geïnspecteerd. Mede op grond van deze rapporten zal de Archiefraad een advies uitbrengen over het al dan niet continueren van de aanwijzing van de archiefbe waarplaatsen, bibliotheken, universitaire instituten en andere instellingen. Opleiding Bij koninklijk besluit van 16 oktober 1974 Stb. 646 is aan artikel 27 van het Archiefbesluit een vierde lid toegevoegd en zijn de artikelen 30 en 31 van het Ar- chiefbesluit gewijzigd. Het nieuwe vierde lid van artikel 27 luidt 'Onze minister kent aan de docenten een door hem vast te stellen vergoeding toe'. Op grond van artikel 125 van de Ambte narenwet 1929 wordt de bezoldiging van rijksambtenaren in tijdelijke dienst (in welke hoedanigheid de docenten van de rijks archiefschool sedert een vijftal jaren plegen te worden benoemd) bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast gesteld. Tot nu toe, bij ontbreken van een dergelijke bepaling, had de betaling der docentenhonoraria eigenlijk illegaal plaats! De Algemene Rekenkamer heeft hierop herhaalde malen gewezen, met het thans bereikte resultaat. De wijziging van artikel 30 is een gevolg van wijzigingen van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs en het Academisch statuut. Thans geeft ieder getuig schrift van het eindexamen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs dus ook wanneer het Latijn van het examen geen deel heeft uitgemaakt toegang tot de examens in de faculteiten der rechtsgeleerdheid en der letteren (met uitzondering van de examens in de studierichting der klassieke taal- en letterkunde en de onder scheidene studierichtingen der Romaanse talen en hun letterkunde). In de oplei ding tot hoger archiefambtenaar kan kennis van het Latijn echter niet worden ge mist. De docentenvergadering en het curatorium van de rijks archiefschool stelden daar om voor om de (reeds voor economen, sociologen en sociaal-geografen geldende) eis van kennis van het Latijn (zie het oude artikel 30, eerste lid, onder b.3°., van het Archiefbesluit) voor alle afgestudeerden te laten gelden. Het artikel luidt thans: 'Artikel 30. 1. De opleiding aan de rijks archiefschool tot hoger archiefambte naar is, met inachtneming van het in het tweede lid bepaalde, toegankelijk: avoor degene, die aan een Nederlandse universiteit of hogeschool met goed gevolg het doctoraal examen heeft afgelegd in de faculteit der rechtsgeleerd heid of in de studierichting der geschiedenis van de faculteit der letteren; b. met toestemming van Onze Minister voor degene, die aan een Nederlandse universiteit of hogeschool met goed gevolg het doctoraal examen heeft afge legd in de faculteit der godgeleerdheid, in een andere studierichting van de faculteit der letteren dan die der geschiedenis, in de faculteit der economische wetenschappen, of in de studierichting der sociale geografie. 2. Degene die wenst te worden toegelaten tot de opleiding tot hoger archief ambtenaar dient ten genoege van de directeur van de rijks archiefschool het bewijs te leveren, dat hij voldoende kennis van de Latijnse taal bezit om de opleiding tot hoger archiefambtenaar met vrucht te kunnen volgen. Als bewijs [196] van voldoende kennis geldt onder meer het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd eindexamen aan een school voor voorbereidend wetenschappelijk on derwijs, van welk examen de Latijnse taal deel heeft uitgemaakt, of een hiermee overeenkomend getuigschrift van met goed gevolg afgelegd staats examen, waarvan de Latijnse taal deel heeft uitgemaakt. 3. Onze Minister kan, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, in bijzondere gevallen tot de in het eerste lid bedoelde opleiding toelaten degene, die nog niet een in dat lid genoemd doctoraal examen met goed gevolg heeft afgelegd.' De wijziging van artikel 31 (toelating van adspirant-middelbare archiefambtenaren) beoogt dit artikel aan te passen aan de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Het oude artikel 31 noemde schooltypen op die niet meer bestaan (H.B.S. en M.M.S.), terwijl daarin de thans bestaande diploma's H.A.V.O. en atheneum niet voorkwamen. Bovendien is de keuze van de eindexamenvakken in beginsel vrij (alleen Neder lands is voor het gehele H.A.V.O. en V.W.O. verplicht examenvak); de faculteiten en opleidingen voor hoger beroepsonderwijs plegen echter een bepaalde samen stelling van het vakkenpakket te eisen. Voor de opleiding middelbaar archiefamb tenaar is dit vakkenpakket (conform de reeds bestaande praktijk) nu bij beschikking van de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk d.d. 19 december 1974 nr. MMA/Ar 177.899 (Stcrt. 1974-253) vastgesteld als volgt: 1. geschiedenis en staatsinrichting; 2. twee moderne talen waaronder in elk geval Frans (dus Frans/Duits, Frans/Engels, eventueel Frans/Russisch, Frans/Spaans, zelfs Frans/ Fries behoort tot de mogelijkheden!). Artikel 31 van het Archiefbesluit luidt thans: 'Artikel 31. 1. De opleiding aan de rijks archiefschool tot middelbaar ar chiefambtenaar is toegankelijk voor degene die in het bezit is van een getuig schrift van met goed gevolg afgelegd eindexamen aan een hogere burgerschool, aan een middelbare school voor meisjes, aan een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs of aan een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, dan wel van een hiermee overeenkomend getuigschrift van met goed gevolg afgelegd staatsexamen, mits van het eindexamen of van het staats examen de door Onze Minister aan te wijzen vakken deel hebben uitgemaakt. 2. Onze Minister kan in bijzondere gevallen tot deze opleiding toelaten degene, die niet in het bezit is yan een in het vorige lid bedoeld getuigschrift.' F. C. J. K. Afgesloten 15 januari 1975 [197]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 39