Isolatie van een archiefbewaarplaats Enkele punten moeten daarbij echter duidelijk gesteld worden onder het bekende motto: bezint eer ge begint. Op grond van de ontwikkeling van de moderne administratiemetoden is het onont koombaar dat de moderne registratuur, en daarmede het archiefwezen, dieper en dieper betrokken raakt bij de automatiseringstendensen. Daarbij zal gelet moeten worden op het principiële verschil tussen het onderwerp van de archiefwetgeving, archiefbescheiden, en het onderwerp van een geautomatiseerde informatieverwer king: gegevens, data. Het is zeer wenselijk, dat bij de opzet van registratuursyste men (inventarisatie etc.) reeds rekening wordt gehouden met de eisen die een eventueel latere bewerking voor een automatische verwerking zal stellen (aard en indeling formulieren etc.) Ditzelfde zou ook kunnen geschieden bij het inventari seren van overgebrachte archieven. Duidelijkheid en systematische indeling kunnen ook bij inventarisatie niet als bezwaar gevoeld worden. Een afstemming op elkaar van de ordeningswijzen voor modern en ouder archief zal in de toekomst het gebruik van computers voor archief doeleinden en onderzoek in oudere gegevens bestanden slechts gemakkelijker en goedkoper maken. Het ontwerpen van een standaardformulier voor de verwerking van het geheel van de nederlandse over heidsadministratie, oud en nieuw, zou daarbij een grote stimulans zijn. Wel zal daarbij duidelijk zijn, dat toepassingen van ADP op de overheidsadministratie in de toekomst vrij logisch lijkt, maar dat die toepassing op oudere archiefbeschei den wegens de mindere aktualiteit van de gegevens en de daarmede geringere akute behoefte aan verwerking ook gezien het kostenaspekt tot de uitzonderingen zal be horen. De mogelijkheden daarvoor bestaan mede dank zij de elders gemaakte mis slagen ruimschoots. J. D. Winseminus SUMMARY ADP and records-management From the 26th of august till the 1th of september 1974 an international seminar on automatic data processing took place at the White House, university of Sussex with backing from the Unesco. Possibilities and problems forthcoming from ADP related to the management of archives have been discussed by representatives from 25 countries from all over the world. In the use of ADP the methods of records-management in earlier times, the legal prescriptions for this management and the length of time from which records have to be managed were thought to be of great influence on the development of ADP. Exact thinking, intense studies and close cooperation between record-keepers and computer-managers may give positive results. Before decisions are to be made one has to cheque every possible problem and result against the problems and results of earlier management. The preparation of indexing and of publication in a way that can be used in computer-methods will relieve the heavy burden which is pla ced on the records-manager in the process of starting to use computer-methods in his management. [170] Het klimaat in een archiefbewaarplaats wordt in belangrijke mate bepaald door de temperatuur en de vochtigheidsgraad. De regeling van de temperatuur wordt beïnvloed door de isolatie tegen warmte of thermische isolatie. Deze isolatie heeft ten doel het warmtetransport van binnen naar buiten en omgekeerd te beperken. Warmtetransport treedt op tussen twee plaatsen met verschillende temperatuur, waarbij het transport plaats vindt in een richting van de hogere naar de lagere temperatuur. Dit transport kan op drie ma nieren plaats vinden, nl. a door geleiding b door straling c door convectie. Bij warmtetransport door bouwconstructies is in het algemeen de factor geleiding het belangrijkste. Deze factor kunnen we in een getal weergeven, nl. de warmtegeleidingscoëfficiënt. Voor de weetgierigen even de definitie: de coëfficiënt is het aantal kilocalorieën dat in één uur stroomt door één vierkante meter van het lichaam bij een dikte van één meter, als het temperatuurverschil tussen de lucht aan beide zijden één graad Celsius bedraagt. De warmtegeleidingscoëfficiënt is afhankelijk van de materiaal soort, het volumegewicht en het vochtgehalte. Goed isolerende materialen bezitten een lage coëfficiënt. De waarden van deze coëfficiënt zijn opgenomen in normblad NEN 1068, dat handelt over de natuurkundige grondslagen voor bouwvoorschrif ten. Niet alleen materialen, maar bijv. ook lucht heeft een warmtegeleidingscoëfficiënt. Met behulp van de verschillende waarden moet het mogelijk zijn een minimum-eis voor de bouw van archiefbewaarplaatsen aan te geven. De plaats van de isolatielaag is eveneens van invloed op de temperatuur. Het beste is de isolerende laag aan de buitenzijde aan te brengen, daar de grootste tempera tuurschommelingen aan de buitenzijde op zullen treden. Materialen, welke de beste isolatie geven zijn o.a. glaswol, houtwol, kurk en vilt. Stilstaande lucht geeft nog een iets beter effect dan genoemde materialen. De regeling van de vochtigheidsgraad wordt beïnvloed door de isolatie tegen vocht. Evenals bij warmte vindt ook vochttransport plaats in een bouwconstructie. Het vochttransport in dampvorm door poreuze lagen geschiedt door diffusie. Dit trans- [171]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 26