De aandacht wordt gevestigd op Inventaris van de parochieregisters door E. Warlop en N. Maddens, Rijksarchief te Kortrijk, Brussel 1973. Parochieregisters zijn registers waarin de geestelijkheid data, namen en andere bij zonderheden in verband met doop, huwelijk en begrafenis van de gelovigen moet vermelden. Inventaire des archives communales de l'époque contemporaine, tome 11, Archives de l'Etat a Namur, Bruxelles 1973. J. Bovesse, F. Jacquet-Ladrier, F. Mirguet, R. Campe, T. Davidovic, J. M. Fostier en C. Massart stelden de inventarissen samen van de archieven van 41 gemeenten. Inventaire des archives communales de l'époque contemporaine, tome 111, Archives de l'Etat a Namur, Bruxelles 1973. P. Rosen stelde deze inventarissen van 24 gemeenten samen. Inventaires sommaires d'archives déposées par des fabriques d'églises de la province de Brabant par L. van Meerbeeck, Archives ecclésiastiques du Brabant supplément, Archives Générales du Royaume, Bruxelles 1973. Inventaire des archives de la paroisse Saint-Pierre a Uccle et du doyenné d'Uccle par Ph. Muret, Archives ecclésiastiques du Brabant supplément (nos. 31.263-31.890), Archives Générales du Royaume. Bruxelles 1973. Mededelingen van het Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog nr. 5, Brussel november 1973. [160] Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, deel 88, aflevering 3, 1973, waarin door H. P. H. Jansen op blz. 508 ingegaan wordt op het geen in de forumdiscussie op het symposion over de archieven en het wetenschap pelijk onderzoek werd opgemerkt over de vermeldingen van archiefinventarissen in de BMGN1. In die vermeldingen zou te lezen moeten zijn wat de historische onderzoeker met de inventaris kan doen. Dr. Jansen antwoordt, dat de sprekers op het symposion met die eis toch wel de beschikbare plaatsruimte in de Kroniek als ook de kennis van de kronikeurs overschatten. Wil men precies aangeven wat men met een bepaald archief kan doen, dan moet men daarvoor toch wel twee of drie bladzijden beschikbaar hebben en die zijn er niet en tevens moet men zelf met de stukken uit dit archief gewerkt hebben. Zo iemand is niet degene die in enkele woorden de titel van de inventaris mag noemen, met een paar verklarende zinnen over de inleiding en de werkwijze, maar zo iemand is wel degene die de inventaris zelf gemaakt heeft. Als een archivaris die een inventaris publiceert, be halve de inleiding ook enkele bladzijden zou kunnen schrijven over de mogelijk heden om kennis te puren uit de geïnventariseerde stukken, zouden we al een stuk verder zijn. En deze bladzijden moeten niet in een of ander tijdschrift gepubliceerd worden, maar als een onderdeel van de inventaris zelf. Aldus dr. Jansen, die zich daarmede aansluit bij prof. Schöffer2. 1 Ned. Archievenblad 1972, blz. 405-406. 2 Als boven, blz. 406, 2e alinea. 161

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 41