n de laatste maanden zijn opnieuw diverse collega's gemeentearchivarissen door hun gemeentebesturen benaderd met de gewestvorming. In die zin nl. dat hun ge vraagd is hoe volgens hen bij gewestvorming het gemeentelijk archiefwezen geregeld dient te worden. Wanneer de V.A.N. de kop in het zand blijft steken en geen duidelijk standpunt wenst m te nemen, neemt zij niet alleen een grote verantwoordelijkheid op zich maar, f1trZlj °°k de bedoelde collega's in de kou staan. Uw formule is volkomen irreeel. Wij moeten nagaan hoe wij ons het archiefwezen kunnen voorstellen als er gewesten komen en zo nodig proberen de gewestwet zelf reeds aangepast te krijgen aan onze wensen. Willen we dat niet, dan behoeven we op dit ogenblik helemaal mets te doen. Dat is natuurlijk nog beter dan dat we het nu voorgesteld toneelstuk gaan opvoeren. Ik vraag niets anders dan duidelijkheid, d.w.z. een commissie waarin het gemeen telijk archiefwezen goed vertegenwoordigd is en die op zeer korte termijn een dui delijk geargumenteerd rapport uitbrengen wil vergezeld van reëele aanbevelingen Ik verklaar mij dan ook tegen Uw formule van vandaag'. Vervolgens geeft drs. Renting aan welke opdracht zijns inziens aan de commissie gegeven zou moeten worden: 1 Zal de gewestvorming ingevolge de komende wet op de gewesten consequenties hebben met betrekking tot de structuur van het (locale) Nederlandse archiefwezen? 2 Op welke wijze zou het (locale) Nederlandse archiefwezen profijt kunnen trek ken van in de wet op de gewesten op te nemen bepalingen? 3 Is het locale archiefwezen met name gebaat met het opnemen in de wet op de gewesten van de bepaling dat de zorg voor en het beheer van de gemeentelijke ar chieven verplichte gewestelijke taken zijn? 4 Zo ja, op welke wijze zal dit dan in de Archiefwet 1962 kunnen worden uitge werkt? 6 De voorzitter is van mening dat het moeilijk is om staande de vergadering over de formulering van de opdracht te spreken. Hij stelt voor de aanbevelingen van drs. Renting in beraad te nemen en de definitieve samenstelling van de nieuwe commissie op de volgende ledenvergadering bekend te maken. Drs. J. N. T. van Albada con stateert dat ook in de opdracht aan de nieuw in te stellen commissie rijk en pro vincie weer buiten beschouwing zijn gelaten. Spreker dringt er voorts op aan dat een bestuurslid van de VWAO in de commissie benoemd zal worden, er staan toch zeker ook materiële belangen op het spel. Dr. Pirenne merkt op dat er nu eenmaal een driedeling rijk, provincie en gemeente estaat. Het gewest gaat geen taken overnemen van het rijk. Met drs. Van Albada is de voorzitter van mening dat het van belang is dat het VWAO-bestuur op de hoogte is van wat er in de commissie wordt besproken. Het is echter niet direct noodzakelijk dat een bestuurslid van de VWAO zitting neemt in de commissie; de rapportage van de commissie wordt toch besproken in het bestuur en hierbij is de voorzitter van de VWAO aanwezig. [88] Drs. J. D. Winsemius stelt dat in de structuur van het Nederlands archiefwezen zorg en inspectie belangrijk zijn. Het kader van de 'commissie Renting' is geschikt voor de nieuwe commissie. Er zal een ontwerp gemaakt moeten worden voor een herstructurering van het gehele Nederlandse archiefwezen; met het nemen van een partieel deel komt men er niet. Drs. B. Woelderink vestigt er de aandacht op dat het rapport van de 'commissie Renting' voor een groot aantal leden niet aanvaardbaar was omdat het, door de gehele structuur van het archiefwezen te behandelen te ver ging. We zullen dus nu een stap terug moeten doen. De formulering van de opdracht van de nieuw in te stellen commissie is juist; in het bestuur zal moeten worden bezien hoe breed de in te stellen commissie zal moeten worden samengesteld. Drs. J. N. T. van Albada is van mening dat de essentie van de critiek was dat geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om de Archiefwet 1962 aan te passen. Dat we slecht voor onze archieven zorgen wordt door de gewestvorming ook niet ver holpen. De voorzitter blijft de mening toegedaan dat de opdracht zoals die voor een nieuwe commissie door het bestuur is geformuleerd, juist is. Nu het meerdere niet haalbaar is zal een wat bescheidener opdracht moeten worden gegeven. Drs. J. D. Winsemius vraagt zich af waar toch het geld voor dergelijke ambitieuse plannen vandaan moet komen; er zal van het rijk geeist moeten worden dat finan ciën worden verstrekt. Dr. J. Heringa is van mening dat wanneer een nieuwe commissie wordt ingesteld, deze met een beperkte opdracht in zee moet gaan en tussentijds aan het bestuur rap port uit moet brengen. Ten dele is dr. Heringa het wel eens met de door drs. Ren ting tijdens deze vergadering geformuleerde opdracht voor een nieuwe commissie; hij stelt voor de formulering van de opdracht nader te bezien. Mr. F. C. J. Ketelaar is van mening dat het rapport van de vorige commissie gewest vorming ook verworpen is omdat de commissie binnen het kader van haar opdracht niet alle kanten uit kon. De nieuwe commissie zal ook na moeten gaan of op basis van andere regelingen verbeteringen mogelijk zijn. De voorzitter stelt dat het rapport van de 'commissie Renting' wel sluitend was voor de gemeenten en waterschappen. Met spoed zal nu onderzocht moeten worden wat op basis van andere mogelijk heden te bereiken valt. Op voorstel van drs. B. Woelderink wordt aan de leden gevraagd zich bij hand opsteken uit te spreken over het nut van een nieuw in te stellen commissie gewest vorming. De meerderheid blijkt voor het instellen van een nieuwe commissie te zijn, 17 leden zijn tegen, 3 leden onthouden zich van stemmen. Zoals dr. W. J. van Ho boken opmerkt zijn deze laatste stemmen volgens het huishoudelijk reglement niet geldig. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan mr. J. H. de Vey Mestdagh die een toelichting geeft op de werkzaamheden van de commissie selectie en vernietiging. [89]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 5