VI De catalogus. In de catalogus worden de beschrijvingen in een geordend geheel samengebracht. Een goede methode hiervoor is, de beschrijvingsfiches in een door de catalogus indeling bepaalde volgorde te zetten. De catalogus moet de verzameling toegan kelijk maken en geeft een mogelijkheid tot controle op de aanwezigheid van de afbeeldingen. A. De indeling van de catalogus. Om te beginnen worden de tot de verzameling be horende afbeeldingen in een aantal hoofdgroepen onderscheiden: topografie, kaar ten, historie, personalia, zeden en gewoonten en bouwtekeningen (zie hoofdstuk II). Bij zeer grote verzamelingen kan het aantal hoofdgroepen desgewenst uitgebreid worden.1 1. Topografische voorstellingen binnen eenzelfde gemeente kunnen in principe op twee manieren geordend worden: le. geografisch, d.w.z. op de naam van de straat, het water o.i.d. dat op de voor stelling is afgebeeld, 2e. thematisch, d.w.z. volgens de aard van het afgebeelde object. Men krijgt dan rubrieken voor kerken, poorten, molens, scholen enz. Afbeeldingen waar meer dere objecten op voorkomen worden geplaatst in rubrieken voor straatgezichten, havens, panorama's e.d. Bij beide systemen geldt, dat oudere afbeeldingen van hetzelfde object vóór jongere geplaatst worden. Beide systemen laten ook onderverdelingen toe. Bij de geografische ordening kan een straat b.v. als volgt worden onderverdeeld: I overzichten, II straatwand noord zijde, III straatwand zuidzijde, IV R.K. kerk, V postkantoor, VI interieurs woon huizen enz. Bij de thematische ordening zou men b.v. de rubriek 'kerken' kunnen onderver delen in I Rooms-katholieke kerken, II Nederlandse hervormde kerken, III Gere formeerde kerken enz. In iedere onderafdeling staan dan de fiches alfabetisch gerangschikt, hetzij op naam van de kerk, hetzij op naam van de straat waaraan de kerk gelegen is. Behoren tot het verzamelgebied meerdere gemeenten, dan worden de topografische afbeeldingen per gemeente (eventueel per plaats) op één van de twee hierboven genoemde manieren geordend. 2. Kaarten wordend geordend op naam (d.w.z. de moderne geografische naam) van het afgebeelde gebied. Dit kan op twee manieren gebeuren: le. alfabetisch geordend, 2e. hiërarchisch geordend. 1 Zie P. Ratsma, 'Beschrijving en catalogisering van de topografisch-historische atlas' in de volgende jaargang van het Nederlands Archievenblad. [284] De hiërarchische ordening is bij een iets grotere kaartenverzameling te prefereren. De kaarten worden dan b.v. gerangschikt in de volgorde: kaarten van Nederland, provinciekaarten grotere delen van provincies, elke provincie gevolgd door kaar ten van de gemeenten in de provincie, elke gemeente gevolgd door kaarten van delen van de gemeente. Binnen iedere groep staan de kaarten in chronologische volgorde. 3. Historieafbeeldingen komen in volgorde der data van de voorgestelde gebeurte nissen. 4. Personalia plaatst men alfabetisch op naam van de betreffende persoon. 5. Zeden en gewoonten, ook wel genoemd maatschappelijk leven, varia o.i.d. bevat de afbeeldingen die men in de hierboven genoemde afdelingen niet kwijt kon. Positiever geformuleerd kan men ook zeggen, dat in deze afdeling een beeld van het sociale leven in de loop der tijden gegeven wordt. Duidelijk is, dat ook topo grafische en historieafbeeldingen dit kunnen doen. Het is dan ook nuttig verwij zingen naar voorstellingen op topografische en historieafbeeldingen op ruime schaal in de afdeling zeden en gewoonten op te nemen (of in afzonderlijke klappers, zie hieronder punt B). De afdeling zeden en gewoonten kan onderverdeeld worden in rubrieken als: ver keer (eventueel weer onder te verdelen in wegverkeer, spoorwegen, trams enz.), kleding, onderwijs, arbeid, brandweer, kermis e.d. Binnen elke rubriek geldt als regel de chronologische volgorde, al kan in bepaalde gevallen een alfabetische volg orde aan te bevelen zijn. 6. Bouwtekeningen kunnen op dezelfde wijze als (eventueel zelfs bij) de topogra fische afbeeldingen gecatalogiseerd worden (zie hierboven punt 1). Omdat bij bouwtekeningen de functie van een gebouw meer op de voorgrond staat dan de plaats die het in het straatbeeld inneemt, wordt in deze afdeling de thematische ordening aanbevolen. B. Klappers. Om de toegankelijkheid van de verzameling te vergroten, kan men verschillende gegevens via klappers vindbaar maken. Te grote perfectie hierbij kost veel tijd; verstandig is, zich te laten leiden door de vraag, wat het meest ge zocht wordt door het publiek en welke gegevens men zelf dikwijls nodig heeft. Voor verwerking in klappers komen b.v. in aanmerking: 1. de namen der auteurs van de afbeeldingen (voor tekeningen, prenten en kaarten noodzakelijk), 2. namen van personen, gebouwen e.d. die voorkomen op afbeeldingen in de afde lingen topografie, historie en zeden en gewoonten, 3. de gegevens die men door middel van verwijzingen in de afdeling zeden en ge woonten op zou kunnen nemen (zie hierboven onder A, punt 5) kan men via klap pers vindbaar maken. [285]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 15