O verheidsbescheiden, bewijskracht en automatisering 'L'idée des droits n'est autre chose que l'idée de la vertu introduite dans la monde politique II n est pas de grands hommes sans vertu; sans respect des droits il n'y a pas de grand peuple: on peut presque dire qu'il n'y a pas de société (Alexis de Tocqueville: de la démocratie en Amerique, 1835.) I. in het rapport Openbaarheid-Openheid van de commissie Biesheuvel1 staat een zinsnede onder het hoofd Overheidsdocumentatie, die ik als grondslag wil gebruiken voor de hierna volgende beschouwingen: 'Is het besturen de eerste taak van de over heid, het schriftelijk vastleggen van gegevens is haar tot een tweede natuur gewor den. Formulieren en dossiers typeren voor velen het ambtelijk apparaat. Deze zijn echter geen doel in zich zelf. De gegevens die de overheid verzamelt moeten vooral de mogelijkheden scheppen dat aan de hand van objectieve criteria een gelijke rechts bedeling voor ieder wordt gewaarborgd - Voor een groot deel van deze vastgelegde gegevens gelden voorts de bepalingen van de archiefwet en het archiefbesluit, waar in artikel lb wordt omschreven wat de wet onder archiefbescheiden verstaat. Op het gebied van de administratieve verwerking van gegevens zijn velerlei nieuwe ontwikkelingen gaande. Hierna volgt een uiteenzetting van de achtergronden en regels, die een juridische garantie voor de inhoud van de overheidsdocumentatie hebben bewerkstelligd; regels voor een deel vastgelegd in de huidige Nederlandse wetgeving terzake van de levering van bewijs, voor een ander deel voortkomend uit de eisen te stellen aan een behoorlijk bestuur voor het 'waarborgen van objectieve criteria voor een gelijke rechtsbedeling voor een ieder'. Daarbij zal de volgende in deling worden gevolgd: II. Schets van de ontwikkeling van de voorschriften en normen ter zake van het schriftelijk bewijs; III. Inhoud van de huidige wetgeving ter zake van de garanties voor een juridisch bewijs; IV. Problemen die zich voordoen bij de garandering van rechtszekerheid bij de in ontwikkeling zijnde nieuwe wijzen van administrering; V. Konklusies. 1 Rapport van de commissie heroriëntatie overheidsvoorlichting, Openbaarheid-Open heid, pg. 67, 68. 142] II. Afhankelijk van de ontwikkeling van het maatschappelijk leven en daarmede afhankelijk van de mate van ontwikkeling van het recht heeft zich vanuit de middel eeuwen de schriftelijke bewijsvoering ontwikkeld. Deze ontwikkeling is het gevolg van pogingen rechtsfeiten onwedersprekelijk vast te leggen. De rechtsveiligheid (en -zekerheid) is altijd de basis geweest van een behoorlijk geregelde maatschappij. Van oudsher vonden de niet scheidbare aktiviteiten van rechtsvinding en bestuur plaats op de samenkomst van de 'wijzen', 'stemhebbenden', van hen uit de gemeenschap, die geacht werden wijs, rijp en volwassen genoeg te zijn om verantwoord aan be stuur en rechtsvinding deel te hebben. In die zelfde periode volgt de romeinse kerk een meer schriftelijk georienteerd rechts- en bestuurssysteem2. Bekrachtiging van en rechtsverlening aan een stuk vond plaats door waarmerking daarvan. Het ontstaan van een meer stedelijk georienteerde maatschappij en van internationale handels relaties en daarmede het ingewikkelder worden van de rechtsverhoudingen en van de vergrijpen daartegen maken navolging van het voorbeeld van de kerk noodza kelijk (perceptie romeins recht). Erkende gezagsdragers (geestelijken, wereldlijke he ren, later notarissen) verlenen door hun waarmerk en kentekenen rechtskracht aan een stuk zelf. Met de toename van het gebruik van papier begint de papieren pe riode, die nog steeds voortduurt. Het geldende recht in de Nederlanden bij de Grote Raad van Mechelen werd in 1504 door Philips Wielant beschreven3. Zijn definiëring en omschrijving van de bewijs middelen vertoont een treffende gelijkenis met de betreffende passages in het huidige Burgerlijk Wetboek, boek 4. Recht noch rechtsprincipia zijn gewijzigd, wel de taal. Uit overgeleverde bescheiden uit de 16e en 17e eeuw blijkt de waarde die men hecht te aan archiefbescheiden. In 1572 wordt op de eerste Statenvergadering te Dor drecht reeds besloten bijzondere aandacht te schenken aan de 'stucken en de pam- pieren, daer den Lande groetelijcx aen gelegen is - -', terwijl de zorg voor de archie ven in diverse instructies voor Gedeputeerden der provinciën is terug te vinden, waarbij bescherming van recht en privileges de grondslagen zijn voor de vraag naar een goede zorg4. Het verband tussen plichtsbetrachting en handhaving van het recht is een bestaande gedachte gebleven. De scheiding van de bestuurlijke machten onder invloed van de ideeën over de 'trias politica' maakte echter meer dan voorheen noodzakelijk, dat een ieder (rechtspersoon) bepaalde welke positie werd ingenomen, welke rechten en verplichtingen daaraan waren verbonden. Dit soort beschouwingen hebben onder andere geleid tot een omschrijving van ambtsovertredingen en ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht. III. De wetgeving voorziet niet in een duidelijke normatieve opsomming van de eisen te stellen aan de overheidsadministratie. Wel kan men deze normen of dit nor- 2 Zie o.a. Potthast, Regesta pontificum Romam. no. 1283, waar uit 1198 Innocentius III zijn 'Bulla filium, carta, stylus dictaminis, scriptura, forma' staat afgedrukt. 3 Philips Wielant, Praktijke Civile, uitgave Antwerpen 1573, pg. 208. 4 Zie bv. P. Winsemius, Chronique ofte Historische geschiedenisse van Vrieslant, Fra- neker 1622, pgs. 695, 851. 143]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 32