2. Eventueel een vervaardiging van een bronnengids, waarin dan speciaal aan
dacht wordt geschonken aan die verscholen archieven en
3. en dat lijkt mij misschien het belangrijkste: een verfijning van dit bestaande
overzicht met meer informatie over de inhoud der archieven. Het is heel goed
mogelijk dat dat pas tot stand kan komen wanneer de archiefdiensten wat verder
gevorderd zijn met hun inventarisatie. Verder geloof ik dat dit verfijnde overzicht
zich zou moeten beperken tot de 19e en de 20e eeuwse archieven omdat het meest
behoefte is om daar meer informatie over te krijgen. En tenslotte houd ik me
aanbevolen voor verdere suggesties uwerzijds.
Van links naar rechts de heren dr. L. P. L. Pirenne, A. Graafhuis,
mr. A.E.M. Ribberink, A. van Giessel en drs. B. Woelderink.
[250]
Registratie van bedrijfsarchieven,
berustende bij de bedrijven zelf door
drs. A. J. Looyenga.
Dames en heren,
Het is niet zonder gemengde gevoelens dat ik als vertegenwoordiger van het Ne-
derlandsch Economisch Historisch Archief voorheen te 's-Gravenhage tot U spreek.
Het Economisch Historisch Archief te 's-Gravenhage is niet meer. Dat zal velen
van U niet verbazen. Ik kan U mededelen dat dat ongeveer anderhalve maand
geleden definitief de poorten heeft gesloten. Dat betekent niet dat de instelling
van die naam niet meer bestaat; de vestiging daarvan is thans te Amsterdam.
Wat die gemengde gevoelens betreft, die kan ik omschrijven als volgt: Enerzijds
een gevoel van droefheid, namelijk het beëindigen van een taak die destijds met
zoveel geestdrift is aangevangen. Anderszijds een besef van voldoening dat datgene
wat toen eigenlijk al nagestreefd werd, namelijk interesse wekken voor bedrijfs
archieven bij de overheidsarchiefinstellingen thans bereikt is, anders zou U hier
thans niet zitten. Een tenslotte, ten derde, nog een zekere Schadenfreude. Kijk hier
zitten nu de archivarissen die wij met zoveel rommel hebben opgescheept! Dat
zijn dus de gevoelens waarmee ik voor U sta en U begrijpt mijn aarzelingen om
nu over de nieuwe taken van het Nederlandsch Economisch Historisch Archief te
spreken. Voordat ik dat doe wil ik echter nog iets zeggen over wat er nu precies
met het Economisch Historisch Archief is gebeurd. De geschiedenis daarvan hoef
ik U niet te herhalen. Onlangs nog heeft de heer Krans in een artikel in het
Archievenblad deze geschiedenis herhaald en daarbij deze instelling zeer lovende
woorden toegezwaaid waarvoor ik ook zeer erkentelijk ben. Wat ik nu nog even
aan U wilde doorgeven is, hoe is de afsluiting, hoe zijn de laatste tijden van deze
instelling geweest. Wat is daar toen gebeurd? Velen uwer zal het bekend zijn,
anderen wellicht niet, vandaar dat ik het in het kort even weergeef. Het Economisch
Historisch Archief, dat in de loop van de jaren van zijn bestaan talrijke bedrijfs
archieven had verworven, beschikte niet over voldoende mankracht, ruimte enz.
enz. om deze archieven op passende wijze te beheren, vandaar dat ze zouden wor
den gedecentraliseerd volgens het zogenaamd herkomstbeginsel. Dat herkomst-
beginsel bleek in de praktijk wel eens wat moeilijkheden op te leveren. Ik kan me
herinneren, dat archivarissen als kemphanen tegenover elkaar stonden, allebei
rukkend aan één archiefstuk en beiden mededelende dat het voor hem was. Ik