Doch musz ich anerkennen dasz auch wir heute mit Problemen konfrontiert sind zwischen Vereinheitlichung und Aufsplitterung. Einerseits ist da der Wunsch der Wirt- schaftsarchivare, mit unserem Verein zusammen zu arbeiten, anderseits bestehen auch gewisse entgegengesetzte Meinungen über den Nutzen der Konzentration in groszen Archiven in Bezug auf die Wissenschaft oder Dekonzentration in kleineren Archivbe- trieben wegen des Heimatforschers und des Burgers. Aber es summt jedoch in allen Landern von jungem Leben im Archivwesen. Möchte auf Ihren Verein Deutscher Archivare ein Auspruch anwendbar sein, den monsieur Gut aus Paris sich wahrend den jungsten Table Ronde des Archives in Kiev erlaubte, als wir gutmütig scherzten über die grauen Haare vieler Archivare: 'II y a du neige sur le toit, mais du feu dans la cheminée'. Ein heiszes niemals erlöschendes Feuer für das Archivwesen, das wünschen wir, auslan- dische Kollegen Ihnen und Ihren Mitgliedern von Herzen unter Vermittlung unserer Glückwunsche zu dem schonen Erfolg dieses goldenen Archivtages. Es leben die deutschen Archivare, es leben wir, Archivare aller Nationen. Het verdere programma van de 50ste Duitse archiefdag was in negen referaten gewijd aan het thema: 'Neue Formen und Anforderungen der Informationsver- mittlung im Archivwesen'; een voortzetting van de beschouwingen op de archief dag 1973 te Würzburg. Vierde toen het optimisme hoogtij, nu kwamen kritische noten naar voren, gegrond op de ervaringen met automatische procedé's opgedaan, op de kosten-nut beschouwingen en op opvattingen over de taakstelling van de archivaris. Een groot winstpunt bij de beschouwingen mocht de deelname aan de besprekin gen door bestuur/beleidsambtenaren heten. Zowel de gastheer (Rheinland- Pfalz) als gastsprekers (Holder) legden de nadruk op het belang van de positie van de archivaris als bestuursambtenaar, c.q. beleidsmedewerker. Zowel op het terrein van het onderzoek naar de vorming van een beleid, de begeleiding van het bestuur en van de beleidsuitvoering als op het gebied van het historisch-cultureel onder zoek, gezien als zuiver historisch onderzoek en als controle op het beleid, neemt de archivaris een unieke plaats in. Voor het handhaven en versterken van die (soms gewaardeerde) positie zal hij zich in moeten zetten. Deze uitspraak, hoewel niet hoofdthema van de bijeenkomst, werd op diverse wijzen in het kader van de nieuwe 'administratietechnieken' uitgewerkt. Juist door het eventueel toepassen van deze technieken valt de oude begrenzing van het archiefvak weg. Op het gebied van de overheidsadministratie werd gesteld, dat archivering en archivistiek kunnen en moeten leiden tot rationalisering van het openbaar bestuur. De computer en zijn mogelijkheden kreeg een meervoudige benadering. Enerzijds werd gesteld, dat de archiefwereld zijn claim op een aparte benadering van de stof moet opgeven en een dokumentalistische ambachtsuitoefening moet nastreven, terwijl anderzijds de specifieke benadering van de stof vanwege de archivaris op grond van zijn wettelijke opdracht gehandhaafd bleef of opnieuw werd gesteld. De stelling 'Der Komputer hat seinen Geist aufgegeben' werd voor de archiefwereld geponeerd, doch niet met volledig enthousiasme begroet. [426] Afhankelijk van de wijze van benadering benadrukte men nut of onnut van com putertoepassingen. De problematiek van een 'Datenarchiv' werd optimistisch ge steld, maar niet werd bepaald welk standpunt de archivaris met zijn meer of minder wettelijk geregelde taak daarbij inneemt. Voor het kwantitatieve historische onderzoek biedt de 'Datenverarbeitung' grote mogelijkheden; of deze benadering van het materiaal echter bij de archivaris thuishoort, bleef een niet behandelde vraag. Natuurlijk kregen ook waarschuwingen een plaats: gegevensverwerking kan leiden tot ophopingen van overbodig materiaal en tot inbreuk op de persoonlijke levens sfeer van de burger. 'Es vergange die Wohltat des Vergessens'. Derhalve dienen nuchtere doelstellingen over aard en doel van de vastlegging van gegevens vast gesteld te worden. Samenvattend kan gesteld worden, dat nu de diverse zijden van het archiefvak rakend aan vele andere vakgebieden duidelijker gezien en verondersteld worden, de mogelijkheden en problemen van de toepassing in dit vakgebied van nieuwe methoden van openstelling en onderzoek van archieven slechts duidelijker worden. Daaruit kan nog niet een conclusie of eensluidend standpunt worden geformu leerd; wel zijn een aantal punten naar voren gekomen, die diepgaande studie en oriëntatie verlangen: plaats en taak van de archivaris en van de archivistiek in het geheel van de 'dokumentatie-ambachten', en binnen het kader van bestuur, de aard van archiefbescheiden en wat men daarvan moet verlangen. Wanneer hierover duidelijkheid komt, zal ook de vraag naar de noodzaak en de mogelijkheden van automatisering van de gegevensverwerking beantwoord kunnen worden. J. D. Winsemius en B. Woelderink [427]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 10