terband wordt vastgelegd, zoals dat bijv. bij de C.C.K. gebeurt, moet de beschrij ving van een afbeelding die verzameling A inzendt, zodanig met de beschrijving van dezelfde afbeelding in verzameling B overeenstemmen, dat de computer de beide afbeeldingen als identiek herkent. De beschrijving genoemd onder punt 1 zal de een uitvoeriger maken dan de ander, wat b.v. af kan hangen van de kennis van de beschrijver van het afge beelde object. Ook deze beschrijving moet echter zo zakelijk mogelijk gehouden worden en alleen betrekking hebben op wat werkelijk op de afbeelding (eventueel op de achterzijde, omslag of titelblad) te zien is. B. Algemene opmerkingen betreffende de beschrijving Het is aan te bevelen de verschillende onderdelen van de beschrijving in een vaste volgorde af te werken. Gewoonlijk wordt de beschrijving op een fiche gemaakt; een voorgedrukt fiche waarop de elementen der beschrijving hun vaste plaats hebben is bijzonder praktisch. De gegevens voor de beschrijving worden in de eerste plaats ontleend aan de afbeelding zelf. Verder kan men ze gewoonlijk vinden op de achterzijde van het blad6, op een omslag, een titelblad (m.n. bij in boek- of atlasvorm uitgegeven af beeldingen) enz. Bij aantekeningen in handschrift op een afbeelding moet er wel op gelet worden of deze van de auteur afkomstig (kunnen) zijn of een latere toe voeging. Aanvullende gegevens kunnen geput worden uit de literatuur, kennis van plaatse lijke omstandigheden, mededelingen van auteurs e.d. De bron van deze kennis moet wel vermeld worden. Bij de nu volgende opsomming van de elementen der beschrijving worden enkele opmerkingen gemaakt die op vrijwel alle soorten afbeeldingen van toepassing zijn. Daarna worden onder C. aanvullingen of afwijkingen genoemd die voor bepaalde soorten afbeeldingen gelden. 1. Het onderwerp van de afbeelding. Hieronder kunnen we verstaan een samen vatting in enkele woorden van hetgeen onder 2 en 3 vermeld wordt, met daarachter het jaartal (eventueel de volledige datum) van de voorstelling. Het onderwerp wordt bovenaan op het fiche geschreven om snel te kunnen zien op welk soort afbeelding de beschrijving betrekking heeft. Vormen de fiches tesamen de catalogus, dan kan uit het onderwerp geconcludeerd worden op welke plaats het fiche in de catalogus geplaatst moet worden7. 2. De titel. Deze kan zijn gedrukt of geschreven op, onder of boven de afbeelding, op de achterzijde, op een titelblad enz. De titel wordt letterlijk overgenomen tussen aanhalingstekens. Zeer lange titels kunnen worden afgekort. Voorbeelden: 6 Het is gebruikelijk dit aan te duiden met de termen 'dorso' of 'verso'. 7 Maakt men de fiches in veelvoud met de bedoeling meerdere ingangen te maken, dan laat men de plaats voor het onderwerp aanvankelijk open. Op de verschillende exemplaren van het fiche kan men dan op deze plaats een trefwoord schrijven (even tueel de auteursnaam of een jaartal) dat de plaats van het fiche bepaalt. [134] 'Kaarte vertoonende den loop van de Maaze en Merwede1421' of 'Kaarte vertoonende den loop van de Maaze en Merwede, enz. 1421'. Zijn er meerdere titels, dan liefst alle overnemen. Als de titel in meerdere talen gesteld is, wordt de titel in de taal van het land waar de afbeelding is uitgegeven voor zover bekend althans genoteerd, met vermelding van de andere gebruikte talen. Vaak ontbreekt een titel. Een korte omschrijving van het voorgestelde kan dan zonodig hiervoor dienst doen. Deze wordt dan tussen of eventueel tussen geplaatst8. 3. Beschrijving in woorden van wat er op de afbeelding te zien is. Op het catalogus fiche staat hierbij het hoofd 'beschrijving'. Soms voorziet de titel hier al in, maar deze ontbreekt zoals reeds is opgemerkt dikwijls en heeft in vele gevallen ook aanvulling of correctie nodig. De beschrijving, kort of uitvoerig, dient zo correct mogelijk te zijn. In oudere catalogi treft men wel omschrijvingen aan als 'uitmuntend fraaije teekeningIn 't algemeen vermijde men dergelijke sub jectieve kwalificaties. Wil men beslist vastleggen dat een bepaalde afbeelding erg mooi en daarom geschikt voor expositie is, dan kan men dat beter bij de annotatie aangeven. Bij de beschrijving kan men aanduiden op welke plaats van de afbeelding iets te zien is. Links en rechts betekenen daarbij links, resp. rechts vanuit het oogpunt van de beschouwer. Verder kan men hierbij termen als onder, boven, midden, voor- en achtergrond gebruiken. Bij topografische en daaraan verwante voorstellingen wordt aangegeven vanuit of naar welke windrichting iets gezien is; eventueel ook waar een tekenaar of fotograaf gestaan heeft. Onderschriften e.d. (niet de titel en vermeldingen van auteurs en uitgevers) die als toelichting op de afbeelding bedoeld zijn, worden hier ook vermeld. Dit kan b.v. op de volgende manier: 'Onderaan toelichting in 6 kolommen in het Nederlands en in het Frans', 'Onderaan een zesregelig vers van J. van de Vondel'. 4. Het jaartal van de voorstelling, indien bekend en voor zover van belang ook maand en dag. Staat het jaartal niet op de afbeelding of b.v. op een bijbehorend titelblad vermeld9, maar is het uit andere bronnen wel af te leiden, dan wordt het jaartal tussen of tussen gezet (zie noot 8), in geval van twijfel voorafgegaan door 'ca' of gevolgd door Vooral bij oudere prenten en kaarten kan het jaar van de voorstelling nogal ver schillen met het jaar van druk of uitgave. Omdat de volgorde in de catalogus voor een groot deel afhangt van de chronologie van de voorstellingen en omdat dit voor de gebruiker ook van veel belang kan zijn, moet de beschrijver zo precies mogelijk 8 Het gebruik van verdient de voorkeur bij zelfgemaakte titels, aanvullingen op date ring, auteursaanduiding enz. Omdat deze haken (teksthaken) op de meeste schrijfmachines niet voorkomen kan in deze gevallen ook van gebruik gemaakt worden. 9 Ontbreken van datering kan worden aangeduid met 'z.j.' (zonder jaar) of 'z.d.' (zonder datum). [135]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 8