Nog omvangrijker is het mijnarchief van de S.A. des Charbonnages de Mariemont-
Bascoup. De naamloze vennootschap werd opgericht op 22 september 1913. Zij
werd gevormd uit de samenvoeging van twee andere maatschappijen: de Société de
Mariemont en de Société Charbonnière de Bascoup. De oorsprong van de eerste
gaat terug op de concessie van het Pare de Mariemont, verleend op 13 brumaire
jaar VII (3 november 1798) door de prefect van het departement. De tweede is
ouder en wordt voor het eerst vermeld in 1787 als een associatie van een achttal
geïnteresseerden23Beide maatschappijen hadden een gelijkaardige structurele
ontwikkeling. Hun statuten werden herhaaldelijk gewijzigd en beiden hebben in het
laatste kwart van de 19e eeuw de juridische vorm van naamloze vennootschap aan
genomen. Tenslotte trad de Société Anonyme de Mariemont-Bascoup in liquidatie
vanaf 1960. Zij deed in 1961 een eerste neerlegging van archief in het Rijksarchief
te Bergen. Naarmate de liquidatie voortschreed werden daar naderhand nieuwe
inbewaargevingen aan toegevoegd. De diverse maatschappijen zijn steeds ten grote
dele in handen gebleven van de familie Warocqué, die hier reeds hoger ter sprake
kwam. Hun houding zowel in het beheer van hun ondernemingen als inzake sociale
voorzorg voor het tewerkgestelde personeel vertoont grote overeenkomst met het
gedragspatroon gevolgd door de bovenvermelde Henri de Gorge en zijn latere
opvolgers24.
De inventaris van het fonds van de Grand-Hornu werd opgesteld door Hubert
Watelet en werd uitgegeven door het Rijksarchief in 1964. Hij telt in het geheel 4199
nummers25. Dezelfde Hubert Watelet heeft ook de eerste inventaris gemaakt
van het fonds van de Charbonnages de Mariemont-Bascoup, die eveneens in 1964
werd gepubliceerd. De latere neerleggingen maakten een supplement op de eerste
inventaris noodzakelijk. De tweede inventaris van het fonds werd opgesteld door
J. P. Hendrickx en uitgegeven door het Rijksarchief in 1971. Beide inventarissen
samen tellen nagenoeg 3500 nummers26.
Maar uiteraard is het niet het grote aantal nummers dat het probleem vormt.
Integendeel voor het wetenschappelijk onderzoek wijst dat op het bestaan van ge
detailleerde inventarissen, die door elke vorser met genoegen worden geconsulteerd.
Waar het vooral om gaat is de ingenomen bewaringsruimte.
Het integrale behoud van de aangeboden bedrijfsarchieven op de twee bovenge-
23 Die associatie was samengesteld uit de volgende personen: Jean-Baptiste De Cock
uit Gent; Annect uit Brussel; Jan Smets uit Antwerpen; De Quartil en Beyerman uit
Rotterdam; Jean Castelain, Félix Housse en Charles Stoffel. Cf. F. Hayt, Les charbonna
ges de Mariemont-Bascoup (Des origines a 1830 environ). Documents et Rapports de la
ferordl 48Y 1950 Hze7608ie Paléonto,ogie de ''arrondissement judiciaire de Char-
R' l?arq';le.nne' L" fondation d'une dynastie de maitres-charbonniers: Les Warocqué
Revue d Histoire moderne et contemporaine, 1970, dl. XVIII, blz. 569-609; M van den
Vc1"'ocq"e: sel8neur de Mariemont 1870-1917. Musée de Mariemont, 1970.
„ïr Watelet, Inventaire des Archives des Sociétaires et de Ia Société civile des Usines
et Mines de houille du Grand-Hornu. Bruxelles, A.G.R., Archives de l'Etat a Mons, 1964.
limxHIr A t R In^en!a're des Archives des Charbonnages de Mariemont-Bascoup,
Bruxelles, A.G.R. Archives de l'Etat a Mons, 1964; J. P. Hendrickx, Idem: Fonds II et
supplement, Bruxelles, A.G.R., Archives de l'Etat a Mons, 1971 (offset).
