Dit verzoek werd door de Archiefraad ondersteund (advies 66 van 8 november 1974). Het is verheugend dat de minister op dit verzoek positief en öp korte tèrmijn heeft gereageerd: dé gevraagde circulaire nr. MMA/Ar 177.507 I is op 10 janua'ri 1975 aan alle ministers gebonden (zie bijlage 2). De minister van binnen landse zaken is bovendien gevraagd de zakelijke inhoud van de brief ter kennis te bréngen van de provinciale besturen en deze te vragen de mededeling door te geven aan de gemeente- en waterschapsbesturen in hun ambtsgebied. Aan dit verzoek is door de minister van binnenlandse zaken gevolg gegeven. Toezicht op het beheer Artikel 25, tweede lid. van de Archiefwet 1962 bepaalt dat de gemeentearchivaris toezicht uitoefent op het beheer van de niet-overgebrachte gemeentelijke archiefbe scheiden. Deze bepaling, indertijd naar aanleiding van het voorlopig verslag van de tweede kamer in het wetsontwerp opgenomen, heeft de acties van het Landelijk contactorgaan voor gemeentesecretarissen en de Vereniging van Nederlandse ge meenten en een amendement-Versteeg c.s. tot schrapping doorstaan. Het commen taar van Duparc en Hinrichs (blz. 103-104) is, bij uitzondering, zeer summier en verwijst slechts naar de kamerstukken. Bij de, in het najaar van 1974, in het kader van de door de rijks archiefschool georganiseerde voortgezette vorming, gehouden cursussen 'De Archiefwet 1962 in de praktijk' en 'Methodiek van de gemeentelijke archiefinspectie' werd ik gewezen op de interessante uiteenzettingen van staatssecre taris Scholten over de betekenis van artikel 25. lid 2 opnieuw.een aansporing om niet altijd uitsluitend op het blauwe commentaar af te gaan, maar vooral ook de kamerstukken zelf op te slaan. Artikel 25, lid 2, roept twee vragen op: bij wie berust het toezicht op het beheer in gemeenten waar geen gemeentearchivaris is benoemd? Hoe verhoudt dit toezicht op het beheer zich tot het in artikel 26 van de Archiefwet 1962 aan gedeputeerde staten opgedragen toezicht op de zorg voor de gemeentelijke archiefbescheiden? Staatssecretaris Scholten zei bij de behandeling in de tweede kamer (Handelingen 1959-1960, blz. 2031-2032), na een uiteenzetting over de inhoud van de begrippen zorg en beheer (zie Duparc-Hinrichs, blz. 18-19): Dat toezicht bij die gemeente, waar de gemeentearchivaris wordt benoemd, is dus eigenlijk een onderdeel van het toezicht, dat de provinciale inspecteur anders in het algemeen zou voeren. Wat zou er nu gebeuren, als men artikel 25, tweede lid, schrapte? Dan gaat men de taak van de gemeentearchivaris, die een uiterst deskundig man is. wat dat deel van zijn werk betreft overdragen aan de provinciale inspecteur, die daardoor natuurlijk veel meer werk krijgt. Die inspecteurs zullen dus in groter getale aanwezig moeten zijn en er zullen meer ambtenaren op dat niveau moeten zijn. Het voordeel van de gemeentearchivaris is juist, dat die in de gemeente een nauw en levend contact met de gang van zaken heeft De gemeentearchivaris verlicht de taak van de provinciale inspecteur. Het toezicht op de zorg is het meerdere en het toezicht op het beheer is het mindere. Ik geloof, dat het daarom van belang is, deze bepaling te handhaven [402] 'Dat er een afwijkende terminologie is gebruikt, is wel duidelijk, want er zijn per slot van rekening gemeenten, waar geen gemeentearchivaris is. Er moet dus in het systeem van de wet zeker zijn toezicht, ik heb het, toen ik sprak over het toezicht op de verschillende niveaus, reeds gezegd, dat er toezicht is op gemeenten, waterschap pen en organen, krachtens gemeenschappelijke regelingen, van een deskundige. Dat is dus bij die gemeenten in het algemeen een provinciaal inspecteur, tenzij er een gemeentearchivaris is. Maar juist omdat men ook in dat geval de provinciale inspec teur toch met een algemeen toezicht wil blijven belasten, omdat dat weer past in de totale gedachte van de opzet van provincie en gemeenten, vanuit de gedachte van controle door Gedeputeerde Staten op de gemeenten, heeft men daar het 'toezicht op de zorg' laten staan en heeft men het 'toezicht op het beheer' genomen. Ik geloof, dat daardoor het systeem van de wet volkomen is gehandhaafd en dat wij een rare doublure zouden hebben gehad, als wij hier ook weer diezelfde woorden 'toezicht op de zorg' zouden hebben gebruikt', (in het voorlopig verslag was voorgesteld de ge meentearchivaris te belasten met hét toezicht op de zorg: zie Duparc-Hinrichs, blz. 103). - Uit de aangehaalde woorden van de staatssecretaris (in het bijzonder de door mij gecursiveerde woorden) volgt dat het toezicht van de gemeentearchivaris is gedacht als een verlichting van de toezichthoudende taak van de provinciale inspecteur (na mens gedeputeerde staten). In gemeenten waar geen archivaris is benoemd, blijft het toezicht van de provinciale inspecteur in volle omvang bestaan. In gemeenten waar geen archivaris is benoemd is het toezicht op het beheer van de niet-overgebrachte archieven volgens de V.N.G.-modelverordening opgedragen aan de gemeentesecre taris. Ik acht dit niet in overeenstemming met de bedoeling van de regering, zoals deze uit de aangehaalde passages blijkt. Gelukkig is de praktijk in de meeste pro vincies deze, dat de provinciale inspecteur in de gemeenten zonder archivaris inder daad zijn toezicht in volle omvang uitoefent, daarbij uiteraard gebruik makend van de aanwezige lokale deskundigheid. Streekarchiv ariaten In Stcrt. 1975-23 is gepubliceerd de nieuwe gemeenschappelijke regeling Streek- archivariaat Peelland 1974. Na Noord-Kempenland (Stcrt. 1974-14) heeft nu ook het streekarchivariaat Peelland een met de geldende Archiefwet 1962 in overeen stemming gebrachte regeling. Alle overige, bij de inwerkingtreding van de Archief wet 1962 op 1 mei 1968 bestaande, streekarchivariaten fungeren nog op basis van een naar de oude wet gemodelleerde gemeenschappelijke regeling. Een van de voornaamste verschilpunten tussen de Archiefwet, 1918 Stb. 378 en de Archiefwet 1962 is, dat de nieuwe wet aan de gemeentearchivaris het toezicht op het beheer van de niet overgebrachte gemeentearchieven opdraagt (artikel 25, tweede lid). Wanneer nu de streekarchivaris door de raden der gemeenten tot archivaris in elk der gemeenten zou zijn benoemd, is er geen probleem: hij is dan volgens de wet belast met het toezicht op het beheer. Naar ik meen bestaat deze situatie echter in geen enkel streekarchivariaat. [403

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 38