Bedrijfsarchieven ten gemeentearchieve van Rotterdam -
acquisitie en selectie1
N. B. Tenhaeff, In memoriam S. Muller Fz., Tijdschrift voor geschiedenis 38
(1923) 1—4.
P. J. Vermeulen, Verslag aangaande de archieven der provincie en der voormalige
vijf kapittelen te Utrecht uitgebracht aan H.H. Gedeputeerde staten van dat gewest
(Utrecht 1850 en 1880).
Verslag over den toestand der gemeente-verzamelingen over 1879, Verslag van den
toestand der gemeente Utrecht over 1879 (Utrecht 1879).
SUMMARY
Samuel Muller and the Dutch Archives.
During a members' meeting of the Society of Archivists on May 17, 1974, an
exhibition featuring S. Muller Fzn. was opened. Speeches were made by the city
archivist of Utrecht, J. E. A. L. Struick (p. 184) and the general state archivist
A. E. M. Ribberink (p. 187). This exhibition was held because it was hundred years
ago that Samuel Muller (18481922) became city archivist of Utrecht. In 1879 he
also became state archivist in the province of Utrecht. Together with J. A. Feith
and R. Fruin Th. Azn., Muller compiled the well-known 'Handleiding voor het
ordenen en beschrijven van archieven' that was published in 1897. With this work
he became one of the founders of modern Dutch arrangement of archives. His
influence extended far beyond our boundaries, mainly because of his concept of the
principle of provenance. Mr. Ribberink sketched Muller's relation to Victor de
Stuers, head of the department of Arts and Sciences that was set up in 1875 within
the Ministry of Internal Affairs, and his relation Th. H. F. van Riemsdijk, general
state archivist from 18871912.
In a lecture to the society 'Oud-Utrecht' on February 27, 1974, the director of the
School of Archivists, F. C. J. Ketelaar (p. 198) described Muller's influence at a time
when the Dutch archives were hardly attended to, his view on the making of
inventories and his attitude towards private and contemporary archives. As the
ardhivists of today Muller was torn between the making of inventories on the one
hand and the writing of history and publication of sources on the other.
[210]
Eerst zal de acquisitie behandeld worden, waarbij ik proberen zal U een indruk te
geven welke bedrijfsarchieven overgebracht en van wie zij afkomstig zijn als ook
onder welke omstandigheden de overbrenging plaats gevonden heeft. Bovendien
zal aandacht besteed worden aan de niet naar een overheidsarchiefbewaarplaats
overgehevelde historische bedrijfsarchieven. Daarna zal ik enkele punten behan
delen die mij in het kader van de selectie-problematiek van belang lijken.
Acquisitie
Voor de overheidsarchieven is de overbrenging van de archiefbescheiden naar de
officiële archiefbewaarplaatsen wettelijk geregeld. De acquisitie van particuliere
archieven, inclusief bedrijfsarchieven, berust daarentegen vaak op toevallige gron
den. Eén van uw vakgenoten heeft eens de bedrijfsarchivaris vergeleken met een
zeevaarder uit de 16e eeuw of daaromtrent.2 Nu doen maritieme termen het in
Rotterdam altijd bijzonder goed en daarom neem ik de vrijheid om nog even op
deze vergelijking voort te borduren. Ik zou dan het nog slechts incidenteel geraad
pleegde gedeelte van het bedrijfsarchief, het oud-archief, willen vergelijken met
een fragiel scheepje, dat op een woeste zee door orkaankracht voortgestuwd nog
tussen de Scylla van de financiën en de Charybdis van de onwetendheid door
moet laveren ook. De kans dat het scheepje vergaat of slechts als wrakhout aan
spoelt moet helaas groot worden geacht.
Als een fragiel scheepje, zo zouden ook de mannen die in 1913 het initiatief namen
tot de oprichting van de vereniging 'Het Nederlandsch Economisch-Historisch Ar
chief', nl. de Rotterdamse hoogleraar mr. N. W. Posthumus en de Amsterdamse
accountant H. G. A. Elink Schuurman, het historische bedrijfsarchief gezien kun
nen hebben. Deze vereniging, waarvan de constituerende vergadering op 2 april
1914 gehouden werd, stelde zich als voornaamste doel plaats te bieden aan de met
ondergang bedreigde ondernemingsarchieven. Het voortbestaan van de oud-archie
ven hing aan een zijden draad die maar al te gemakkelijk doorgeknipt kon worden,
1 Inleiding door de auteur, conservator bij de Gemeentelijke Archiefdienst van Rotter
dam, uitgesproken tijdens de voorjaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging van
Bedrijfsarchivarissen op 15 mei 1974 in het gemeentearchief van Rotterdam.
2 R. Tekelenburg, 'De bedrijfsarchivaris en het ruime sop' in Open (1969), p. 160.
[211]