doorb T,iikm8 dat er van een pre"t den enz.12 Uit archiefonderzoek kan soms blijken wanneer opdracht werd ge geven tot het maken van een bepaalde kaart of tekening. 5. De schaal wordt genoteerd bij kaarten en bouwtekeningen. 6. Een opdracht aan een bepaald persoon of college, wat men vooral bij oude wordt op deze,fde manier overgenomen ais de titei (zie hi- 7. Druk uitgave, staat. Wordt op een gedrukte afbeelding vermeld de hoeveelste druk het is of u,t welk jaar de uitgave dateert, dan wordt dit bij de beschrijving f/mi h' eVelU tUSSen als het niet °P de afbeelding of op een bijbehorend titelblad staat, maar wel bekend is. Bij prenten kunnen we verschillende staten onderscheiden; dit zijn de verschillende het houtblok'de metaaipiaat °f dep-t i afgedrukt. Om te beginnen z.jn er de proefdrukken, eerst 'voor de letter' dwz Zdn f en aandL"dlng Van auteurs en uitgever/drukker, daarna met de gedeeltehjk of geheel volledige bijbehorende tekst. Vervolgens de voor verkoop kunn^ ziin Staaf611' d ee°> bljg6Werkt °f veranderd unnen zijn. Staat op de prent aangeduid dat het een bepaalde staat betreft of aan moet dit m de beschrijving vastgelegd worden. 8. Auteurs, drukkers, uitgevers. Een afbeelding kan gemaakt zijn door één persoon meerdere personen (komt veel voor bij kopergravures, litho's e.d.) of door een cor poratief auteur (b.v. de Topografische Dienst). Allen die direct bij de vervaardiging van de afbeelding betrokken zijn geweest worden genoemd: tekenaar landmeter graveur, etser, lithograaf, fotograaf, drukker, uitgever enz., indien Ige» vermelding van de functie waarin zij er bij betrokken waren. Het verdient aan beveling op de afbeelding voorkomende aanduidingen als 'F. de Wit excudit' 'F van Bleijswijk fee. e.d. letterlijk over te nemen» omdat ze soms op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Als een tekening door de auteur gesigneerd is vermeldt men b.v. 'Jan de Beijer g r. (getekend rechts boven). Initialen worden zo mogelijk herleid tot de volledige naam: 'get. r.o. R. R[oghman] 1646'. Wordt geen auteur vermeld, maar is deze wel bekend, dan wordt zijn volledige naam tussen genoemd, in geval van twijfel met een of b.v. [toegeschreven aan aul van Liender], waarbij de naam van de autoriteit die de toeschrijving voor zijn 'HCt b6heer V3n ^ografisch-historische atlassen' in ïanSet veÜ°°rk°mende aanduidingen van aute™ en uitgevers op prenten zijn, al voor tekenaar of ont.erper: delineavit, descripsit, fecit, invenit, auctore, ad vivunt, vZ TIT' Tr °f lithograaf: fecit- caelavit, incidit, sculpsit scripsit lith voor drukker of uitgever: excudit, excudebat, apud ex officina sumnUh„« f lucem edita, typographeio. orucina, sumptibus, formis, m [138] verantwoording neemt of de gronden waarop een toeschrijving door de beschrijver zelf berust, in de annotatie worden opgenomen. Is een auteur helemaal niet vast te stellen, dan wordt aangetekend: 'anoniem', 'N.N.' of 'z.n.' (zonder naam). In geval van kopie of reproduktie moeten zowel de oorspronkelijke maker(s) als de kopiist of degene die de reproduktie gemaakt heeft genoemd worden. Voorbeeld: 'Emrik en Binger naar P. Saenredam'. Dit soort aanduiding is echter overbodig als b.v. bij een prent uit de auteursver melding al blijkt hoe de verhoudingen liggen. Voorbeeld: 'J. Buys, del.; R. Vinkeles, sculp. De vermelding van de plaats van uitgave, naam van de uitgever en het jaar van de uitgave, eventueel ook de verlening van een privilege voor de uitgave, noemt men het impressum. Het wordt hieronder bij de punten 9 en 10 besproken. 9. Uitgever, plaats en jaar van uitgave. Bij oudere prenten is het vaak moeilijk, zo niet onmogelijk, om onderscheid te maken tussen drukker en uitgever. In deze gevallen zal de uitgever dan ook vaak al bij de auteursvermelding opgenomen zijn. Men noteert achtereenvolgens: De plaats van uitgave; is deze onbekend, dan: 'z.pl.'. De naam van de uitgever; bij oude afbeeldingen kan men de vermelding letter lijk overnemen: 't'Amsterdam, by Willem Jansz. op 't Water in de vergulde Zonnewyser.' Het jaar van de uitgave. Ook hier worden gegevens die men aan andere bron dan de afbeelding zelf ontleent tussen geschreven. 10. Privilege of octrooi. In het verleden werd soms aan uitgevers door een over- heidscollege, b.v. de Staten van Holland en West-Friesland, of door een vorstelijk persoon een privilege of octrooi voor een bepaalde uitgave verleend. Het privilege beschermde de uitgever een aantal jaren tegen namaken van zijn produkt door concurrenten. M.n. bij kaarten gebeurde dit veel. In de beschrijving van een afbeelding wordt de verlening van een privilege vermeld. Genoteerd wordt door wie, wanneer en voor hoe lang het verleend werd. Een onderdeel van de beschrijving is de collatie, waaronder men verstaat de af metingen, het aantal bladen, de techniek en het materiaal waarop de afbeelding is gemaakt. Deze elementen van de beschrijving worden onder de punten 11 t/m 14 behandeld. 11. De afmetingen van de afbeelding worden aangegeven in centimeters of milli meters (wel steeds dezelfde maat aanhouden), b.v. 60 x 44,6 cm (hoogte x breedte). Een probleem is vaak: wat moet men meten? Er zijn n.l. verschillende mogelijk heden: 139]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1975 | | pagina 10