prijs die varieert van 75,tot 150,ergens iets opduikt. In die fase is het
Zaanse onderzoek nog niet gekomen, omdat er een ander probleem ook naar voren
kwam: veel bedrijven die benaderd worden met vragen over hun oud archief wil
len graag weten wat ze ermee kunnen doen. Vaak willen ze het kwijt. En dan is in
de Zaanstreek het moeilijke geval: daar kan men het helemaal niet kwijt, er is
namelijk in het geheel geen gemeentearchief daar en dat is één van de redenen dat
die enquête wat stokt op het ogenblik; men kan de mensen eenvoudigweg niets
aanbieden. Men heeft geen depot waar men een zaak in kan onderbrengen en dat
is dus een probleem van dit specifieke Zaanse onderzoek. Van belang is het ook
dat je in de Zaanstreek de mensen zelf nog wel geïnteresseerd kunt krijgen, lieden
uit het bedrijfsleven die bereid zijn zelf de bedrijven te gaan opzoeken. En dat zal
een belangrijk punt zijn bij een onderzoek naar archieven, die zich nog bij de
particuliere bedrijven bevinden. Men moet zelf de betrokken ondernemers duide
lijk maken wat het belang is en misschien dat er dan eindelijk wel eens een keer
een kast opengaat en dan hopen we dat er meer uitkomt dan alleen maar de
Wereldkroniek.
Dat is dus wat er op dit punt zou moeten gebeuren. De moeilijkheden die zich
voordoen, dat hebt U al gemerkt, zijn vaak van psychologische aard; de onder
nemers hebben geen interesse. Ze zijn argwanend. De heer Kooij heeft al opge
merkt vanmorgen dat ze niet graag worden herinnerd aan fouten in de bedrijfs
voering. Dat is onprettig voor een concurrentiesituatie, onprettig voor hun gevoel
van eigenwaarde. Dat zijn allemaal dingen die eventueel aan het licht kunnen
komen wanneer iemand diep in het archief kijkt. Het volgende wat nu gedaan moet
worden is, had ik gedacht, een enquête onder de bedrijfsarchivarissen die er dan wel
zijn. Er zijn zoals U weet vele grote bedrijven, het zijn er nog veel te weinig, maar
er zijn toch heel wat die een eigen bedrijfsarchivaris hebben. Die zijn verenigd in de
Vereniging van Bedrijfsarchivarissen en we zouden graag willen proberen de leden
van deze vereniging te benaderen. De overigens eventueel aanwezige leden van
die vereniging zullen dit waarschijnlijk vandaag voor het eerst horen, want dit plan
is nog wel heel pril en ik zal ook zeker daarover met de betrokkenen in overleg
treden. Op die manier moet het mogelijk zijn een groot aantal belangrijke bedrijfs
archieven in het vizier te krijgen.
Echter veel ernstiger is het probleem, het is al een paar keer genoemd, van de
fusies, de bedrijfssluitingen, die op het ogenblik zich in het economisch leven zeer
krachtig doen gevoelen. Veel bedrijven fuseren, veel bedrijven worden overgenomen
en wat gebeurt er dan met het archief? Wanneer er dan niet in de buurt een archi
varis bovenop zit, gaat het in zeer vele gevallen terstond de papiermolen in. Een
voorbeeld daarvan ervoer ik nog een tijd geleden zelf. Er werd gevraagd naar het
archief van een bierbrouwerij in Den Haag door iemand die daar interesse voor
had. Hij wist zeker dat hij het zelf nog een jaar of drie geleden had geraadpleegd.
Betrokken bierbrouwerij is overgenomen door een ander en na enig telefoneren
kwam ik terecht bij een functionaris die nog wel wist wat daarmee was gebeurd: het
was allemaal verdwenen alleen een paar interessante dingen hadden ze bewaard en
die interessante dingen daar moet je dan je hart voor vasthouden. Dat waren
[254]
inderdaad een aantal foto s van jubilerende directeuren e.d. maar werkeliik be
langrijke stukken, stukken dus anders van karakter dan curiosa, bleken er niet bij
te zitten. Het is dus van belang om te komen tot een soort bewakingssysteem. Het
is van. betekenis dat er overal in het land mensen zitten die er zich op richten
om voortdurend in het oog te houden wat er in het economisch gebeuren in een
bepaald gebied zich afspeelt en dan bij fusies en sluitingen er direct bovenop zitten.
Het Economisch Historisch Archief kan daarbij ook een functie vervullen als een
soort centrale meldpost, centrale meld- en regelkamer, zo U wilt, het is echter zeker
niet in staat om deze functie alleen te vervullen.
Het is waarschijnlijk ook niet mogelijk dat de rijks en gemeentearchieven deze
functie vervullen. Vaak hebben gemeente- en rijksarchivarissen incidenteel zich
hier zeer verdienstlijk voor gemaakt, maar het ligt tenslotte enigszins buiten hun
directe dagtaak. Het zou dus een onderwerp van studie kunnen zijn wie een derge
lijk bewakingsnet zouden kunnen gaan opzetten en dan valt te denken aan universi
teiten, hogescholen en andersoortige instituten. En dan graag in samenwerking met
de archiefinstellingen in het betreffende gebied en ook in samenwerking met de
Kamers van Koophandel en, zoals de heer de Jong al opmerkte, Rotaryclubs en
aanverwante instellingen, informele contacten kunnen dikwijls ook heel erg belang
rijk zijn.
Mijn laatste punt zal zijn, dat is ook alweer een aantal malen opgemerkt ook door
Mevrouw de Booy zoeven, het toevallig karakter van de acquisitie van bedrijfs
archieven. Wat er kwam dat werd vaak opgenomen, wat er niet kwam dat werd
ook niet opgezocht. Het resultaat is een forse hoeveelheid gapingen naast over
vertegenwoordiging van bepaalde archieven. Als U goed geluisterd hebt naar de
cijfers die Mevrouw de Booy noemde, zult U gemerkt hebben dat de totale lengte
aan archieven van bank- en verzekeringsmaatschappijen heel wat groter is dan de
totale lengte van de zware industriearchieven. Dergelijke verhoudingen waren en
zijn zeer saillant. In ons eigen instituut toen het nog archieven bewaarde, vormden
de bank- en verzekeringsarchieven veruit de meerderheid. Nu zijn die heel belang
rijk voor het economisch leven, maar de industriële bedrijven zijn toch waarschijn
lijk ik zal niet zeggen belangrijker minstens even betekenisvol en het zou dus
gewenst zijn dat er vanuit de genoemde uitkijkposten in dat bewakingssysteem ook
gepoogd wordt een actieve acquisitie te bedrijven. Het thans voltooide overzicht kan
wellicht een middel zijn om hiaten op te sporen en mogelijk te maken bepaalde
zaken te vinden die men graag in het bronnenarchief zou willen hebben. Er zijn
natuurlijk veel belangrijke archieven bewaard gebleven. Ik kan de verleiding niet
weerstaan om U een aantal bijzonder belangrijke bedrijfsarchieven te noemen en
U moet mij niet kwalijk nemen dat ik deze alle neem uit hetgeen wat ik tot voor
kort zelf heb mogen beheren.
In de eerste plaats wijs ik dan op het belangrijke archief van Feyenoord, wat thans
in het gemeentearchief van Rotterdam is ondergebracht. Dit archief bevat gegevens
over een belangrijke sector van het economisch leven van de 19de eeuw en ook
zeer belangrijk materiaal voor de industriële archeologie. Maar het staat eigenlijk
vrijwel geïsoleerd alleen. Er is bijna geen enkel ander soortgelijk archief en con-
[255