Jan Stolker, Titelblad van de Atlas van Amsterdam van Cornelis Ploos van Amstel 1777 Tekening met pen en penseel in grijs. 413 x 354 mm. Historisch-topografische atlas Gemeentelijke Archiefdienst, Amsterdam. Twee jongetjes in zeventiende-eeuwse kleding bekijken een portefeuille met prenten en tekeningen. Op de achtergrond twee in 1777 al lang verdwenen gebouwen: het oude stadhuis en het „Paalhuis". Naast en op de sokkel een portret van de humanist Alardus Amstelredamus, de keizerlijke leeuwen met het gekroonde wapen en het stadszegel, een Privilegienboek en de roedenbundel (het symbool van de Romeinse stadstaat, waar Amsterdam zich graag aan spiegelde). De visserij attributen verwijzen blijkbaar naar het prille begin van de stad. [260] I. Wat is een topografisch-historische atlas? Wie in het Woordenboek der Nederlandse Taal het woord 'atlas' opzoekt vindt als betekenis onder andere vermeld en daar gaat het ons hier om 'Verzameling prenten en tekeningen die betrekking hebben op een stad, een streek of een land en de geschiedenis daarvan (topografische, historische atlas)'. Hieruit blijkt in de eerste plaats dat adjectieven als 'historisch', 'topografisch', 'topo- grafisch-historisch', die sommige atlassen dragen, van ondergeschikt belang zijn; ze wisselen bovendien meermalen bij een en dezelfde atlas. Verder zien we dat de atlas die in dit boekje besproken wordt een 'verzameling' is, die, evenals bijvoor beeld een bibliotheek, onderscheiden moet worden van een archief* (ook al bevat ten veel atlassen oorspronkelijk uit archieven afkomstige stukken); een atlas kan dus, in tegenstelling tot een archief, voortdurend naar believen uitgebreid worden. Het begrip 'prenten en tekeningen' sluit foto's, affiches en dergelijke niet uit (in tegendeel!), maar wil aangeven dat een atlas bestaat uit bladen papier met een her kenbare voorstelling, dus bijvoorbeeld geen schilderijen (geen papier) en ook geen drukwerk met uitsluitend tekst. Het laatste deel van de bovengenoemde definitie houdt in dat het verzamelgebied van een atlas wel beperkt is naar ruimte ('stad, streek of land'), maar niet naar tijd. De wat grotere atlassen bestrijken gewoonlijk het hele gebied van topografie en historie in de ruimste zin, dus inclusief personalia, zeden en gewoonten, gebeurte nissen en toestanden; bij atlassen van kleine plaatsen of gebieden ligt, door de aard van het beschikbare materiaal, vaak de nadruk op de topografie; een enkele atlas is vooral op de historie gericht. Om de oorsprong van dit soort atlassen te begrijpen moeten we teruggaan tot in de zestiende eeuw. Het toenmalige Europa was rijk aan plannen en pogingen om het universum, als het ware in één greep, samen te vatten op menselijke schaal. Uit dit streven ontstonden bijvoorbeeld de prachtige vorstelijke 'encyclopedische' verza melingen, die nu nog de kern vormen van menig kunstmuseum, maar die oorspron kelijk een in de eerste plaats documentair karakter droegen. In deze sfeer past ook het plan van Gerard Mercator, die omstreeks 1570 besloot een volledige beschrij ving te gaan uitgeven van de hele schepping en haar geschiedenis. Deze encyclope die in woord en beeld zou 'ATLAS' heten, naar de mythologische reus die de we reld op zijn schouders torst. Natuurlijk is geen van die pogingen geheel geslaagd. Ook Mercator kwam ten slotte niet verder dan een reeks kaarten met inleidende tekst, die hij overigens nog wel 'ATLAS' noemde. Door de populariteit van deze uitgave is de naam 'atlas' zich in de loop van de zeventiende eeuw gaan hechten aan allerlei soorten ver zamelingen, die ondanks onderlinge verschillen hierin overeenstemden dat ze alle stoelden op dezelfde gedachte als Mercators oorspronkelijke plan. Naast de kaartenverzamelingen, die men ook 'atlas' ging noemen, zijn er in de Zie: J. L. van der Gouw, Inleiding tot de archivistiek, Zwolle, 1955. [261]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 3