gen. Het ligt in het voornemen de meest bedreigde delen te filmen. Deze procedure
kost én veel geld én veel tijd. Ik zal echter trachten de benodigde gelden hiervoor
vrij te maken. Daarnaast overweeg ik maatregelen voor de restauratie van dit
archiefbestand.
Materiële steun aan de archieven van de lagere overheden blijft door gebrek aan
financiële rijksmiddelen bijzonder moeilijk. Ik streef er nochtans naar aan de ar
tikelen 27 en 34 van de Archiefwet materiële inhoud te geven, zo mogelijk door de
memoriepost art. 97 van de rijksbegroting hoofdstuk XVI door een geldsbedrag te
vervangen.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft inderdaad negatief gereageerd op het
verzoek gemeenten met een rijk historisch archief in aanmerking te doen komen
voor verfijningsuitkeringen. Samen met de Archiefraad bezin ik mij op mogelijk
heden uit deze impasse te komen.
Het zal U bekend zijn, dat de Archiefraad om advies is gevraagd over de verkorting
van de overbrengingstermijn. Ik hoop binnen afzienbare tijd dit advies te ont
vangen. Met U ben ik van mening dat een eventuele verkorting van de termijn
verstrekkende consequenties voor het archiefwezen zou hebben, welke onder de
huidige omstandigheden bezwaarlijk kunnen worden opgevangen.
Uw betrokkenheid met het archiefwezen waardeer ik zeer. Als U stelt dat ieder
historisch document zijn eigen wetenschappelijke waarde heeft kan ik dit beamen.
Wanneer ik overigens overzie welke plannen op bouwkundig gebied de eerste jaren
zullen worden gerealiseerd, hoe de consolidering van het derde Wereldarchief ter
hand wordt genomen en hoe de personeelsuitbreiding bij de rijksarchiefdienst in
1974, relatief gezien en in verhouding tot de totale uitbreiding bij mijn ministerie,
zeker niet ongunstig is te noemen, dan zult U hopenlijk met mij van mening zijn,
dat er sprake is van een daadwerkelijk beleid en niet slechts van een politiek van
beloften.
De Minister van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk,
namens deze,
De Directeur Generaal voor
Culturele Zaken,
Mr. R. Hotke
[180]
Notulen van de ledenvergadering van de Vereniging van Archivarissen in
Nederland, gehouden op vrijdag 17 mei 1974 in de aula van de Christelijk
Technische School aan de Hengeveldstraat te Utrecht.
De voorzitter, dr. L. P. L. Pirenne, opent om 13.35 uur de vergadering met een
woord van welkom. Hij merkt op dat deze bijeenkomst in het teken staat van
S. Muller Fz., honderd jaar geleden benoemd tot gemeentearchivaris van Utrecht.
Een korte huishoudelijke vergadering zal hieraan vooraf gaan.
Aan de orde komen de notulen van de ledenvergadering van 29 november 1973,
zoals deze zijn gepubliceerd in het Nederlands Archievenblad, le aflevering 1974,
blz. 2. Deze worden ongewijzigd en met dank aan de secretaris goedgekeurd.
De voorzitter deelt vervolgens mede dat hij, met de vice-voorzitter, de door de
SOD op 22 en 23 april j.l. te Lunteren gehouden studiedagen gedeeltelijk heeft
bijgewoond. Tot zijn spijt was er geen gelegenheid voor een gesprek met de voor
zitter van de SOD over de door de SOD in samenwerking met de Rijksarchief
dienst opgezette cursus voortgezette vorming.
Naar aanleiding van het op de ledenvergadering van 29 november 1973 verworpen
rapport 'gewestvorming en archiefzorg' deelt de voorzitter mee dat een nieuwe
commissie werd ingesteld die zich, onder voorzitterschap van dr. J. Heringa, over
de problematiek van de gewestvorming zal buigen. Ter onderscheiding van de com
missie gewestvorming zal de commissie zich presenteren als: 'commissie archieven
lagere overheden'. Aan de commissie werd de volgende opdracht meegegeven:
'Indien de commissie een tekort in de zorg voor- en het beheer van archieven van
lagere overheden constateert, zal zij, uitgaande van de huidige wetgeving, rekening
houdend met de te verwachten indiening van een ontwerp van wet op de gewesten
en overwegende de ter zake door de Archiefraad uitgebrachte adviezen, voorstellen
doen voor regelingen en maatregelen, die tot verbetering kunnen leiden'
De commissie streeft er naar om eind 1974 of begin 1975 met haar rapportage ge
reed te zijn.
Enkele leden van de voormalige commissie gewestvorming bezien de instelling van
een nieuwe commissie met gemengde gevoelens. Dr. Pirenne heeft vernomen dat
er plannen zouden bestaan om het rapport van de commissie gewestvorming alsnog
voor eigen verantwoordelijkheid aan te bieden aan de minister van C.R.M. Hoewel
hij zich een gevoel van desillusie onder de commissieleden wel kan voorstellen,
doet dit toch niet plezierig aan. Het rapport van de commissie is in deze vorm
eigendom van de V.A.N. Het is in het eerste nummer 1974 van het Nederlands
Archievenblad intrinsiek gepubliceerd met een uitvoerig verslag van de menings
vorming over dit waardevolle stuk. Ook het in jaarverslagen behandelen van der
gelijke algemene problemen, zoals sommige gemeentearchivarissen doen, acht de
voorzitter niet juist. Ook hiertoe is het Archievenblad het meest geëigende orgaan.
De werkzaamheden van de door de vereniging ingestelde commissie 'handleiding
selectie en vernietiging van archiefbescheiden' vorderen goed. De heer H. J. van
Meerendonk heeft het ontwerp voor een hoofdstuk gereed. Dit ontwerp zal aan de
leden en aan een aantal instanties ter toetsing worden toegezonden. Dr. Pirenne
[181]