welkomstwoorden gaf de algemene rijksarchivaris het woord aan de heer A. van Giessel voor zijn openingstoespraak. Op de eerste dag werden inleidingen gehouden door mevrouw drs. E. P. de Booy, hoofd Centrale Registratie van particuliere archieven te Utrecht, en de heren drs. P. Kooij, wetenschappelijk medewerker aan de Rijksuniversiteit te Groningen, C. de Jong, directeur van de tegelfabriek 'West raven' te Utrecht, drs. A. J. Looyenga, medewerker bij het Nederlands Economisch Historisch Archief te Amsterdam en A. Heerding, bedrijfshistoricus bij de N.V. Philips Gloeilampenfabriek te Eindhoven. In de middag was ruim een half uur uitgetrokken voor discussie. Het wetenschappelijke gedeelte van de dag werd be sloten door de uitreiking van de F. J. Duparc-prijs aan drs. A. J. M. den Teuling door de voorzitter van de jury, dr. mr. F. J. Duparc, oud-raadadviseur voor cul turele zaken bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk2. Op de tweede dag, die werd gepresideerd door dr. L. P. L. Pirenne, voorzitter van de Vereniging van Archivarissen in Nederland, traden als sprekers op mevrouw dr. H. Coppejans-Desmedt, departementshoofd bij het Algemeen Rijksarchief te Brussel, en de heren V. P. Voerman, records manager bij de Shell Internationale Petroleum Maatschappij B.V. te 's-Gravenhage, drs. Th. P. M. Huijs, hoofd archief Sociaal Historisch Centrum voor Limburg te Maastricht, H. J. M. Mijland, ver bonden aan het Rijksarchief in Gelderland te Arnhem, D. P. de Vries, verbonden aan het Rijksarchief in Friesland te Leeuwarden en drs. R. H. Krans, conservator bij de Gemeentelijke Archiefdienst van Rotterdam. Na de voordracht van mevrouw Coppejans was er gelegenheid tot een korte discussie. Met een algemene discussie werden de studiedagen besloten. De Morrenstichting nam ook dit jaar de kosten van de overnachting van hen die van buiten de residentie kwamen voor haar rekening. Het diner op 13 maart werd eveneens door de stichting betaald. De voorbereiding en het goede verloop van de studiedagen hebben zeer veel tijd en moeite gevergd van de voorbereidingscom missie, bestaande uit de dames A. M. E. H. Leuring van het Algemeen Rijksarchief en J. F. M. Wentholt van het Haagse Gemeentearchief en de heren J. A. Masselink van het Algemeen Rijksarchief en A. Graafhuis van het Gemeentelijk Archief van Utrecht. Voordrachten en discussies werden op de band vastgelegd door de heer W. Blommers, werkzaam bij het Algemeen Rijksarchief, en uitgewerkt door me vrouw J. M. Gaastra-Loesberg, verbonden aan de Gemeentelijke Archiefdienst van Amsterdam. 2 Zie Ned. Archievenblad 1975, blz. 180-181. [218] Openingsrede door A. van Giessel Geachte collega's, dames en heren, Uw massale aanwezigheid bewijst drie dingen: ten eerste dat het thema voor deze studiedagen goed is gekozen, hetgeen de stuurgroep uiteraard verheugt, ten tweede dat er binnen de Vereniging van Archivarissen in Nederland een duidelijke positieve belangstelling bestaat voor bedrijfsarchieven en dat men blijk baar vast besloten is de reddingsactie voor deze archieven serieus aan te pakken, en ten derde dat er met die bedrijfsarchieven nog wel enige problemen zijn. Bij die problematiek zou ik in dit openingswoord enkele kanttekeningen willen plaatsen. Wij behoeven naar die problemen niet ver te zoeken. Wie het laatste nummer van het Archievenblad (jrg. 78 nr. 4 pag. 319 e.v.) opslaat ziet daarin collega Den Teu ling worstelen met een koopmansboekhouding uit de 18e en 19e eeuw. Hij doet dan direct in de inleiding de volgende uitspraak: 'omdat een handleiding voor het ordenen en beschrijven van dit soort archieven nog niet bestaat, heb ik mijn ervaring op schrift gesteld'. Met het laatste deel van deze verklaring betuig ik gaarne nrjn instemming. Ook deze studiedagen hebben tot doel ervaring met bedrijfsarchieven over te dragen en de stuurgroep prijst zich gelukkig, een selecte groep van deskun dige collega's bereid te hebben gevonden hun ervaring aan u mede te delen. Wat het eerste deel van de uitspraak betreft, hoop ik oprecht dat u niet hiernaar toe bent gekomen in de verwachting een handleiding voor het ordenen en beschrijven van bedrijfsarchieven te ontvangen. Ik heb het genoegen gehad te zijn geschoold aan de voeten van archivistische grootmeesters als Van der Gouw en wijlen Bloemen in de vijftiger jaren, toen de Archiefschool ook toegankelijk was voor archivisten uit bedrijven. Dè ontdekking die wij toen deden, was dat de beginselen van de 'Hand leiding' onverkort toepasbaar waren, ook op bedrijfsarchieven. Er is nog jaren gediscussieerd over de vraag of de Handleiding ook consequenties had voor de ordening van lopende archieven, maar over afgesloten archieven be stond geen enkele twijfel. Afgesloten bedrijfsarchieven, hoe recent ook van datum, laten zich op precies dezelfde wijze, volgens dezelfde methodiek, ordenen en be schrijven als overheidsarchieven ongeacht de eeuw waaruit ze afkomstig zijn. [219]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 2