UlrêchtTnd/f beS,°°d '"SSen D® S""" C° de io"se Semeenle-archivaris van "Zti Zr t rm,ng °h f md 1874 V"° MU"er """Pon"™ van de „i ~i benoemingsbesluit van mei 1874 vermeldde ook andere bekend vlri,"ev,br?™Ü? T Va" he' V0°riaar 1875 sem=e„,e-archi- i-i 7a. ai9H/2 Tl" h6t arCh,'ef 625/2' zie ooic zk. TO^^B^Hooy^^yp^c^mra Van Chlse[lurreHdni9772(kdam 924' 2' Muller him,°Hezenmans!® lth' HabetS' Poelh^e, De Stoppelaar, Bruinvis, Van Heuke- Muller had bij de rijksadviseurs naar het scheen grote invloed: 'Maar gij schrijft' zo protesteerde hij op 18 februari 1876 in een brief aan zijn waaT'^Mul 'er d Winden' Nu is niets ™inder Muller, die veel m Amsterdam en in Den Haag op het rijksarchief had fe Utrechfco ^h" leefti^enoot Van Riemsdijk kennen. Deze was kunst reSP°ndent V3n de adviseurs voor monumenten van geschiedenis en aindheTou7tber Riemsdiik °P gemeentearchief te Utrecht aan het oudste pnvilegieboek der stad en hielp Muller bij het op orde brengen van Van' hITi' f hadd6n C°ntaCten met de beeldhouwer Mengelberg en met naar vans van Zwolle schreven de jonge ambtgenoten elkaar in een verzorgde soms vm TtlZar! 1876 o Vat- me° b"ef 18 februari 1876 over een inventarisatie-opzet van zijn vriend- "Het Uwe is fcTeen 7zh 7 van Vermeulen, dat mij dadelijk zoo'rationeel toe scheen Zij waren tezamen eensgezind op zoek naar een logische en kritische grondslag voor de archivistiek. 'Beschouwen wij de zaak uitsluitend theoretisch dan zijn wij, geloof ik, het volkomen eens' schreef Van Riemsdijk op 24 februari 1880 aan zijn Utrechtse ambtgenoot.13 KaraktenegenstelUngen werkten mee aan een kloof tussen Muller en Van Riems- L A" Fe'th Schetste Van Rosdijk als een man van humane omgang en aan- LnTl7d77yr 7" Van cerb;edwekkende geleerdheid en van grote scherp- het i k 7 doorhakken van knopen lag hem echter niet. Kernkamp zou in levensbericht van Muller verwijzen naar de grootvader, een gevierd hoogleraar aan en leider van het doopsgezind seminarie te Amsterdam, voor wie de Mennisten ^ïdderden en beefden en wiens autoriteit zwaar op hen drukte Heersersneigingen, een ijzeren wil, een geweldige werkkracht, afkeer van tragen en onverschilligen en een hartstochtelijke ijver kenmerkten zowel de grootvader als de einzoon en naamgenoot.75 Grofheid van optreden was Muller niet vreemd. Het Al'fl fl-llz-OO /IvnnAiiM. T 'O Ara, archief rijksadviseurs I 22/3. Ara, archief van het archief 623/28. 11 /-T rein nu Ctiuilici OZJ/ZÖ. in inTïïTS? Utrecht Verslag over den toestand der gemeenteverzamelineen 13 Ara, archief van het archief 623/28 [190] sociale verschil verscherpte de karaktertegenstelling. Maatschappelijk vertoonde het tijdperk tussen 1870 en 1914 een nabloei van de adel. Deze steunde op grond bezit en aandelen. Men neigde naar vroomheid en aangename vormen en had vaak goed contact met de boeren, werklieden en kleine burgerij.18 Van Riemsdijk kende de ressentimenten van zijn adellijke verwanten en vrienden tegen de zich in macht breed makende bourgeoisie, waar Muller zulk een eminent academisch ver tegenwoordiger van was. Hij heeft zich menigmaal intens geërgerd en gestoten aan de wijze, waarop Muller met de pers en de organisaties manipuleerde. Tegen stond hem de behoefte het eigen theoretisch bevinden om te zetten in dwingende voor schriften aan de vakgenoten. Van Riemsdijk zocht inzicht, Muller, gevoelig en on zeker, rustte niet eer hij geheel gelijk kreeg. Belangwekkend voor de archivaris is hun briefwisseling uit de jaren 18741894. In december 1879 schreef De Stuers hen beiden aan om advies over een concept inventaris uit Drenthe.17 Men had in Drenthe de losse stukken uit de verschillende archieven door elkaar gemengd en ze daarna in rubrieken verdeeld. Van Riems dijk schreef heel vriendelijk over rubrieken, die met veel zaak- en historische ken nis gekozen waren, Muller gebruikte een andere pen en schreef over een onrijp schema. De stukken waren vervolgens nu eens stuk voor stuk, dan weer bundelsgewijs be schreven, al naar de inhoud van meer of minder belang scheen. In de beschrijvin genreeks waren tevens de belangrijkste akten uit de delen vermeld. Men treft deze methode helaas nog wel aan bij documentatie-instituten. Deze methode is, zo rap porteerde Van Riemsdijk, eenzijdig en belemmert het overzicht. Als maatstaf wordt de belangrijkheid genomen, derhalve het belang, dat de persoon, die de beschrijving verricht, daar in stelt: 'Zulk eene beschrijving wordt dan geheel door eene sub jectieve opvatting beheerscht en is uit dien hoofde niet goed te keuren, ook al stelt men het grootst mogelijke vertrouwen in de kunde en het oordeel van den be schrijver'. Van Riemsdijk verdeelde het toegankelijk maken van archieven over vier werk- fasen. Dit vordert, zo schreef hij aan De Stuers, misschien wel veel tijd, maar deze bewerking steunt op een vast stelsel, ontgaat alle willekeur, sluit iedere subjectieve opvatting uit en leidt tot volledigheid.18 Men diende het toegankelijk maken te be ginnen met het herstel van de oude orde. In de handboeken over de Griffie van de Staten-Generaal en de Tresorie en Kanselarij van de graven van Holland zou Van Riemsdijk aangeven, hoe hij dit werk benaderd wilde zien. Kennis van het be stuur en administratie en inzicht in de structuren was geboden; daarom hechtte hij aan een juridische vorming. Na het herstel van de oude orde kwam de inventarisatie. Een inventaris is, in de geest van Van Riemsdijk, een overzicht, dat de bestanddelen van een archief be- 10 M. L. F. Mohr, Das moderne Holland, Berlin 1889, p. 156, 157. 17 Ara, archief van het archief 625/2. 18 Ara, archief van het archief 625/2. 19 Ara, archief van het archief 625/2, 631/13, 656. [191]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 8