Z. Kolankowski, archivaris van de Poolse Akademie van Wetenschappen, waar veel persoonlijke archieven bewaard worden, zocht naar een definitie van het be grip persoonlijk archief. Hij meent die gevonden te hebben in: 'een collectie ar chiefmateriaal van onafhankelijke wetenschappelijke waarde, ontstaan gedurende en in verband met het leven en werken van een natuurlijk persoon en vertegen woordigende de hoofdzaken van leven, werken en belangstelling van die persoon'. B. Kroll stelt dat in Polen meer dan 12000 beheerseenheden bestaan, die per jaar ongeveer 2 strekkende kilometer archief van blijvende waarde produceren. Het ruimtegebrek, dat bij de archiefbewaarplaatsen ontstaat dwingt ertoe te vernietigen wat vernietigd kan worden om plaats te maken voor deze jaarlijkse aanwas van waardevolle stukken. H. Chroscicka constateert dat de vakverenigingen niet graag voldoen aan de wet telijke verplichting hun archieven over te brengen naar staatsarchiefbewaarplaatsen, maar ze liever bergen in eigen archiefdepots. Het personeel en de inrichting van die depots blijken echter vaak te kort te schieten. H. Karczowa geeft een overzicht van de in Warschau bewaarde opnamen van Duitse radiouitzendingen in Polen gedurende de periode 19391945 en van foto's van het optreden der Duitse troepen in het Generaal-Gouvernement en Silezië. E. Senczis bespreekt onlangs te voorschijn gekomen archiefmateriaal over het koninklijk paleis in Warschau, dat in de oorlog werd verwoest en thans herbouwd wordt. Een stuk uit 1877, toen het paleis aan de Russische staat behoorde, is bij het artikel gereproduceerd. S. Peleszowa behandelt in het staatsarchief in Krakau aanwezige stukken over militaire zaken uit de tweede helft van de 18e en het begin van de 19e eeuw. Zij zijn afkomstig uit de particuliere archieven van de familie Chodkiewicz en de mili taire kanselarij voor de laatste koning van Polen, Stanislaus August Poniatowski. D. Godlewska geeft een overzicht van het staatsarchief in Lomza in de provincie Bialystok in Oost-Polen, dat werd opgericht in 1952 en aan het hoofd waarvan zij staat. Van de schrijfster, het archiefgebouw en enige archivalia zijn foto's opge nomen. De oudste stukken in dit depot zijn van rond 1800. A. Tomczak leverde de biografie van professor Rijszard Mienicki (18861956), hoogleraar in Wilna en Torun in de geschiedenis en de archivalische hulpweten schappen (met portret). A. Kaminski bestudeerde de archieven van het Adelshof in Krakau, ingesteld door de Oostenrijkers bij de derde verdeling van Polen in 1796 en opgeheven door Napoleon bij de oprichting van het groothertogdom Warschau in 1810. L. Chajn doet verslag van de XHIe Conférence Internationale de la Table Ronde des Archives in Bonn in 1971 en P. Bankowski behandelt de Hongaarse archief wetgeving. Aflevering LVIII (1973) wordt geopend door I. Radtke met een studie over de ordening van de archieven van de Duitse administraties in Polen tussen 1815 en 1945. H. Pamananska behandelt de archieven van de suikerindustrie in het gebied rond Lublin in de 19e en 20e eeuw. A. Muszynski gaat in op de betekenis van tussenarchieven en de mogelijkheden verbetering te brengen in hun situatie. L. Turek-Kwiatkowska vertelt van het werk van de selectie- en vernietigingsploeg van de staatsarchieven van Lodz en Stettin bij de verschillende beheerseenheden in hun gebied. Z. Leszczynska doet verslag van de restauratie van archivalia afkomstig van de administratie van een Nazi concentratiekamp in Majdanek bij Lublin. Foto's geven er een treffend voorbeeld van. S. Nawrocki geeft een overzicht van het Spaanse archiefwezen. Aflevering LIX (1973) staat in het teken van het 25-jarig jubileum van professor Piotr Bankowski als redacteur van Archeion. De hoofddirecteur van het staats archief dr. Leon Chajn schildert persoon en werk van Bankowski (met portret). A. Palarczykowa gaat in op de berging van uitzonderlijk materiaal als charters, prenten en kaarten in particuliere archieven. B. Dobrowolska en M. Tarakanowska wijzen op de historische waarde van klachten en ideeën, die door de bevolking zijn ingediend bij de diverse overheden der Poolse Volksrepubliek. M. Bielinska stelt de opleiding in de archivalische hulpwetenschappen aan de Poolse universi teiten aan de orde. C. Sadkowska behandelt het archief van Ludwik Pociej, grootmaarschalk van het groothertogdom Litauen, en de inventaris van dat archief uit 1722, Een bladzijde van het register is in reproductie opgenomen. A. Mycka behandelt het archief van de vorsten Lubomirski van de 16e eeuw tot 1941. Het bevat veel gegevens over hun uitgestrekte landgoederen in het gebied van Rzeszow. Een genealogie van de familie Lubomirski en een overzicht van hun bezittingen zijn aan het artikel toegevoegd. B. Czajecka en E. Skalinska-Dindorfowa geven een overzicht van het in 1959 op gerichte staatsarchief in Oswiecim. Het is ondergebracht in een deel van het vroe gere concentratiekamp Auschwitz en bevat stukken van de 16e eeuw tot 1962. F. Ramotowska tekent de organisatie en het historisch belang van de administraties der verzetsbewegingen in Polen tegen het tsaristische regiem in de periode 1859 1862. S. Mika behandelt het archief van de veiligheidspolitie in Krakau 1919—1939. C. Stodolny doet hetzelfde met het archief van de senaat van de Vrije Stad Danzig over dezelfde periode. L. Chajn en Z. Kolankowski doen geïllustreerd verslag van het Zevende Inter nationale Archiefcongres in Moskou in 1972. P. Bankowski onderwerpt het nieuwe Centrale Hongaarse Archief in Budapest aan een nadere beschouwing. In de laatste hier besproken afleveringen ook weer talrijke herdenkingen van over leden vakgenoten, o.a. van de nestor K. B. Konarski (1886—1972), zoals gebrui kelijk met portret. In de overzichten van buitenlandse archivistische literatuur de jaargang 1970 van het Nederlands Archievenblad. J. H. v. d. HO. [202] [203

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 42