Bureau heeft in de laatste twee jaar niet alleen bijna 2000 bij parochies en
kerkeraden berustende doop-, trouw- en begraafregisters gefilmd, maar ook ver
schillende genealogische handschriftverzamelingen en wat wij noemen: andere ar
chiefbronnen, zoals poorterboeken, handelingen van een kerkeraad, registers van
naamsaanneming enz. Bovendien is het aantal films van registers uit de Duitse
grensgebieden groeiende en moet ook de omvangrijke op film gebrachte fiches
collectie van de Waalse Kerken worden genoemd. Alle microfilms worden gekopi
eerd. Eén kopie wordt als schaduwarchiefstuk (gratis) verstrekt aan de eigenaar of
beheerder van de originele registers of verzamelingen, ofwel, wanneer daarop geen
prijs wordt gesteld, afzonderlijk bewaard. De tweede kopie wordt in microjackets
gevoegd, die in de studiezaal gemakkelijk geraadpleegd kunnen worden. Inmiddels
js —naast de reeds aanwezige omvangrijke microfilmapparatuur een kopieer
apparaat voor microfiches aangeschaft, waardoor wij minder afhankelijk zijn van
de handelsfirma's op dit gebied. Uiteraard kunnen tegen kostprijs ook kop,een van
films of microfiches geleverd worden aan archiefdiensten. In de 'Mededelingen van
het Centraal Bureau voor Genealogie', die eenmaal per kwartaal verschijnen,
wordt telkens een lijst van de gefilmde registers opgenomen.
Dat het Prins Bernhard Fonds ons tot tweemaal toe in staat stelde de nodige
apparatuur aan te schaffen willen wij hier graag nog eens dankbaar vermelden. Wij
hebben geen klagen over het subsidiebeleid van ons 'eigen' Ministerie van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk, maar ook wij beseffen, dat er grenzen zijn.
Bij onze microfilmprojecten krijgen wij vrijwel altijd de meest denkbare mede
werking van rijks-, streek- en gemeentearchivarissen, wanneer die gevraagd wordt.
Slechts éénmaal tot nu toe moesten wij ervaren, dat een archivaris op herhaalde
verzoeken om uitlening van stukken, in het geheel niet reageerde. Het ging in dit
geval om poorterboeken, die door de Genealogical Society in Salt Lake City al
eens gefilmd zijn. Wij kunnen zonder moeite kopie-films uit Amerika krkijgen,
maar gebleken is, dat het goedkoper is nieuwe 16 mm-films te makken. Een andere
archivaris twijfelt op het moment dat wij dit schrijven nog, of hij ons toestemming
zal geven bepaalde klappers te filmen. Is hij bang voor minder bezoekers in 'zijn'
studiezaal? Wij zijn ons bewust, dat bezoekersstatistieken bij sommige archivaris
sen de basis van hun bestaanszekerheid vormen. Maar kan deze archivaris met de
hand op het hart verklaren, dat de genealogische bezoekers, die 'archiefmuskieten',
hem zo welkom zijn?
Over welkom gesproken: een recent geval uit de praktijk. Eén van de ambtenaren
van het Centraal Bureau, een man met het middelbaar archiefdiploma in zijn zak,
vervoegt zich in opdracht van het bureau in de studiezaal van een archief en
vraagt per voorgeschreven aanvraagbriefje drie registers van de Burgerlijke Stand
aan. Hij krijgt ze binnen een half uur ter inzage. Met de mededeling, hier
moet U de hele dag mee doen, het is te druk. En die ambtenaar van het CB, die
een vrijwel vergeefse reis maakt, wordt betaald uit dezelfde pot van CRM als die
studiezaalambtenaar! Gelukkig is dit een uitzondering, want in vele archieven
hebben de ambtenaren van het Centraal Bureau toegang tot het depot, althans tot
het depot waarin de burgerlijke stand is geplaatst. Daar het in deze gevallen bijna
[176]
altijd gaat om verifiëring van ons ter publicatie aangeboden genealogieën of in
verband met onderzoek voor buitenlanders, is sneller werken in het belang van
's Rijks kas en wordt de druk op de archieven verminderd.
Een ander probleem waarmee wij worden geconfronteerd is ontstaan door de
overdracht in verschillende grote gemeenten van recente registers van de Burger
lijke Stand en bevolkingsregisters van vóór 1939 aan de gemeentearchieven.
Hadden bij die gemeenten de ambtenaren van het C.B. steeds veel medewerking en
konden zij in de meeste gevallen de registers zelf inzien, thans blijkt dat vaak niet
meer mogelijk. Zelfs de tienjarentafels zijn soms niet te raadplegen.
Ten aanzien van de arrondissementen 's-Gravenhage en Leiden van na 1842, die in
de oorlog verloren gingen, kunnen wij een meer positief geluid laten horen. Dank
zij de medewerking van de algemene rijksarchivaris kunnen wij nu beschikken over
de bestaande microfilms van deze registers. Ook deze films worden gekopieerd en
de kopie wordt tot microfiches verwerkt. Overigens is dit een object, waarvan de
uitvoering enige jaren zal kosten.
Wij verrichten ook archiefonderzoek voor derden, evenals de archiefdiensten tegen
betaling. Een doorn in het scherpe oog van enkele archivarissen. Wilt U dan alles
zelf doen? En van hot naar her (en weer terug) reizen, omdat een familie in de 17e
of 18e eeuw nogal eens is verhuisd (zonder rekening te houden met üw wensen)?
En die Amerikaan of Zuid-Afrikaan, wiens voorouders eens zijn geëmigreerd?
Moet hij ook in persoon naar Uw archief komen om door U te worden voorgelicht?
Nogmaals het is niet onze bedoeling de archiefdiensten taken uit handen te nemen,
wèl samen te werken voor hetzelfde doel. Laten wij de mensen zover op weg hel
pen, dat zij verder zullen gaan dan het verzamelen van namen en data en werkelijke,
voor genealogisch onderzoek nog te weinig geraadpleegde archiefbronnen in hun
onderzoek zullen betrekken. Een simpele kwartierstaat kan dan uitgroeien tot een
studie van sociale genealogie, lokale en regionale geschiedenis enz.
Wij rekenen het tot onze taak de tienduizenden amateurs de weg te wijzen, te
leren hoe zij 't moeten doen. Wij bezorgen U vele bezoekers, maar dan bezoekers,
die uit een boekje als 'Op zoek naar onze voorouders' hebben kunnen leren hoe
zij U, geachte collega, zo weinig mogelijk last bezorgen.
Wij ondervinden van verreweg de meesten van U, archivarissen in Nederland (en
velen daarbuiten) veel medewerking en, vooral, vriendschap. Wij zijn daarvoor
dankbaar en erkentelijk.1)
Nu de toekomst. Straks, over 3, 4 of 5 jaar (daarover zijn al weddenschappen
afgesloten), is het Centraal Bureau voor Genealogie medebewoner, medehuurder
zij het de grootste van de kleintjes in Het Nieuwe Gebouw. 'Bouwpastoor'
(excusez le mot, 't is geen vondst van mij) Mr. A. E. M. Ribberink ziet dan alle
genealogen, voorzover slechts burgerlijke stand of doop-, trouw- en begraafregis
ters gebruikende, in een 'genealogenstudiezaal', beheerd door het Centraal Bureau.
Deze dan uiteraard voorzien van xerokopieën en microfilms van genoemde bronnen
van Zuid-Holland. Onzerzijds bestaat daartegen mits ruimte en personeel nave-
1 Zie ook Ned. Archievenblad 1972 blz. 246-251.
[177]