cuTe zatr amer' Zdf °VerWeeg lk te Verniet^en de honderd mTnu -
cule zakboekjes van 1807-1924 met aantekeningen over de inkoop vanTden
ijkertem^rin d°lleT0lenKPrfUktle' 0626 geg6VenS Zijn a"e Ved overzichte-
lagen T b mkoopboeken. Verder kunnen alle kwitanties als zijnde bij
gen bij de inkoop- en verkoopboeken worden vernietigd, evenals de dagboeken
van de uitgaven van na 1825 omdat a, de gegevens daaruit overgenomen z n fn een
overzichtelijker gespecificeerd uitgavenboek J
boekhouZeT irhde heer Den Teuiins de
Geen moeilijkheid scheen echter te zullen opleveren een van 1839-1842 duidelijk
ten behoeve van bu.tenlandse handel bijgehouden memoriaal. De gegevens op de
stamkaarten per familielid wezen later echter uit dat het hier ging om oefenmate
mal bij boekhoudlessen. De auteur van het memoriaal was in die jaren nl leerling
een „air Ce™ kK TT, «geerde rei,tie, bleken bij
een nader onderzoek zelfs geheel overeen te komen met die in het reeds eenoemde
werk v,„ w. Oudshoff over he, Italiaan, of koopman,boekhouden
Nu er i.»« het persoonlijk-, zakelijk- en bedrijf,gedeelte evenmin al, ,„„en de
surelvTT 18,7 TTh nad™tMik eemaakte cae-
60 5 duidellik verschillende periodes voor het kantoor
angeven, zal ,k vrij zeker bij de definitieve indeling van de inventaris genoodzaakt
zijn deze vierdeling aan te houden. genoodzaakt
zRe?h2tnhf enig7°°;den te aan d* vernietiging in het archief. De familie
deel h T re Z° 6t 6en 6n ander aan êedaan door bijvoorbeeld in 1847 een
d °men StUkken a'Smede af§edane rederijkasboeken, rekeningen en uit
t 71 enkele bedrijven te gebruiken als ondergrond voor een nieuw be-
:g°nder20eker V°rmt het archief rijke bron met zijn talrijke gegevens uit
18e en 19e eeuw over verhandelde produkten, kostprijs- en loonberekenLen a
beidscontracten en uitvoerige motiveringen omtrent de oprichting der bedrijven.
Tot slot nog het volgende:
2 Hef v Tr ?a0S 6erSt md h6t 'nventariseren van een klein bedrijfsarchief
3. In een variant op de uitspraak van de heer Fox tijdens de vorige studiedagen
zou ik willen zeggen: 'Een afzonderlijke handleiding voor de bewerking van
bedrijfsarchieven zou stellig geen overbodige luxe zijn'.
[314]
Om de kwaliteit van he beheer.
Problemen en oplossingen rond het
bedrijfsarchief door drs. R. H. Krans
Probleemstelling
Mijnheer de voorzitter, dames en heren.
Naar aanleiding van de oprichting van de vereniging 'Het Nederlandsch Econo-
misch-Historisch Archief', nu ongeveer zestig jaar geleden, onstond rond de figuur
van de archivaris Muller een discussie over de vraag of voor de overheidsarchief
diensten een taak was weggelegd met betrekking tot bedrijfsarchieven. Deze dis
cussie bestreek al gauw geheel het terrein van het particuliere archiefwezen. Muller,
met zijn visie van de openbare archiefdiensten als onderdeel van de staatsmachine
zonder meer, van en voor de staat alleen, wees een dergelijke taak resoluut van
de hand1. Ten aanzien van bedrijfsarchieven bracht hij in het midden dat het ar-
chiefpersoneel onvoldoende voorbereid zou zijn om deze archieven te beheren.
Dit argument kenschetste Muller zelf als 'niet de minst belangrijke' van zijn redenen
voor een afwijzende houding2. Uw inleider, die met de woorden van de heer Mul
ler 'buiten de handel staat en staan moet'3 en ook uit anderen hoofde geen bijzon
dere kennis van bedrijfsarchieven bezit, maar wel enkele malen met bedrijfs
archieven is geconfronteerd, vond ook nu nog in deze stelling van Muller vol
doende grond om uw welwillende aandacht te vragen voor een nadere belich
ting van deze materie. Nu het NEHA zijn archiefbestand naar de overheids
archiefdiensten heeft afgestoten, is deze problematiek opnieuw actueel geworden.
Ik zal beginnen met enkele elementen te lichten uit de discussie rond de oprichting
van het NEHA. Vervolgens ga ik over tot behandeling van de problematiek, die de
archivaris, de doorsnee archivaris in overheidsdienst, op zijn weg ontmoet bij con
frontatie met bedrijfsarchieven, in het bijzonder archieven van ondernemingen.
Enkele elementen uit de discussie rond de oprichting van het NEHA
Twee belangrijke opponenten van Muller waren Fruin en Lasonder. Fruin, spre
kend over de moeilijkheid van het beschrijven van een handelsarchief, merkte te-
1 Vgl. E. P. de Booy, 'Documentatiecentra, private archieven en het historisch motief,
NAB, 78 (1974) p. 309-310.
2 S. Muller Fzn., 'Het Economisch-historisch archief', NAB, 23 (1914/15) p. 96-97.
3 Ibidem, p. 97.
[315]