1- Topografische voorstellingen.
In eerste instantie zullen topografica vrijwel steeds geplaatst worden onder de
naam van de gemeente waarin het afgebeelde object ligt. Vaak zal men hierbij
moeten kiezen of men opgeheven gemeenten in de catalogus laat voortbestaan
eventueel tot het jaartal van de opheffing dan wel of men afbeeldingen van het
betreffende gebied plaatst onder de naam van de gemeente waarvan het uiteindelijk
deel is gaan uitmaken.
Binnen de gemeente kan men verder gaan met ordening volgens het geografische
principe (zie onder a) of men kan overgaan op ordening naar onderwerp (zie onder
b).
a) De gemeente wordt onderverdeeld in stad, dorpen en/of wijken. Men kan de
onderdelen van de gemeente aanduiden met namen of met nummers. Binnen de
kleinste gebieden waarin de gemeente onderverdeeld wordt plaatst men de afbeel
dingen op straatnaam (hieronder ook begrepen de namen van wateren). Straten
waarvan veel afbeeldingen aanwezig zijn kunnen b.v. als volgt worden onderver
deeld:
I overzichten uit noordelijke richting,
II idem uit zuidelijke richting,
III straatwand oostzijde,
IV idem westzijde,
V en VI naamloze zijstegen,
VII Ned. Herv. kerk,
VIII R.K. kerk,
IX school,
X gebouwen en terrein ziekenhuis,
XI interieurs woonhuizen (in volgorde van huisnummers).
Het is hierbij aan te bevelen de afbeeldingen van de straatzijde van gebouwen zoveel
mogelijk in de rubrieken I t/m IV te plaatsen, omdat anders de straatgezichten
over alle rubrieken verspreid raken.
Een alternatief is, lange straten en wateren onder te verdelen, b.v- als volgt:
I noordelijk deel,
II midden gedeelte,
III zuidelijk deel.
De scheidingen tussen I en II en tussen II en 111 zal men dan aanbrengen bij een
bepaalde zijstraat, een brug o.i.d.
Bij naamsverandering van een straat kan men op de nieuwe straatnaam opnieuw
beginnen. Bewerkelijker is, alle afbeeldingen bij de nieuwe straatnaam onder te
brengen: uit het oogpunt van de gebruiker, die alle afbeeldingen van één straat bij
een wenst te zien, verdient dit echter de voorkeur. Wil men ook afbeeldingen van
een water met de straten erlangs bijeen houden, dan kan men ze alle onder de
naam van het water bijeen brengen. Een voorbeeld hiervan, ontleend aan de prak-
364]
tijk in het Rotterdams Gemeentearchief: Oudehaven, Oudehaven-Geldersekade,
Oudehaven-Spaansekade.
Om dit systeem van ordening goed te kunnen hanteren is het aan te bevelen:
le. op een kaart van het verzamelgebied de indeling ervan aan te duiden, met ver
melding van de namen of nummers van de onderdelen,
2e. een klapper aan te leggen op straatnamen, met verwijzing naar de gebieden
waarin de straten gelegen zijn,
3e. een klapper te maken op de gebouwen, waarvan men afbeeldingen bezit (liefst
ingedeeld in rubrieken voor de verschillende soorten gebouwen), met verwij
zing naar de straatnamen waaronder men de afbeeldingen van deze gebouwen
kan aantreffen.
b) Bij de onderwerpsgewijze ordening maakt men rubrieken voor de verschillende
soorten objecten die zijn afgebeeld, b.v.:
I straatgezichten,
II wateren
III prospecten,
IV panorama's, luchtfoto's,
V bruggen, sluizen,
VI kerken: A) R.K., B) Ned. Herv., C) Gereformeerd enz.
VII scholen: A) kleuterscholen, B) basisscholen enz.
VIII molens
enz.
Binnen elk van deze rubrieken kan men de afbeeldingen rangschikken op naam van
het gebouw, op naam van de straat waaraan het gebouw gelegen is enz.
Uiteindelijk, en dat geldt zowel voor de onder a) als voor de onder b) genoemde
wijze van ordenen, worden afbeeldingen van een zelfde onderwerp in chronologische
volgorde van de afgebeelde toestand geplaatst.
Beide ordeningsmethoden, de geografische en de onderwerpsgewijze, hebben voor-
en nadelen. De vraag om alle afbeeldingen van de Grote Markt tussen 1910 en 1930
te mogen zien is bij de geografische ordening eenvoudig te verwezenlijken; bij de
onderwerpsgewijze ordening moet men diverse rubrieken doornemen. Vraagt ie
mand naar foto's van Rooms-Katholieke kerken dan vindt men het gevraagde het
snelst als deze in één rubriek bijeen staan, al zal men toch steeds in de rubriek
straatgezichten moeten kijken en rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat
er een R.K. kerk naast een school, een kantoor of een ziekenhuis staat en dat in de
desbetreffende rubrieken ook bruikbare afbeeldingen te vinden zijn. Een nadeel
van de onderwerpsgewijze ordening is ook, dat bij verandering van de bestemming
van een gebouw de afbeeldingen over meerdere rubrieken verspreid raken. Bij dit
systeem zijn veel verwijzingen nodig en men is meer dan bij de geografische orde
ning afhankelijk van de catalogus om afbeeldingen van bepaalde objecten te kunnen
vinden. De ordening van de grote topografische atlassen van de gemeentearchieven
te Amsterdam, Den Haag en Rotterdam berust op het geografische principe.
365