[276]
melde type - archieven na, is voor het Rijksarchief een formule geweest, die
niet langer kan worden gehandhaafd, hoe belangrijk de aangeboden archieven ook
waren. Schifting dringt zich op, die door de diensten van het Rijksarchief zo ratio
neel mogelijk wordt doorgevoerd. Hun streven is essentieel gericht op de doelstelling,
zoals onze collega Mevrouw C. Douxchamps-Lefèvre het in een archiefecono-
mische studie over de mijnarchieven zeer treffend uitdrukt: Dominer Ia masse sans
amputer I'information21
Het is zonder meer duidelijk dat niet alle papieren, die een bedrijf ooit heeft
voortgebracht of voor zijn werking heeft gebezigd voor permanente bewaring zijn
bestemd. Zonder bezwaar kunnen worden verwijderd de dubbele exemplaren onder
welke vorm ze ook mogen voorkomen, de bestel- en leveringsbonnen, de vervoer-
verzendings- en toldocumenten, allerlei nota's, allerhande werkdocumenten, uit
treksels uit girobiljetten, kwijtschriften en betalingsbewijzen, meestal ook facturen
en dergelijke, na het verstrijken van de wettelijke bewaringstermijn.
Maar ook hier zouden wij ons willen aansluiten bij de zienswijze van Mevrouw
Douxchamps waar ze pleit voor het behoud in het fonds zelf van de akten met
betrekking tot de oprichting van de onderneming of van de maatschappij, de statu
ten en de veranderingen daarin aangebracht, de akten van fusies of van liquidatie,
de documenten met betrekking tot leningen, investeringen en dergelijke. Het gaat
weliswaar om akten die voor notaris worden gepasseerd, of indien het al onder
handse akten betreft die dan toch worden geregistreerd, of om akten die van
rechtswege moeten worden gepubliceerd en derhalve in het notariaat, in de regis
tratie of in de officiële publicaties kunnen worden teruggevonden. Al die documen
ten zijn in zekere zin te beschouwen als dubbele exemplaren en zouden dus prin
cipieel uit het fonds kunnen worden verwijderd. Maar daar tegenover staat dat ze
doorgaans zeer weinig plaatsruimte in beslag nemen en als het ware de ruggegraat
van het fonds vormen. Bovenstaande overwegingen doen ook ons een lans breken
voor de bewaring van die stukken in het bedrijfsarchief zelf, temeer omdat de
vorsers er alle documenten bij mekaar vinden, die zij anders pas na moeizame en
tijdrovende opzoekingen in de officiële publicaties, in het notariaat of in de archie
ven van de registratie- en hypotheekkantoren zouden kunnen terugvinden.
Daarenboven dienen te worden bewaard de bescheiden met betrekking tot het
beheer van de firma, de planning en inlichtingen over marktonderzoek, de fabri-
cageprocédés, de kostprijsberekening, de verkooppolitiek en omzetstatistieken.
Speciale aandacht zal worden besteed aan de 'commerciële uitbatingsrekeningen
en balansen' die zeer dikwijls verschillen van de 'fiscale' uitbatingsrekeningen en
balansen. Van even groot belang zijn bovendien de documenten, die licht kunnen
werpen op de verhouding van de arbeiders tot de administratie enerzijds, en van de
directie tot de eigenaars anderzijds. M.a.w. het volstaat dus niet de akten, verslag
boeken, inventarissen en balansen te bewaren, maar daarenboven ook de belang-
27 C. Douxchamps-Lefèvre, Les archivis des charbonnages et des entreprises en général
Problèmes archivéconomiques. Histoire économique de la Belgique. Traitement des sour
ces et état des questions. Actes du Colloque de Bruxelles, 17-19 nov. 1971 (Ve et Vie
sections), blz. 252.
[277]