archiv des Landes Nordrhein-Westfalen'. Dit staatsarchief is sinds 1963 modern
behuisd en beheert 9400 strekkende meter archief (67, p. 151158).
Band 68 begint met het uitvoerige en gedegen referaat van prof. dr. Hans Booms
als openingstoespraak gehouden op de Duitse archiefdagen van 1971 onder de titel
'Gesellschaftsordnung und Überlieferungsbildung; zur Problematik archivarischer
Quellenbewertung'. (p. 340).
Vervolgens is er een diplomatiek onderwerp geplaatst van de hand van R. M. Her-
kenrath 'Ulrich, Notar des Erzbischofs Wichmann von Magdeburg und Scriptor
Kaiser Friedrich Barbarossas'. Uitvoerig bespreekt de schrijver de werkzaamheid
van Ulrich, wiens medewerking aan 9 keizer oorkonden van 1168 tot 1182 bekend
is. (p. 4151).
Door Walter Goldinger wordt geschreven over de 'Sachaktenbildung aus der Serie
in Österreich'. Een instructief artikel over kanselarijmethoden vanaf de 16de eeuw.
(p. 52—59).
Vervolgd wordt met een aantal bijdragen die gewijd zijn aan Zuid-Duitse archief
vraagstukken en voor een belangrijk gedeelte oorspronkelijk als referaat op de 30ste
en 31ste Zuidwest-Duitse archiefdagen in 1970 en 1971 gehouden zijn. (p. 6092).
Meer interesse zal menig Nederlands lezer hebben voor drie bijdragen over nieuwe
archiefgebouwen:
G. Jchann beschrijft het begin 1971 in de omgeving van Bonn in gebruik genomen
gebouw voor het zgn. Zwischenarchiv van het Bundesarchiv; de Keulse stads
archivaris H. Stehkamper gaat uitvoerig in op de nieuwe behuizing van zijn om
vangrijke dienst; H. Gutzwiller tenslotte deelt een en ander mee over het nieuwe
staatsarchief van het Zwitserse kanton Solothurn. Deze drie bijdragen zijn voorzien
van fraaie foto's en overzichtelijke plattegronden, (p. 92124).
Wie iets wil weten over het archiefwezen in Griekenland kan ook in dit nummer
terecht, (p. 139146). Tenslotte vermelden we een bespiegelend artikel van
Friedrich P. Kahlenberg onder de titel 'Informationsbankensysteme ohne Archive?',
met als ondertitel 'Bemerkungen zum Funktionswandel öffentlicher Archive'. Zijn
artikel is als een appèl voor vakgenoten bedoeld om op het terrein van de mecha
nische informatie niet achter te blijven en te voorkomen dat de archieven binnen
het overheidsbestel degraderen, (p. 125133).
Zoals gebruikelijk worden meer dan 100 pagina's gevuld met boekbesprekingen en
een literatuurkroniek.
In Band 69 treffen we als eerste artikel een bijdrage aan van Peter Lautzas 'Die
Akten der "Direktion de Fortification de Mayence" (17971814) im Bundes
archiv'. Dit Franse militaire archief werd bij de eerste Vrede van Parijs d.d. 30 mei
1814 met andere regionale archieven (prefect) achtergelaten in het door Frankrijk
teruggegeven gebied. Daar Mainz als vesting van de Duitse Bond een militaire
functie bleef behouden is dit fonds op enkele uitzonderingen na als een onderdeel
van de archieven van de Bond bewaard gebleven. Tot die uitzondering behoren
stukken o.m. betreffende de vesting Ehrenbreitstein, waar Pruissen zeer veel prijs
op stelde. Deze kwamen uiteindelijk in het Heeresarchiv in Berlijn terecht en zijn
daar in de wereldoorlog verloren gegaan, (p. 18).
Een ouderwetse 'bella diplomatica' ontwikkelt zich tussen Peter Herde en Ernst
Pitz. Herde s studie Audientia litterarum contradictorum, Untersuchungen Liber
die papstliche Justizbriefe und die pLipstliche Delegationsgerichtbarkeit vom 13.
bis zum Beginn des 16. Jahrhunderts' was in de Archivalische Zeitschrift van 1972
kritisch besproken door Pitz. Deze recensie van Pitz alsmede zijn studie 'Suppliken-
signatur und Briefexpedition an der römischen Kurie im Pontificat Papst Calixts
111 worden nu door Herde scherp aangevallen in een artikel van forse omvang
(p. 54—90).
Van geheel andere aard maar zeker ook van belang voor een aantal nederlandse
collega s is de bijdrage van miss D. G. Keswni over het archiefwezen in India. De
traditie gaat hier terug tot aan de oprichting in 1897 van het Imperial Record
Department. Belangrijke bestuursarchieven in de National Archives te New-Dehli
beginnen in 1748. Uit de periode daarvoor is veel materiaal gefilmd o.a. uit het
A.R.A. te 's-Gravenhage. (p. 916).
Ook in deze jaargang vraagt de Archivalische Zeitschrift onze aandacht voor de
nieuwbouw en wel die van het archiefgebouw van de stadstaat Hamburg beschre
ven door direkteur dr. J. Bolland. Opmerkelijk uit de geschiedenis van dit archief
is dat bij de nieuwbouw van het raadhuis in 1897 de archivaris met al zijn hebben
en houwen nog in de centrale vestiging werd opgenomen. Hij was toen in de rang
van senaatssecretaris of staatsraad nog verplicht alle vergaderingen van de senaat
bij te wonen. Met deze oude traditie werd in 1924 gebroken. Bij de toelichting op
het beschrijvende gedeelte van zijn kostbare gebouw betoont de Hamburgse archi
varis zich voorstander van een depot met klimaatregeling i.t.t. zijn Keulse collega
Stehkamper. Hij erkent dat de Keulse klassieke nieuwbouw met zijn extra dikke
muren en vensterspleten uit een oogpunt van kosten aandacht verdient. Dat voor
Hamburg de duurdere klimaatregeling gekozen is hangt samen met de mindere
risico die men op de lange duur loopt en de bouwmogelijkheden ter plaatse. Bol
land merkt verder op dat er veel vooroordeel tegen klimaatregeling bestaat omdat
tot nu toe aangelegde installaties vaak ontoereikend waren en derhalve tot veel
klachten aanleiding gaven. (p. 1735).
In een volgende bijdrage bespreekt Alois Zauner de nieuwbouw van het archief te
Einz in Oostenrijk, (p. 3653).
Bijna tweehonderd pagina's van deze jaargang zijn voorts aan besprekingen be
steed.
B. W.
Aan de Engelse samenvattingen van de inhoud van het Poolse Archeion is het vol
gende ontleend. Aflevering LVII (1972) begint met een artikel van S. Nawrocki
over het gebruik van ponskaarten als hulpmiddelen bij het toegankelijk maken van
archieven (met afbeeldingen). De auteur meent, dat deze kaarten niet altijd ge
bruikt zullen kunnen worden in plaats van de gewone indices en inventarissen.
I. Sadurska en R. Kowalik behandelen de verschillende aantastingen van papier
door micro-organismen en de manieren om deze te bestrijden. Foto's verduide
lijken de tekst.
[201]
[200]