Het inventariseren van een 18de- 19de eeuwse koopmansboekhouding Samuel Muller Fzn. During the discussion the Rotterdam archivist expressed mis givings about future developments. He foresaw that private archives might be col lected into many different specialised institutions, expressing his preference for their being deposited instead into public record offices. Time has shewn his fears to have been well-founded. This writer enumerates fifteen institutions, all of which are in some sort in competition with today's archive ser vices. Most of today's archivists accept that private collections should if necessary be received into their repositories. But they are grievously hampered by lack of funds, lack of space, shortage of personnel. Whilst acknowledging the success of specialized institutions in saving archives otherwise doomed to destruction, this writer regrets nevertheless the existence of so many repositories, often working at cross purposes. She fears that more such depots will come into being if the present policy of governmental abstention from action should continue. (The only sign of governmental concern over the retention of private archives was the foundation ten years ago of the Centraal Register van Familiearchieven.) Whatever happens, archivists should keep closely in touch with historians, to define criteria for the retention or destruction of private collections. [318] Inleiding Bij het werk aan een inventaris van het archief van het handelshuis H. G. Th. Crone te Amsterdam heb ik mij wegens de specifieke moeilijkheden van dit archief gron diger in de boekhouding moeten verdiepen, dan op het eerste gezicht noodzakelijk leek. Omdat een handleiding voor het ordenen en beschrijven van dit soort archie ven nog niet bestaat, heb ik mijn ervaring met de boekhouding van Crone op schrift gesteld. De meeste aandacht is besteed aan de methode van werken en aan de terminologie. Voorzover dat voor het begrip van de boekhouding noodzakelijk was, heb ik ook enige bedrijfstechnische zaken aangesneden. Tenslotte is een aantal suggesties ge daan ter verbetering en aanvulling van de Nederlandse Archiefterminologie. Een index is toegevoegd. Overzicht van de geschiedenis van de fa. H. G. Th. Crone Henrich Gottfried Theodor Crone kwam als jongeman in 1790 uit Duitsland in Amsterdam, in loondienst bij een handelshuis. Daarnaast zette hij ook privé een handelsbedrijf op, waarmee hij zich aanvankelijk alleen in zijn vrije tijd bezig hield. Per 1 januari 1801 zegde hij zijn betrekking in loondienst op. Hij overleed in 1855. Het bedrijf werd door zijn zoons voortgezet, die vanaf 1 januari 1842 in de firma waren opgenomen. Het bedrijf heeft zich in het begin vooral beziggehouden met de import uit Duitsland van blauwsel e.d. voor de verfindustrie. Vanaf 1830 ont wikkelde zich de handel op Nederlands Oost-Indië. Verreweg het grootste deel van deze handel geschiedde op commissiebasis, d.w.z. Crone kocht en verkocht niet voor eigen rekening, maar voor rekening van zaken relaties elders. Hij ontving daarvoor provisie. Het archief, 1790-1910 G. C. E. Crone, de auteur van een gedenkboek bij gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het bedrijf in 1940, heeft zich bij het schrijven van zijn boek uitvoerig met het archief beziggehouden. Hij heeft geprobeerd de delen in series te rang schikken en de losse stukken te sorteren. Aan de hand van een overzicht van de in- [319]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 32