De Pauwhof te Wassenaar
vistisch oogpunt bezien de normale en dus meest gewenschte toestand is dat een gemeen
tearchief wordt beheerd door een deskundig archivaris en dat alleen bij gebreke van
dien het beheer wordt opgedragen aan den gemeentesecretaris. De tegenwoordige redac
tie zou aanleiding kunnen geven tot de opvatting, als zou in beginsel het laatste de voor
keur verdienen' (bijlagen handelingen Tweede Kamer 1927'28, 197, nr. 3, blz. 2).
Wij zouden het zeer op prijs stellen indien u ons zou willen mededelen of u dit stand
punt van uw ambtsvoorganger uit 1928 nog deelt, of zoals wij vrezen hebt ver
laten. Eveneens zouden wij het zeer op prijs stellen indien u zou willen uiteenzetten waar
om u de handelwijze van de gemeente Middelburg niet in strijd acht met Archiefwet 1962.
Indien u bij uw huidige standpunt ten aanzien van de interpretatie van artikel 25 van
de Archiefwet blijft, willen wij bepleiten dat de commissie welke thans een technische
herziening van de Archiefwet 1962 voorbereidt wordt gemachtigd om bedoeld artikel
25 aan een inhoudelijke herziening te onderwerpen, waardoor bereikt zou kunnen worden
dat de plaats van de archivaris in het gemeentelijk bestel ondubbelzinnig geregeld wordt.
Wij vertrouwen evenwel dat in afwachting van een mogelijke herziening van de Archief
wet op dit stuk door u maatregelen zullen worden getroffen om een in gang gezette en
thans in versnelling zijnde ontwikkeling welke ons met grote zorg vervult, tijdig te
stoppen.
15. 9 augustus 1974. Antwoord van C.R.M., getekend door de directeur-generaal
voor Culturele Zaken, aan bestuur V.A.N. op brieven van 22 mei en 4 juli.
Naar aanleiding van uw bovenvermelde brieven, bericht ik u, dat ik uw voorstel om te
komen tot een wijziging van artikel 25 van de Archiefwet, in handen heb gesteld van de
commissie, die zich bezig houdt met de partiële technische herziening van de Archiefwet.
Vooruitlopende op de eventuele voorstellen van deze commissie, acht ik het niet nood
zakelijk nu reeds maatregelen te nemen, gelet op het feit, dat het hier slechts om een
gering aantal gemeenten gaat, die het door uw vereniging gelaakte benoemingsbeleid
uitvoeren, terwijl bovendien het merendeel bereid blijkt te zijn t.z.t. over te gaan tot be
noeming van de ter secretarie aangestelde ambtenaar als gemeentearchivaris in de zin
van de wet.
16. 22 augustus 1974. Antwoord van Archiefraad aan bestuur V.A.N. op brieven
van 22 mei en 4 juli.
Naar aanleiding van het door u bij bovenvermelde brieven aan de Archiefraad voorge
legde probleem deelt de Raad u het volgende mede.
Het is de Archiefraad bekend, dat in een, overigens klein aantal gemeenten een middel
baar archiefambtenaar als ambtenaar ter secretarie, belast met de werkzaamheden doch
niet met de bevoegdheden van een gemeentearchivaris is aangesteld.
Een dergelijke aanstelling kan in strijd zijn met de geest van de Archiefwet 1962, die
naar het de Raad voorkomt de benoeming van een gemeentearchivaris de gebruike
lijke figuur acht. Er kunnen zich evenwel omstandigheden voordoen, dat de gemeente
raad gedurende een bepaalde periode niet tot benoeming van een gemeentearchivaris
overgaat. Artikel 25 van de Archiefwet 1962 veronderstelt een dergelijke periode zonder
gemeentearchivaris. In deze periode is de gemeentesecretaris belast met het beheer van
het archief. Vanzelfsprekend laat deze zich dan bijstaan door een ambtenaar ter secre
tarie.
Het merendeel van de bovenbedoelde gemeenten ziet een dergelijke aanstelling als een
overgangsfase (gedurende welke periode, naast het door de Archiefwet 1962 vereiste
formele beheer, ook het feitelijk beheer van de archiefbescheiden is gewaarborgd) en is
bereid t.z.t. over te gaan tot benoeming van de ter secretarie aangestelde ambtenaar als
gemeentearchivaris in de zin der wet.
De gemeenten, die deze bedoeling niet hebben, zijn naar de mening van de Raad te ge
ring in aantal, dat van een onrustbarende situatie gesproken kan worden. De Raad ziet
daarom geen aanleiding er bij de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk
op aan te dringen zodanige maatregelen te treffen, dat bovenbedoelde aanstelling in de
toekomst niet meer mogelijk zal zijn.
[230]
17. 26 augustus 1974. Brief van inspecteur aan G.S.
De minister van C.R.M. heeft aan het bestuur van de V.A.N. een brief gezonden, waar
van ik U hierbij een copie doe toekomen.
Uit deze brief blijkt dat de minister inderdaad, zoals ik al vreesde niet voornemens is de
toezeggingen, die hij aan het Kamerlid Van der Werff en aan mij gedaan heeft, gestand
te doen.
Het heeft dan ook geen zin om nog te wachten tot de termijn van 1 januari verstreken
is, die ik U in mijn brief van 1 juli j.l. heb genoemd voor de indiening van mijn ontslag
aanvrage.
Ik verzoek U daarom bij dezen mij met ingang van 1 januari a.s. te ontlasten van de
inspectie der gemeente- en waterschapsarchieven. Ik breng tevens onder Uw aandacht,
dat ik daarna uiteraard geen vrijheid meer kan vinden om, zoals nu, bureau- en depot
ruimte in het rijksarchief ter beschikking van de inspectie te stellen.
Van 10 tot 22 juni 1974 vertoefde ik in 'De Pauwhof' te Wassenaar, een stichting
van de Leidse gemeente-archivaris Mr. Dr. J. C. Overvoorde (18651930) en
diens echtgenote, mevrouw Johanna Overvoorde-Gordon. Dit landhuis, in een
prachtige grote tuin gelegen naast het Raadhuis van Wassenaar, biedt onderdak
aan beoefenaars van wetenschp en kunst om er rustig te kunnen werken of tot rust
te komen. In mijn geval heb ik gewerkt aan een omvangrijke publikatie, die waar
schijnlijk in 1975 in het Nederlands Archievenblad zal verschijnen.
Het huis bezit 13 kamers voor gasten. Enkele daarvan bieden plaats aan een echt
paar. Verder is er een eetkamer, een royale zitkamer en een ruimte met biblio
theek, waar een vleugel en een biljart staan. De sfeer in het huis is zeei prettig en
vriendschappelijk. Tijdens mijn verblijf waren er o.a. twee professoren uit de V.S.
(waarvan een Nederlander), een voordrachtkunstenares, een grafisch ontwerper
en een kunstschilder. De avonden kan men gezamenlijk of privé doorbrengen. Er
is volle vrijheid om al of niet te werken op ieder uur van de dag of nacht. De ver
blijfkosten, die laag zijn, kunnen voor de archivarissen worden gedragen door de
Stichting Tehuis voor Archiefambtenaren Th. Morren. Ik had het voorrecht als
een der eerste archivarissen op die basis in het huis te verblijven. Gegadigden kun
nen zich aanmelden bij de Direkteur van de Morrenstichting de heer H. J. van
Meerendonk.
F. A. Brekelmans.
[231]