piUsï-
'1940, 15 mei. Capitulatie van het Nederlandse leger.
In een schoolgebouw in Rijsoord tekent generaal H. G. Winkelman (1) de over
eenkomst. 2e van rechts de Duitse generaal
Hulpmiddelen: Nederlandsche en Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken, Keesings
Historisch Archief, Winkler Prins Jaarboeken, dagbladen, Mullers Ned. geschiede
nis in platen (zie hiervoor onder A).
3. Afbeeldingen betreffende het maatschappelijk leven, folklore e.d., dikwijls ge
noemd zeden en gewoonten.
Deze categorie omvat b.v. nieuwjaars-, kerst- en kermiswensen, volksprenten, recla
medrukwerk, affiches e.d., maar ook afbeeldingen die niet direct van topografisch
belang zijn en niet als een gebeurtenis aan een bepaalde datum gebonden, zoals
afbeeldingen van voertuigen, werktuigen, personen in klederdracht of beroeps
kleding enz.
Indien mogelijk gebruiken we een algemeen gehanteerde naam voor een bepaald
type afbeeldingen bij de beschrijving (b.v. 'volksprent'). Uiteraard benadrukken we
bij de beschrijving de zaken waarom het bij deze categorie van afbeeldingen gaat
het meest. Wordt aan een tram op een typisch topografische afbeelding bij de
beschrijving weinig aandacht besteed, bij een afbeelding die we bij de 'zeden en ge
woonten' hebben ingedeeld omdat een bepaald type tram er zo mooi op staat, be
hoort juist de beschrijving van deze tram het accent te krijgen. Een zo goed moge
lijke datering is ook bij afbeeldingen van deze aard erg belangrijk.
4. Personalia
Naast portretten treffen we onder de personalia ook afbeeldingen aan, die even
goed onder een van de drie hiervoor genoemde categorieën gerangschikt kunnen
worden: woonhuizen, monumenten, begraafplaatsen, afbeeldingen van bepaalde ge
beurtenissen, menu's, familiewapens enz. Voor de beschrijving maakt dit weinig
verschil; alleen de onderwerpsaanduiding bovenaan op het fiche (zie hiervoor onder
B punt 1) moet duidelijk maken in welke categorie men de afbeelding wil plaatsen
(zie ook noot 7).
Bij portretten17 moet vermeld worden welk deel van de geportretteerde afgebeeld
is. We gebruiken hiervoor de termen 'kop', 'kop en schouders', 'borststuk', 'half-
figuur', 'heupstuk', 'kniestuk' en 'hele figuur'. Ook de houding wordt genoteerd,
b.v. zittend of staand, naar links of naar rechts gewend (links en rechts vanuit het
oogpunt van de beschouwer). Zo mogelijk ook of de geportretteerde een bepaald
soort kleding draagt, een of ander attribuut in handen heeft, in een bepaalde situatie
of op een bepaalde plaats is afgebeeld. Bij het benoemen van ledematen worden
links en rechts beschouwd vanuit het gezichtspunt van de geportretteerde.
17 Van gegevens, verstrekt door de heer Jhr. F. G. L. O. van Kretschmar, directeur
van het Iconografisch Bureau te 's-Gravenhage, is voor het hier volgende dankbaar ge
bruik gemaakt.
[146]
•■t Jne Jtt bef ~ÏTfjfeër- Ctnjt fVeuntè1
T>*t étrftp-pte Viffcn lie ctcpne eten <5$
Afb. 6
Een spotprent op Oldenbarnevelt en zijn aanhangers, te beschouwen als een historie-
afbeelding. Deze kopergravure, waarop de namen van ontwerper en uitgever resp. rechts
onder en links onder zijn weggewerkt, is een navolging van een andere, op Jeroen Bosch
of Pieter Brueghel teruggaande prent. Bij de verwijzing naar literatuur (zie B-15 b)
wordt vermeld: 'Niet bij Muller' en 'Atlas van Stolk no. 1430'. De catalogus van laatst
genoemde, te Rotterdam gevestigde, instelling, samengesteld door G. van Rijn en C. van
Ommeren in 10 delen (1895-1933), kan naast die van Muller als standaardcatalogus voor
historieprenten gebruikt worden. Men treft er van de hier afgebeelde prent een uitvoerige
beschrijving en verklaring in aan.
Atlas van Stolk, 1430
Bij de beschrijving van personalia worden steeds genoteerd de familienaam en de
voornamen van de betreffende persoon. Onder de annotatie noemen we data en
plaatsen van geboorte, huwelijk en overlijden, beroep en functies, namen van echt
genote of echtgenoot en eventueel van de ouders.
Hulpmiddelen: de catalogi van Muller en Van Someren (zie hiervoor onder A),
E. W. Moes' Iconographia Batava (1897-1905), A. J. van der Aa's Biographisch
[147]