beien bij de rijksarchiefdienst is vrijblijvend van opzet. Wil een dienstcommissie met
officiële status goed functioneren dan dient deze te worden geformeerd uit alle
groeperingen van de archiefdienst. Dat kan alleen bereikt worden wanneer het
gehele archiefpersoneel de kans heeft zich in een vakbond te organiseren, zodat het
vereiste quotum van 30 ruim kan worden overschreden.
De heer Van Albada opent de discussie met de vraag of het bestuur zal aftreden
als de gedane suggestie niet door de vergadering wordt overgenomen. De voor
zitter antwoord bevestigend. De heer Van Albada zegt te betwijfelen of de onder
linge tegenstelling van belangen waarvan de voorzitter gesproken heeft werkelijk
bestaat en vraagt of het bestuur een eigen standpunt inneemt inzake b.v. een
kwestie als loonsverhogingen in centen of procenten. De voorzitter antwoordt, dat
het bestuur hierover in de afgelopen jaren geen standpunt heeft hoeven in te ne
men, omdat hierover al een besluit van de Verenigingsraad van het Ambtenaren-
centrum genomen was. De heer Van Albada merkt op, dat de vergadering nooit
inzake zo'n standpunt is gepeild; de voorzitter meent, dat dat tot verdeeldheid in
de Vereniging zou kunnen leiden. De heer Van Albada vraag nog of aansluiting
bij het N.V.V. of andere vergelijkbare organisaties is overwogen. Volgens de voor
zitter blijkt uit het voorstel van de groep Rijksarchief Noord-Brabant, dat hier ook
moeilijkheden liggen. De heer Vriens vraagt bij welke centrale men zich dan
volgens de voorzitter zou moeten aansluiten. De voorzitter herinnert eraan, dat
het Ambtenarencentrum geen organisaties meer aanneemt die minder dan 300
(binnenkort 500) leden hebben. De heer Bordewijk meent, dat in ieder geval los
koppeling van de VAN zal moeten plaats vinden; iedereen moet vrij zijn in zijn
keuze. Dit wordt door de voorzitter erkend. De heer Woelderink wijst erop, dat
de heer Van Albada heeft gesproken over het beleid ten aanzien van de ambtenaren
in het algemeen en niet over het beleid ten aanzien van de archivarissen afzonder
lijk. Hij sluit zich aan bij het voorstel van het bestuur. De voorzitter merkt op, dat
onze vereniging te klein is om zich over het algemene ambtenarenbeleid uit te
spreken en dat het Ambtenarencentrum in feite een conglomeraat van organisaties
is, waarvan sommige over eigen bureau's beschikken.
De heer Pirenne zou willen weten hoe de oud-voorzitter van de V.W.A.O. over
deze kwestie denkt. De heer Van Veldhuizen verklaart, dat hij zich indertijd ge
keerd heeft tegen ontkoppeling van de V.A.N. en de V.W.A.O.; dit stond toen z.i.
gelijk met opheffing van de V.W.A.O. Een andere vraag is, of de V.W.A.O. altijd
moet blijven bestaan. Hij staat achter het voorstel van het tegenwoordige bestuur,
omdat de situatie naar zijn mening inderdaad gewijzigd is.
De heer Van Albada brengt nu het voorstel van de groep Rijksarchief-Noord-
Brabant ter sprake. De heer Vriens deelt mee, dat het administratieve en het tech
nische personeel niet in een vakbond georganiseerd zijn. De heer Van Albada
vraagt of de V.W.A.O. geen taak heeft voor de middelbare archiefambtenaren.
Is er ooit onderzoek gedaan naar de positie van de tweede man op gemeentearchie
ven? De voorzitter zegt, dat het moeilijk is voor middelbare archiefambtenaren als
kategorie op te komen, omdat de taken bij gemeente en rijk zo verschillend zijn.
De heer Van Veldhuizen wijst erop, dat het om een dienstcommissie te hebben niet
124]
noodzakelijk is allemaal lid van dezelfde bond te zijn. Volgens de heer Vriens is
de opvatting van de algemene rijksarchivaris, dat het initiatief om instelling van een
dienstcommissie te verzoeken uit de dienst 'van onderen af' moet voortkomen.
De heer Eijken vraagt zich af of de kans groot is, dat velen zich elders zullen aan
sluiten als de V.W.A.O. wordt opgeheven. De voorzitter acht dit toch wel waar
schijnlijk. De heer Berkenvelder wil weten, of het bestuur van de V.A.N. bereid is
de taak van de V.W.A.O. over te nemen. De voorzitter bevestigt dit. De voor
zitter wil nu in stemming brengen het voorstel om naar een andere oplossing dan
de bestaande te zoeken voor de behartiging van onze materiële belangen; de heer
Eijken stelt echter voor het bestuur op te dragen nader onderzoek naar de moge
lijkheden daarvoor te doen. Aldus wordt besloten.
Na de rondvraag, waarvan niemand gebruik maakt, wordt de vergadering gesloten.
Notulen van de ledenvergadering van de Vereniging van Archivarissen in
Nederland, gehouden op dinsdag 19 november 1974 in Grand Hotel Kras-
napolsky te Amsterdam.
De voorzitter, dr. L. P. L. Pirenne, opent om 12.10 uur de vergadering met een
woord van welkom.
De secretaris deelt vervolgens mee dat berichten van verhindering zijn binnenge
komen van de heren mr. A. L. G. M. van Agt, J. G. Linssen en dr. H. T. Obreen.
Aan de orde komen de notulen van de ledenvergadering van 7 februari 1974 zoals
deze zijn gepubliceerd in het Nederlands Archievenblad, 2e aflevering 1974, blz. 83
e.v. en van de ledenvergadering van 17 mei 1974, 3e aflevering, blz. 181 e.v. Ten
aanzien van laatstgenoemde notulen merkt drs. R. A. D. Renting op dat het nimmer
in het voornemen van de commissie gewestvorming heeft gelegen om het in de
ledenvergadering van 29 november 1973 verworpen rapport gewestvorming voor
eigen verantwoordelijkheid aan te bieden aan de minister van C.R.M. De voorzitter
merkt op dat geruchten hierover destijds inderdaad de ronde deden; op gezag van
drs. Renting wil hij echter gaarne aannemen dat deze geruchten iedere grond van
waarheid missen. De notulen worden hierna, met dank aan de secretaris, goedge
keurd.
Vervolgens deelt dr. Pirenne mee dat Koninklijke goedkeuring is verleend op de
gewijzigde statuten.
Hij wenst de heren drs. E. van Laar, drs. G. J. Mentink en drs. F. J. M. Otten
geluk met hun bevordering tot rijksarchivaris.
Bij het bestuur is binnengekomen een bericht over de oprichting van een landelijke
kring van gemeente- en streekarchivarissen. Dr. Pirenne heeft begrepen dat deze
kring is gestart als een overleg van diensthoofden, als zodanig ervaart hij dit als
nuttig, de V.A.N. kan niet alle schakeringen bergen. Hij spreekt de verwachting uit
dat tussen de kring en de V.A.N. goede en nuttige contacten zullen bestaan.
125]