a) reservering van bedragen ten behoeve van de afvaardiging van een lid van het
bestuur naar buitenlandse archiefbijeenkomsten, waarvoor reeds het ministerie van
c r m om een aanvullende subsidie is verzocht,
b) de extra kosten van het uitgebreide eerste nummer van het NAB van dit jaar
over Bakhuizen van den Brink;
c) de meerkosten van studiedagen in het algemeen, en
d) tenslotte een reservering voor een in de toekomst uit te geven repertorium van
archiefinventarissen. •-
Wat de reserveringen betreft is een en ander slechts mogelijk, indien de uitga
in de toekomst niet boven de begrote posten uitstijgen; het blijft zaak hierop
nauwlettend toe te zien.
De begroting 1975 geeft wederom een verhoging te zien van het subsidie, namehj
bijna 25.000,-, terwijl, dit kan ik u reeds zeggen, voor 1976 het tekort wordt
geraamd op ruim 30.000,—. De begroting bevat verder, rekening houdende met
de kostenstijgingen, de gebruikelijke inkomsten en uitgaven.
Tot besluit spreek ik de hoop uit, dat onze vereniging in de toekomst haar activi
teiten kan blijven ontplooien, en daarbij kan rekenen op uw hulp, ook wanneer dit
in financieel opzicht nodig mocht zijn. Naar aanleiding hiervan zou ik u willen
verzoeken, voor zover dit u aangaat,de contributies van dit jaar vooral in verband
met de komende studiedagen, zo spoedig mogelijk over te maken'.
Bij monde van mr. J. W. Meeuwissen verklaart de kascommissie, dat zij de boek
houding van de penningmeester voor 1974 heeft nagezien en in orde bevonden en
stelt voor de penningmeester voor het door hem gevoerde beheer decharge te verle
nen Zonder discussie worden de rekening 1974 en de begroting 1975 hierna vastge
steld. Op voorstel van de voorzitter zullen de leden van de kascommissie door het
bestuur worden aangezocht.
Hierna wordt overgegaan tot de verkiezing van een nieuw bestuurslid in plaats van
de heer W. Visser, die periodiek aftreedt. Het bestuur stelt als kandiaat mejuffrouw
H. Ch. Schoonhoven. Zij wordt bij acclamatie gekozen en aanvaardt haar ver
kiezing. Dr. Pirenne dankt de heer Visser hartelijk voor het vele 'stille' werk, dat
hij als tweede secretaris in de afgelopen jaren voor de vereniging heeft gedaan.
Daar de zittingstermijn van de redacteur van het Nederlands Archievenblad ten
einde is, stelt het bestuur voor mr. J. H. van den Hoek Ostende te herbenoemen.
De vergadering gaat geheel accoord met het voorstel. Mr. Van den Hoek Ostende
aanvaardt zijn herbenoeming.
De voorzitter geeft gelegenheid voor de rondvraag.
Mr. A. P. van Schilfgaarde vraagt, wie over plaatsing van artikelen in het NAB
beslist. Is er nog een redactiecommissie werkzaam of ligt de verantwoordelijkheid
bij de redacteur?
Dr. Pirenne zegt, dat de auteur verantwoordelijk is voor de inhoud van zijn stuk.
De redacteur heeft de zorg voor de plaatsing van de stukken, voor de vaste rubrie
ken en voor de tijdige verschijning van het blad.
Mr. F. C. J. Ketelaar acht de vervulling van de inspectietaak in Zeeland door de
archiefinspecteur van Noord-Brabant niet juist. Zeeland behoort een eigen inspec-
330
teur te benoemen. Hij vraagt, of het bestuur hierover een standpunt heeft. De
voorzitter deelt mee, dat door het bestuur hierover niet is gesproken. Drs. B. Woel-
derink zet uiteen, dat het hier een tijdelijke maatregel betreft. Wanneer dit een
permanent karakter zou krijgen, zouden zeker stappen moeten worden ondernomen
tot beëindiging van de situatie. Mr. Ketelaar acht ook deze tijdelijke voorziening
geen juist beleid. Dr. Pirenne acht een nader beraad zowel in het bestuur als in de
kring van de archiefinspecteurs wenselijk.
De voorzitter schorst de vergadering voor de lunch.
Na heropening van de vergadering door de voorzitter zegt hij verheugd te zijn
over te kunnen gaan tot overreiking van het eerste exemplaar van het Repertorium
op het Nederlands Archievenblad. Het initiatief hiertoe is genomen door de in 1969
fungerende voorzitter drs. R. A. D. Renting. De bewerking en samenstelling is
geschied door mevrouw drs. E. P. de Booy met medewerking van de heren C. R.
Schoute en drs. B. Woelderink. De voorzitter spreekt grote waardering uit voor
het vele werk, dat verzet is, en feliciteert de auteurs met de publicatie.
Dr. Pirenne overhandigt het eerste exemplaar aan mevrouw drs. E. P. de Booy.
Vervolgens overhandigt hij nog exemplaren aan de heren drs. B. Woelderink, C. R.
Schoute, drs. R. A. D. Renting, mr. J. D. Chr. de Vries en Mr. J. H. van den
Hoek Ostende.
Tenslotte memoreert de voorzitter nog, dat het NAB vanaf den beginne gedrukt is
bij de drukkerij Erven B. van der Kamp te Groningen en spreekt de hoop uit,
dat de prettige samenwerking nog lang zal voortduren.
De voorzitter van de VWAO, drs. G. W. van der Meiden, geeft de volgende uiteen
zetting omtrent de plannen van het VWAO-bestuur tot opheffing van de VWAO:
'Op de vergadering van 19 november 1974 heeft het bestuur u geconfronteerd met
het op gang brengen van een discussie om de VWAO op te heffen. Met een uitge
werkt voorstel hadden wij op deze dag willen komen en dan tevens de jaarvergade
ring van de VWAO willen houden. Omdat zich plotseling een aspect voordeed
dat ons min of meer overviel en waarover ook het bestuur van de VAN geraad
pleegd moest worden, was het ons niet mogelijk om al vandaag met een door
timmerd voorstel over de opheffing te komen. Het kwam ons wenselijk voor om
dan ook de jaarvergadering niet nu al te houden, maar deze uit te stellen totdat
het mogelijk is de opheffing weer te bespreken. Mocht blijken dat aan de opheffing
meer haken en ogen zitten dan wij op dit moment nog verwachten, dan zullen wij
de jaarvergadering in ieder geval in mei houden, maar het streven is om op een
eerdere datum een aparte VWAO-vergadering (los van de VAN-vergadering) te
beleggen. Het probleem dat zich heeft voorgedaan is het volgende. Wij zijn er
altijd van uit gegaan dat de VAN geen aansluiting kon krijgen bij één van de
centrales die toegelaten is tot het Georganiseerd Overleg en dat daarom de VWAO
als ondervereniging moest fungeren. Nu is inmiddels gebleken, dat het waarschijnlijk
zo is, dat de VAN wél tot het Ambtenarencentrum (de Centrale waarvan de VWAO
momenteel lid is) kan worden toegelaten. Dit houdt uiteraard in dat het bestuur
van de VAN een standpunt moet bepalen over de wijze waarop het uitvoering wil
geven aan artikel 2 van de statuten van de Vereniging. Hierover willen beide be-
[331