Varia Archieftentoonstellingen In het Centraal Museum te Utrecht werd van 1 augustus tot 22 september 1974 de tentoonstelling De Dom in puin gehouden. Zij kwam tot stand in samenwerking tussen het Centraal Museum en het Gemeentelijk Archief ter gelegenheid van het feit dat 300 jaar geleden de Domkerk en andere gebouwen en kerken door een 'schrickelijck tempeest' verwoest werden. De nadruk bij de tentoonstelling en de rijk geïllustreerde door de heren A. Graafhuis en D. P. Snoep samengestelde cata logus viel op het aanschouwelijk maken van het fascinerende samenspel van de ge beurtenissen rond 1674 en de gevolgen daarvan. Een belangrijke bijdrage daarbij vormde de serie Domtekeningen van Herman Saftleven, die als verslaggever de ramp grotendeels documenteerde. De heer A. F. E. Kipp schreef een doctoraal scriptie over deze tekeningen, die op het Gemeentelijk Archief te raadplegen is. In het Rijksarchief te Utrecht werd op 12 oktober 1974 de tentoonstelling Erfgoed van Herrnhut, de Zeister Broedergemeente tentoongesteld door Günther Hasting, bisschop van de Unitas Fratrum te Herrnhut (D.D.R.) geopend, die duurt tot 20 december. Deze expositie beoogt een belichting te geven van de gemeenschap der Herrnhutters in en buiten Europa. Het Rijksarchief te Utrecht bewaart het archief van de Evangelische Broedergemeente te Zeist sedert de katastrofale brand in het gebouwencomplex aldaar in 1967. Jarenlang zal gewerkt moeten worden aan de ordening van dit kostbare archiefmateriaal. De catalogus van de tentoonstelling werd samengesteld door dr. C. Dekker en drs. H. Leeuwenberg. Rijksarchivaris dr. M. P. van Buijtenen schreef een Verantwoording en prof. dr. J. M. van der Linde belichtte de activiteiten der Herrnhutters in zes continenten: apostolaat, ver nieuwing van geloof en leven, onderwijs en opvoeding en sociaal-economisch werk. Het ligt in de bedoeling om naast de tentoonstellingscatalogus een bredere inleiding tot de geschiedenis van de Herrnhutters in wereldverband te leveren. De bundel Unitas fratrum bevat 18 studies van internationale specialisten, geschreven in de Duitse of de Engelse taal. De auteurs hebben ernaar gestreefd wetenschappelijk verantwoorde bijdragen in een voor breder publiek leesbare vorm te leveren. Als redacteuren traden op de heren M. P. van Buijtenen, C. Dekker en H. Leeuwen berg. In het Gemeentearchief te Rotterdam wordt van 21 november 1974 tot 5 januari 1975 ter gelegenheid van het feit dat 250 jaar geleden het Rotterdamse notariskan toor Schadee werd opgericht een tentoonstelling gehouden onder de titel Van Minuut tot minuut; notarissen en hun archivalia. Geëxposeerd wordt een selectie uit het overstelpend grote en rijke aanbod van notariële akten, waarbij het bijzondere en unieke van akten, zowel naar vorm als inhoud, tot criterium genomen is. Met behulp van prenten, kaarten en ander illu stratie-materiaal worden de archivalia zo aanschouwelijk mogelijk voorgesteld. Boekbespreking Friedrich Kahlenberg, Deutsche Archive in West und Ost; zur Entwicklung des staatlichen Archivwesen seit 1945. Mannheimer Schriften zur Politik und Zeitgeschichte nr. 4, Düsseldorf 1972, DM 18,—. Dr. Friedrich Kahlenberg de auteur van bovengenoemde publicatie, geboren in 1935, is werkzaam in het Bundesarchiv te Koblenz en tevens verbonden aan de Universiteit van Mannheim. Zijn studie is geboren uit een lezingencyclus over het Duitse archiefwezen na 1945. Vanuit een oriënterend standpunt groeide daarna een kritische benadering over de ontwikkeling van het archiefwezen in de Bonds republiek en de D.D.R. Kritisch vooral omdat de auteur niet helemaal tevreden blijkt over de positie van het archiefwezen in de Bondsrepubliek. De archivarissen staan te geïsoleerd en te huiverig tegenover moderne ontwikkelingen in de infor matiewetenschappen; hun functie in de maatschappij komt onvoldoende tot zijn recht en daardoor worden de archivarissen te weinig naar waarde geschat door de overheid. Met dit thema op de voorgrond wordt de diepere bedoeling van het boek spoedig duidelijk. In de beschrijving van de ontwikkeling van het archiefwezen in de Bonds republiek na 1945 besteedt de auteur veel aandacht aan de beslissende periode 1947/52. De uiteindelijk tot stand gekomen federalistische opbouw van het West- duitse archiefwezen betreurt hij in een aantal opzichten. Zo heeft de auteur meer waardering voor de gezaghebbende dr. B. Vollmer, die in deze periode trachtte bo ven de uit vooroorlogse traditie stammende door de 'Lander', de deelstaten, be paalde structuur van het archiefwezen centrale elementen tot stand te brengen, dan voor de hem in invloed opvolgende archivarissen Winkler en Santé, die zich be roemden op de traditionele kracht van het Duitse archiefwezen nl. de beoefening van de regionale en lokale geschiedenis. Ongetwijfeld waren Winkler en Santé exponenten van een brede stroom van archivarissen die na de oorlogsjaren genoten van een andere maatschappij waarbinnen een vrije studieontwikkeling mogelijk was. En wie de Landesgeschichte als het edelste onderdeel van zijn metier be schouwt zal er ook vrede meehebben dat het overheidsbeleid terzake van de archie ven door die Lander bepaald wordt. Tegenover het federalistische Westduitsland kan de auteur het beeld schetsen van het sterk gecentraliseerde archiefwezen in de D.D.R. Beschikt de Bondsrepubliek buiten de zgn. Archivreferenten-conferenz niet over ambtelijke organen die een centrale Westduitse archiefpolitiek behartigen, in de D.D.R. is de situatie uitge groeid tot een vorm van centralisatie waar vrijwel geen archiefambtenaar aan ont snapt. Vanuit één punt wordt de ontwikkeling van de archieven van de centrale, regionale en lokale overheid bepaald; daarenboven zijn vrijwel alle adels- en fami- [341] [340]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 43