komstig van de researchafdeling geluidstechniek van de Library of Congress te Was hington DC, moet mijns inziens ernstig genomen worden, gezien de gedegen studie waarop dit rapport berust4. Weliswaar stamt het rapport uit 1959, maar desgevraagd werd namens de genoemde afdeling in augustus 1973 verklaard, dat de destijds op gestelde normen voor temperatuur (en relatieve vochtigheid) nog steeds van kracht zijn. Voor banden die vaak gebruikt worden, geldt een bewaringstemperatuur van 20 graden. Snelle temperatuurswisselingen dienen vermeden te worden, banden die uit een andere omgeving komen dienen eerst te akklimatiseren. Het Pickett en Lem- coe rapport spreekt van 6 weken. Wat de vochtigheid betreft, zijn de moderne polyester banden gelukkig veel minder gevoelig dan de oudere acetaat banden. Toch is de vochtigheidsgraad nog steeds niet te verwaarlozen en wel om geheel andere redenen. Er kunnen zich namelijk bakteriën ontwikkelen op plaatsen waar stofopeenhopingen en vingerafdrukken zich op de band hebben vastgezet. Of deze bakteriën gedijen hangt sterk af van de voch tigheidsgraad5. Zowel in werk- als in de opbergruimten wordt 50% relatieve vochtigheid aanbevolen. Uit het bovenstaande blijkt dat de aanwezigheid van stof en vuil funest is voor de duurzaamheid van een band. Het stofvrij houden van de gehele omgeving, appa ratuur inkluis, is van het grootste belang. Banden mogen daarom nooit onverpakt opzij gelegd worden, ook niet wanneer zij nog in de bewerkingsfase verkeren. De verpakking moet tevens zodanig zijn dat daglicht de band niet kan bereiken. Net als fotografische film is geluidsband namelijk gevoelig voor ultraviolet licht. Opslag Voor langdurige bewaring van band is het gebruik van metalen haspels de aan gewezen weg; zij trekken niet krom en breken niet. Kromgetrokken haspels oefenen druk uit op de band en verhinderen daardoor dat in de toekomst de band nog gelijk matig kan worden opgespoeld, bovendien loopt de band kans beschadigd te worden tijdens het spoelen. De prijs van metalen haspels vormt echter een groot beletsel 20,voor een haspel van 18 centimeter diameter, tegen 1,50 voor een plastic haspel van dezelfde grootte. De prijzen zijn die van zomer 1973). Valt men terug op plastic haspels dan verdient het kompakte type, met zo min mogelijk openingen, de voorkeur. Bij de minste beschadiging dienen de haspels vervangen te worden, omdat in dat geval zeer scherpe uitsteeksels ontstaan. Haspels zonder een inkeping in de kern verdienen de voorkeur omdat zij een gelijkmatige winding van de band op de 4 A. G. Pickett en M. M. Lemcoe. Preservation and storage of Sound Recordings; a study supported by a grant from the Rockefeller Foundation. Washington DC, Library of Congress, 1959 (aanwezig in bibliotheek Stichting Film en Wetenschap). Alle aanbe velingen, gerangschikt onder het hoofd Konservering, zijn ontleend aan het Pickett en Lemcoe rapport, blz. 61-62. 5 J. D. Porter. Sound in the Archives. The American Archivist, 1964, blz. 333. Dit artikel is bedoeld voor de beginnende geluidsarchivaris. Het gaat in op de keuze van apparatuur, bandsoort en opnametechniek. Wat konserveringsadviezen betreft steunt het op Pickett en Lemcoe. 140 haspel niet in de weg staan. De haspels, gevuld met band, moeten vertikaal worden opgeborgen, ieder in een aparte doos ter bescherming. Een vierkante doosvorm is het meest praktisch. Er zijn plastic en kartonnen dozen verkrijgbaar, waarbij de laatste de voorkeur verdienen. Plastic dozen zijn door hun uitschuifsysteem, waar door de banden gemakkelijk tevoorschijn gehaald kunnen worden, weliswaar zeer handzaam, maar tegelijkertijd zijn ze zelden stofdicht. Sommige soorten plastic trek ken zelfs stof aan. De plastic dozen zijn van binnen slecht schoon te maken, zodat stof moeilijk verwijderd kan worden. Stofdichtheid is het grote pluspunt van de kartonnen dozen. Deze bestaan namelijk uit twee delen (stevige hoes plus een bin- nenkarton met zijkleppen) die in elkaar passen. Het binnenkarton dient een uitsteek sel in het midden te hebben ter ondersteuning van de haspel. Bij vertikale opstelling staat de haspel dan niet op zijn eigen gewicht, maar hangt hij vrij in de doos waar door vervorming van de haspel wordt voorkomen. Een ander pluspunt van de kar tonnen doos is de beschrijfbaarheid: er is veel ruimte voor een inhoudsaanduiding. Een nadeel is de vochtgevoeligheid van karton (kans op kromtrekken), hetgeen ech ter door middel van goede klimaatbeheersing overwonnen kan worden. Samenvatting konservering Samenvattend kan men zeggen dat men de volgende punten in acht moet nemen indien men bandopnamen langdurig wil bewaren: 1. Gebruik geheel gave haspels, bij voorkeur het type zonder inkeping in de kern. 2. Vermijdt blootstelling aan daglicht. 3. Vermijdt magnetisme. Dit houdt ook een regelmatige demagnetisatie van de recorders in. 4. Houdt de werk- en opbergruimte stofvrij. 5. Als kontrölemogelijkheid op geluidsvervorming wordt aan het begin en eind van de band een kontrólesignaal opgenomen, terwijl achter het beginsignaal de eerste 1% meter van de band vrij blijft van opnamen. 6. Het opnameniveau moet iets lager liggen dan normaal gebruikelijk is. 7. Banden die vaak gebruikt worden, worden bewaard bij 20 graden; banden bestemd voor langdurige bewaring, worden opgeslagen bij 10 tot 12 gra den Celsius. De relatieve vochtigheid moet 50 bedragen 8. Voor de werkruimte geldt een temperatuur van 20 graden Celsius bij een rela tieve vochtigheid van 50%. 9. Vermijdt snelle temperatuurswisselingen. Bij veranderingen van klimatologische omstandigheden dienen banden eerst te akklimatiseren. Joke M. S. Rijken SUMMARY This article contains some elementary information on sound recording techniques, storage and preservation of sound tape for archivist purposes. 141

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 31