ofwel voor een bepaald territo
rium. Wanneer wij ons beperken tot die consejos die ook voor de geschiedenis der
Nederlanden onmisbaar zijn, dan moet in de eerste plaats de Consejo de Estado
(Raad van State) genoemd worden, die onder leiding van de koning zelf stond. De
bevoegdheid van deze consejo was even wijd als vaag4 en omvatte met name wat
wij de 'buitenlandse politiek' noemen.
Adviezen van andere consejos werden vaak voordat de koning een beslissing nam
aan de Consejo de Estado voorgelegd. Deze kreeg aldus de functie van overkoe
pelend adviesorgaan voor alle belangrijke staatszaken. Als bijzondere instantie
3 Angel de la Plaza Bores, Archivo General de Simancas. Guia del Investigador. Valla-
dolid f962.
4 Plaza Bores, Guia o.c., blz. 12.
[452]
voor de aangelegenheden van de Nederlanden en Franche-Comté fungeerde de Con
sejo Supremo de Flandes y Borgona, die met een onderbreking in de tijd van
de Aartshertogen van 1588 tot 1702 bestond. De leden van deze Raad werden
gedeeltelijk uit de Nederlanden gerecruteerd. Dat de archieven van de Consejo de
Guerra voor de geschiedenis der Nederlanden van belang zijn, zal niemand ver
bazen, die zich de aard van de Hispano-Nederlandse relaties uit die tijd voor de
geest haalt. De Raad had onder andere te maken met het lichten van troepen voor
de Nederlanden en het transport ervan over zee. De Consejo de Hacienda of Raad
van Financiën tenslotte was onder meer belast met de financiering van de oorlog
tegen de rebellen in de Lage Landen. Het archief van deze Raad neemt de helft van
het totaal aan archieven in Simancas voor zijn rekening. Deze opsomming van
archieven, die voor de Nederlandse geschiedenis belangrijk zijn, is ontleend aan de
fundamentele studie van Geoffrey Parker, Guide to the archives of the Spanish insti
tutions in or concerned with the Netherlands 1556-1706)5, een werk, dat het ABC
genoemd kan worden voor iedereen, die zich met de archieven van Spaanse staats
instellingen en hun relevantie voor de Nederlanden bezig houdt. Met nadruk vestigt
Parker de aandacht op de Contadurla Mayor de Cuentas, een soort Rekenkamer,
die zich onder meer onledig hield met de salariëring van de Spaanse soldateska in
de Lage Landen. Memorabel in dit verband is Parker's uitspraak: 'The copious
records of the Spanish army in the Low Countries have lain neglected for centuries'6.
Als hekkesluiter van dit overzicht zij nog het archief vermeld van de Spaanse Am
bassade te 's-Gravenhage (1649-1700), dat tot voor enkele jaren in het Algemeen
Rijksarchief te Brussel berustte, maar intussen aan Spanje is overgedragen. Dit
tamelijk complete archief is een uiterst waardevolle bron voor de diplomatieke en
politieke geschiedenis van de tweede helft der 17e eeuw en geeft ook over de
interne ontwikkelingen in de Republiek menig detail. Vanuit het gezichtspunt van de
Nederlandse geschiedschrijving valt de overbrenging van het archief naar Simancas
zeker te betreuren, al beschikt het Algemeen Rijksarchief te Brussel wel over een
microfilm. Een eventuele publikatie van de correspondentie der Spaanse ambassa
deurs in de reeksen van de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis zou zeker
de moeite van het overwegen waard zijn.
Alle instanties, die in het voorgaande gememoreerd zijn, waren in meerdere of
mindere mate bij het beleid van de Spaanse koningen ten aanzien van de Neder
landen betrokken en hun adviezen hebben mede de loop van de gebeurtenissen in de
Lage Landen bepaald. Het wekt dan ook geen verwondering, dat de 19e eeuwse
historici met hun hang naar 'wie es eigentlich gewesen' de ontginning van het ma
teriaal in Simancas hebben aangepakt. Nog voordat de archieven ten behoeve van
het historisch onderzoek waren opengesteld (1844), reisde de Belgische archivaris
Gachard al naar Simancas (1843-1844), om daar gewapend met een real orden
van de Spaanse regering als entreebewijs documenten te verzamelen voor zijn
'Correspondance de Philippe II'. De Belgische historische wereld heeft Gachard's
5 Verschenen als extranummer 3 (Brussel 1971) van het tijdschrift Archief- en Biblio
theekwezen in België. Besproken in Ned. Archievenblad 1973, blz. 310-311.
0 Parker, Guide, o.c., blz. 6.
[453