Misschien zou een gids, waarin uiteengezet wordt welke economisch-historisch
relevante gegevens in welke archieven opgesloten zijn, bij economisch-historici op
een goede ontvangst mogen rekenen.
Ik had het zoeven over het zakelijk gedeelte van familiearchieven. Hierbij wil ik
met nalaten aan te tekenen dat, archieftechnisch gezien, het bedrijfsarchief voort-
ge omen is uit het zakelijk gedeelte van het persoonlijk, resp. familiearchief. Ik
zou als hypothese willen poneren, dat er een zelfstandig bedrijfsarchief ontstaat
wanneer een kleinbedrijf uitgegroeid is tot een grootbedrijf of wanneer de onder
neming de juridische vorm van eenmanszaak verwisselt voor die van vennootschap,
n het geval van een firma waarvan de firmanten familieleden zijn, kunnen naast
elkaar een familiearchief en een bedrijfsarchief ontstaan, waartussen de scheiding
met altijd even gemakkelijk vast te stellen is. Het archief van een naamloze vennoot
schap zal ons wat dat betreft met voor problemen stellen, omdat iedere nauwe band
met een persoonlijk- of familiearchief ontbreekt indien wij althans het archief
van het juridische voorstadium van de n.v. buiten beschouwing laten.
Er zijn aanduidmgen dat verschillen in juridische bedrijfsvorm niet zonder con
sequentie voor de archiefzorg zijn. Zo is het mij opgevallen, dat leden van een
familie, die vroeger een bankiersbedrijf met als juridische bedrijfsvorm de firma
exploiteerde, vandaag de dag nog een voorbeeldige zorg voor het archief van die
irma koesteren. In schrille tegenstelling hiermee, zo heb ik moeten constateren,
staat het gebrek aan interesse voor hun historisch archief bij enkele directies van
naamloze vennootschappen. Het zou mij niet verbazen indien deze gevallen niet
op zich zelf staan, maar uitingen zijn van een algemene regel: dat directies van
mv s een meer rationele, d.w.z. bedrijfseconomische opstelling ten aanzien van het
historisch archief hebben en personen of families die met kapitaal, arbeid en on
dernemerschap aan een bedrijf verbonden zijn (geweest) een meer gevoelsmatige,
d.w.z historisch-waarderende. Natuurlijk spelen ook andere factoren een rol met
betrekking tot de kwaliteit van de archiefzorg, zoals: de omstandigheid of een be
drijf op een lange, succesrijke geschiedenis kan terugzien, continuïteit of discon
tinuïteit m het leidinggevend personeelsbestand, een financiële positie die al of niet
ruimte laat voor de functionering van een bedrijfsarchivaris en een bedrijfshisto-
neus. J
Toch kan men zich met aan de indruk onttrekken, dat het behoud van een his
torisch bedrijfsarchief maar al te vaak op louter toeval berust. Om nog even terug
te komen op de vergelijking van het bedrijfsarchief met het scheepje: maar al te
vaak bereikt het geen veilige haven, waaronder ik zou willen verstaan: een archief
bewaarplaats waar een goede bewaring en een deskundig beheer gewaarborgd zijn.
In dit verband is het verheugend te noemen, dat de Archiefraad er in zijn aan de
minister van C.R.M. uitgebracht advies (nr. 15) blijk van gegeven heeft, dat het wel
en wee van de particuliere archieven, waarbij de bedrijfsarchieven met name ge
noemd worden, hem ter harte gaat. De raad erkent dat het wetenschappelijk en
cultureel belang van de strikt particuliere archieven niet minder is dan dat van de
archieven van de overheid. Dit inzicht heeft de raad gebracht tot de beleidsaanbe-
[214]
veling punt 3: het formuleren van een beleid met betrekking tot deze strikt par
ticuliere archieven. Die beleidsformulering moet haar beslag krijgen in de periode
19701980.10
Sommige bedrijfsarchivarissen verkeren in een situatie, waarin zij pretenderen kun
nen de archiefstukken 'van de wieg tot het graf' te verzorgen.11 Dit is een bewering
die men niet gauw uit de mond van een overheidsarchivaris zal horen en wel hele
maal niet in verband met bedrijfsarchieven. De bedrijfsarchieven die het depot
van een overheidsarchiefdienst bereiken, hebben het stadium van de wieg al lang
overwonnen en kunnen aanspraak maken op het eeuwig leven. De tand des tijds
heeft dan echter vaak al zo aan hen geknaagd, dat slechts brokstukken resten en
niet meer van archief kan worden gesproken. Het hoofdstuk Economische Zaken
in de door I. G. B. Nieuwenhuis samengestelde catalogus van de Rotterdamse
handschriftenverzameling legt er getuigenis van af. In dit hoofdstuk treffen wij 82
nummers aan waarbij omschrijvingen staan als: Fragment van een memoriaal van
een Rotterdamse glazenmaker en verwer, 1816—1818, 1 omslag.12 Ik ben zo oneer
biedig om dit restant van een archief met wrakhout te vergelijken om in de
maritieme sfeer te blijven. De overheidsarchivaris heeft in dergelijke gevallen niet
veel te selecteren!
Selectie
De bedrijfsarchivaris kan de regelmatig vloeiende papierstroom tot op zekere hoog
te leiden in de bedding die hij verkiest, een overheidsarchivaris is ter zake van de
bedrijfsarchieven, meer in het algemeen van de particuliere archieven, geheel af
hankelijk van de papierweergoden: in de regel tijden van grote droogte, nu en dan
afgewisseld met hier en daar een buitje en een enkele maal een stortvloed, zoals
zich voorgedaan heeft met de decentralisatie van het archiefbestand van het NEHA.
Deze toestand is in zijn algemeenheid vanuit het oogpunt van de overheidsarchi
varis én van de economisch-historicus natuurlijk allerminst ideaal te noemen. Het
maakt een acquisitie-beleid ten enenmale onmogelijk. Hiermee doel ik op een be
leid met betrekking tot de selectie van bedrijfsarchieven in een bepaald gebied, ge
meentelijk, provinciaal of landelijk. Ik zou dit macro-selectie willen noemen.
Macro-selectie zou dus een antwoord moeten geven op de vraag, welke bedrijfs
archieven in een bepaald gebied voor bewaring in aanmerking komen. Het zegt
niets over de selectie binnen bepaalde archieven, wat ik hier gemakshalve micro
selectie zou willen noemen. Macro-selectie onderstelt dus een zekere rangorde in
de bedrijfsarchieven. Om een voorbeeld te geven: stel, dat het archief van bedrijf
X belangrijker is dan het archief van bedrijf Y en dat er 10 archieven van X en 100
archieven van Y gegeven zijn. In dit geval zou men kunnen besluiten alle 10 X-ar-
chieven te bewaren en 95 Y-archieven aan de vernietiging prijs te geven. In de hui-
10 De RijksarchiefdienstProblemen, oplossingen en prioriteiten; advies nr. 15, uitge
bracht door de Archiefraad aan de minister van CRM (1970) p. 18 en p. 74.
11 Bedrijfsarchivaris en bedrijfshistorie; rapport van de Werkgroep Bedrijfshistorie dei-
Nederlandse Vereniging van Bedrijfsarchivarissen (1971) p. 76.
12 J. G. B. Nieuwenhuis, Catalogus van de handschriftenverzameling (Rotterdam 1971)
II, p. 424442, in het bijzonder nr. 3197.
[215]