vernietiging is prijsgegeven als niet spoedig in de materiële en personele sectoren
de broodnodige voorzieningen getroffen worden. Het bestuur van de V.A.N.
onderschrijft tenvolle iedere aktie die voor het behoud van het Algemene Rijks
archief ondernomen wordt. Het wijst er in dit verband op dat de archieven betref
fende nederlands belangrijkste provincie ook op Bleijenburg 7 in Den Haag be
waard worden!
Het bestuur moet vervolgens constateren dat bij nog vier van de Rijksarchieven in
de provinciale hoofdsteden n.l. te Haarlem, Zwolle, Leeuwarden en 's-Hertogen-
bosch de situatie grote zorgen baart. Voor de Rijksarchieven in de provincie kan
de stagnering in de bouw van nieuwe bewaarplaatsen evenzeer fataal worden als
voor het Algemene Rijksarchief te 's-Gravenhage.
2. De situatie van de archieven van de lagere overheden.
Ten aanzien van het beheer van de archieven van de gemeenten en waterschappen
dient geconstateerd te worden dat de laatste tijd niet veel adequate voorzieningen
tot stand zijn gekomen.
Desalniettemin zijn er ook op dit niveau veel gevallen waarin de situatie slecht te
noemen is. Een aantal van onze in historisch opzicht zo belangrijke steden beschikt
ondanks het feit dat ze sinds de eerste Archiefwet van 1918 bekend staan als ge
meenten met rijke archieven nog niet over geschikte bewaarplaatsen met een toe
reikende bezetting.
Ook dient gememoreerd dat veel gemeenten sinds de demografische en industriële
explosie van Nederland na het midden van de 19de eeuw plaatsen van betekenis
geworden zijn zonder dat de archiefwetgeving daar op enigerlei wijze rekening
mee houdt.
Het bestuur van de V.A.N. betreurt het dat er veel gaten in de archiefverzorging
op lokaal niveau blijven bestaan bij gebrek aan mogelijkheden om van hoger hand
de oprichting van streekarchieven voor te schrijven. Het bestuur van de V.A.N.
betreurt het evenzeer dat aanvragen van gemeenten om verfijningsuitkeringen uit
het gemeentefonds voor het beheer van historische archieven niet geaccepteerd
worden.
3. De verkorting van de openbaarheidstermijn.
Het streven de openbaarheidstermijn voor de overheidsarchieven terug te brengen
van uiterlijk vijftig naar uiterlijk 25 jaar wordt in principe door het bestuur van de
V.A.N. toegejuicht. De gevolgen van een dergelijke maatregel dienen echter onder
kend te worden. Waar de situatie al ontwricht is zal zij nog verergeren, elders zal
door deze maatregel de 'breakdown' een term die door de Archiefraad gelan
ceerd is veroorzaakt worden.
Excellentie,
Het bestuur van de V.A.N. is van mening dat ieder historisch document zijn eigen
wetenschappelijke waarde heeft en aanspraak maakt op dezelfde wettelijke be
scherming.
Op grond daarvan vestigen wij Uw aandacht in de allereerste plaats op de schrik-
[178]
barende toestand van het Algemene Rijksarchief maar verder ook op de situatie
bij de Rijksarchieven in de provincie en op de toestand van de archieven bij de
lagere overheden.
Het bestuur van de V.A.N. heeft evenals de Algemene Rijksarchivaris zich tal van
jaren vastgeklampt aan de beloften die van de zijde van de regering afkwamen.
Met de leden van het bestuur hebben de wetenschappelijke archivarissen werkzaam
in ons land zich met ijver en volharding vastgebeten in hun werk ondanks de vaak
treurige werkomstandigheden.
Het bestuur beschouwt zich als de spreekbuis van de leden wanneer het zich thans
tot Uwe Excellentie wendt met de woorden:
'WIJ ZIJN EEN POLITIEK VAN BELOFTEN BEU
WIJ WACHTEN OP EEN BELEID MET DADEN'
De secretaris, De voorzitter,
(drs. I. W. L. A. Caminada, (dr. L. P. L. Pirenne,
provinciaal inspecteur van de rijksarchivaris in de provincie
gemeente- en waterschapsarchieven Noord-Brabant),
in de provincie Noord-Brabant)
De Vereniging van Archivarissen
in Nederland,
Guido Gezellelaan 70,
's-HERTOGENBOSCH
RIJSWIJK (Z.H.), 28 juni 1974
Uw brief van 6 juni j.l., waarin U Uw bezorgdheid uitspreekt over de slechte
situatie waarin het Algemene Rijksarchief en de Rijksarchieven in de provincie zich
bevinden, heb ik met veel belangstelling gelezen.
Ik zou graag op enkele punten uit deze brief nader willen ingaan. Wanneer U
spreekt over de zorgelijke toestand van de archiefbewaarplaatsen op Bleyenburg 7
in Den Haag en in enkele provinciale hoofdsteden kan ik deze bezorgdheid onder
schrijven. Ik kan echter thans met zekerheid mededelen, dat met de nieuwbouw
van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag in 1975 wordt begonnen, zodat over
enkele jaren de huisvesting op Bleyenburg kan worden verlaten en bezit kan wor
den genomen van een gebouw dat aan de huidige eisen van archiefbeheer volledig
tegemoet komt.
Het programma van de Rijksgebouwendienst voor de komende jaren voorziet
voorts in de bouw van een nieuw Rijksarchief in Haarlem en in Zwolle, terwijl
voorts uitbreidingen op het programma staan in Groningen en Assen.
Met de nieuwbouw van het Rijksarchief in Leeuwarden is in het kader van de
aanvullende werkgelegenheid enkele weken geleden een aanvang genomen.
De materiële toestand van het zgn. derde Wereldarchief baart ook mij grote zor-
[179]