gravure, foto enz. is. In geval van reproduktie noteren we b.v.: 'foto naar tekening'. Als de afbeelding bestaat uit meerdere bladen, wordt het aantal genoemd, met ver melding of ze los, aaneengeplakt of ingebonden zijn. Is een afbeelding op ander materiaal dan wit papier gemaakt, dan wordt ook het materiaal genoemd (b.v. blauw papier, perkament, linnen). 6. De afmetingen worden aangegeven in centimeters of in millimeters, hoogte x bieedte. Is er een kader rond de afbeelding, dan worden de buitenmaten van het kader genoteerd. Bij ontbreken van een kader wordt het hele blad gemeten; neemt de afbeelding echter een betrekkelijk klein gedeelte van het blad in beslag, dan wordt behalve de grootte van het blad ook die van de afbeelding aangegeven. Bij etsen, kopergravures e.d. kan ook de indruk van de drukplaat in het papier van de afbeelding (de moet) gemeten worden. Belangrijk is, dat steeds vermeld wordt wat men gemeten heeft. B.v.: blad 60 x 55,3 cm, afb. 44,8 x 33,5 cm. 7. Auteurs en uitgevers. Worden deze op de afbeelding vermeld, b.v. 'L. Brasser fee. of P. Schenk exc.', dan worden deze aanduidingen letterlijk overgenomen. Is een tekening gesigneerd, dan noteert men b.v.: getekend rechts onder 'R. Roghman 1646' of afgekort: get. r.o. 'R. Roghman 1646'. Wordt op de afbeelding geen naam genoemd, maar weet men uit andere bron wie de auteur of de uitgever is, dan wordt diens naam vermeld (tussen haken), even tueel met de kwaliteit waarin hij bij de totstandkoming van de afbeelding betrok ken was. Deze bron kan dan onder het hoofd bijzonderheden (zie no. 12) vermeld worden. 8. Het jaar van vervaardiging van de afbeelding vermelden we als het afwijkt van het jaar van de voorstelling. 9. Behoort de afbeelding tot een archief, een bepaalde verzameling of bevindt hij zich in een boek o.i.d., dan wordt dit aangetekend, met vermelding van eventuele inventaris- of catalogusnummers. 10. Catalogusnummer, eventueel plaatsings- en stamnummer. Een catalogusnum mer woidt ontleend aan de plaats die de afbeelding in de catalogus inneemt (even tueel kan dit een code zijn), ;het plaatsingsnummer duidt op de plaats waar de af beelding bewaard wordt, stam- of aanwinstnummers worden gegeven in volgorde van verwerving. 11. Nummers van reprodukties: negatieven, fotoreprodukties, dia's, gedrukte repro- dukties, kopieën e.d. 12. Bijzonderheden als: wijze van verwerving, aanwezigheid van andere exemplaren van de betreffende afbeelding, gebruik van de afbeelding op exposities, literatuur over de afbeelding of over het voorgestelde object, aanwezigheid van een watermerk in het papier, materiële toestand van de afbeelding, teksten aan de achterzijde ('dorso' of 'verso'), toelichting op beschrijving, datering, toeschrijving aan een auteur enz. B. Enkele algemene wenken betreffende de beschrijving. 1. Beschrijf liefst niet meer dan één afbeelding op een fiche. Alleen als het gaat om [282] een serie afbeeldingen die hetzelfde onderwerp betreffen, kunnen deze eventueel op hetzelfde fiche beschreven worden. 2. Titels en andere op de afbeelding geschreven of gedrukte teksten worden over genomen in de spelling waarin ze gesteld zijn; voor interpunctie, gebruik van hoofdletters en aaneenschrijven van woorden worden de nu geldende regels ge volgd. 3. Jaartallen, auteursnamen e.d., die niet op de afbeelding vermeld staan, maar uit andere bron wel bekend zijn, worden tussen geschreven, eventueel met toevoe gingen als ca, waarschijnlijk of?. Tast men omtrent datering of auteur volkomen in het duister, dan noteert men: z.j. (zonder jaartal), z.d. (zonder datum), z.n. (zonder naam), n.n. (nomen nescio, d.i. ik weet de naam niet) of anoniem. C. In een stamboek of stamregister worden aanwinsten in volgorde van verwerving ingeschreven. Een aantal gegevens kan ook in het stamboek of -register genoteerd worden: herkomst, wijze van verwerving, betaalde prijs, bij de verwerving gestelde voorwaarden, wie het auteursrecht heeft e.d. (vgl. hierboven A punt 12). Eventueel kunnen de fiches waarop de beschrijvingen gemaakt zijn samen het stamregister vormen. In het stamboek of -register krijgen de afbeeldingen een nummer. Dit stamnummer hoeft, in tegenstelling tot een catalogusnummer, nooit meer te veranderen. Het moet daarom (met potlood aan de achterzijde) op de afbeelding genoteerd worden, zodat men steeds het verband tussen een beschrijving en de daarbij behorende af beelding kan terugvinden. [283

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 14