gekomen, noemt hij nog een tweetal charters, die niet in de andere inventaris ge noemd waren. Aan het eind noemt hij die inventaris ook^. Zo blijkt, dat Cornelis Suys als man van traditie wel gebruik heeft gemaakt van het werk van zijn voorgangers maar daarbij ook ziftend te werk is gegaan Zelf be schouwde hij ook zijn werk slechts als voorlopig want hij het in zijn eigenhandig geschreven exemplaar voorin ruimte open voor aanvullingen. Tot op de dag van vandaag is zijn inventaris evenwel nog steeds het enige overzicht van het oorkonden- bezit van de graven van Holland. Een portret van Suys kan men intussen zien op de amer van de rijksarchivaris van de derde afdeling van het Algemeen Rijksarchief. Met het voorgaande hoop ik aangetoond te hebben, dat Suys zijn inventaris heeft samengesteld door oudere over te schrijven en te verenigen tot een geheel. Dat mo gen we dan ook aannemen voor het gedeelte, waarin het oorkondenbezit van de bis schoppen van Utrecht opgesomd wordt, zodat we daarmee de orde zouden kennen waarin dit archief zich bij de overdracht bevond. Het is namelijk onaannemelijk dat die orde in de Registerkamer aangebracht zou zijn, omdat dat ongebruikelijk was, alles behoudens tegenbewijs. Inderdaad is er een mogelijkheid iets in te bren gen tegen de door mij geschetste gang van zaken. Er bestaat namelijk een los blad18 waarop een veertiental oorkonden uit het archief van de bisschoppen voorkomt onder het opschrift 'Overijssel' maar in een heel andere volgorde dan blijkt uit de nvSuys. Het blad is ten overvloede gelijktijdig met de aankomst van de bisschop pelijke oorkonden want het is beschreven door een drietal handen, die omstreeks ie tijd voorkomen in de Leen- en Registerkamer en in de Rekenkamer. Het doel van deze lijst blijkt echter pas, wanneer men kennis neemt van een tweetal registers, die nu eigenaardig genoeg ondergebracht zijn in het archief van de bisschoppen van Utrecht in het Rijksarchief aldaar". Deze zijn afkomstig van dezelfde schrijvers als het blaadje. Op de gebruikelijke wijze zijn de twee registers voorzien van een index. Het blaadje blijkt bij nader toezien slechts het ontwerp voor die index te vormen. Alleen de eerste drie opgesomde oorkonden werden in dezelfde volgorde in het register gehandhaafd. Het is mijn bedoeling in het vervolg de oude beschrijving van de oudste oorkonden van het archief van de bisschoppen hier in extenso af te drukken en daarbij enig kommentaar te geven. Het zal duidelijk zijn, dat ik niet alle notities kan publiceren want het gaat om ongeveer 500 beschrijvingen. Ter ondervanging van dit gemis zal ik daarom de geselekteerde nummers laten voorafgaan door een tafel teneinde een overzicht te geven van de diverse rubrieken, waarin de bisschoppelijke oorkonden gegroepeerd waren. Ik heb de hoofden genormaliseerd. 'e iFRaJ1S]Iil7LRK' fj417i 6r 'S bovendien een dubbel in de Rekenkamer LRK. 417, ongefolieerd achteraan 17 Catalogus nr. 46: register 'Utrecht' nr. 47: register 'Overijssel' nemenl"atal0gUS Wijk Va" zijn Verbazi"g deze delen op kunnen [126] Tafel 132 Over- en Nedersticht 134v Utrecht, afkomstig van Vollenhove 137 Overijssel, afkomstig van Vollenhove 139 Drente 139v Oversticht 142v Nedersticht 144 Utrecht 145v Over- en Nedersticht vanouds 149v Sticht ]55v temporaliteit van Utrecht, afkomstig van de Dom 158 165v zijn tussengeschoven 166 oorkonden in de Iade Ie X 3, in de kist te Gouda, getekend met twee gele Andrieskruisen 169v oorkonden uit dezelfde lade f° 179 oorkonden uit een andere kist aldaar, lade IIU X 3 181 privileges van keizers en pausen 182 194v zijn tussengeschoven 195 ooi konden uit Vollenhove, in de kist met de twee gele vierijzers of vier- stalen in lade B 203v 211 oorkonden uit Vollenhove, in dezelfde kist lade A k zal nu de letterlijke beschrijvingen van de Inv. Suys van de oudste achttien oor konden laten volgen. Voorzover de originelen nog bestaan, zijn die er bij vermeld. Zij bevinden zich thans vrijwel alle wederom in het archief van de bisschoppen van Utrecht in het rijksarchief aldaar. De oorkonden zijn gedrukt in het oorkondenboek van het Sticht Utrecht1®. Bij enige oorkonden, die in de Catalogus van het archief onder een nummer verenigd zijn, is het nodig het bijbehorende regestnummer18 op te geven. Het kan geen kwaad ook eens te zien, wat er achter een oorkonde steekt, en daarom heb ik de dorsale notities, voorkomend op de nu nog bestaande oorkonden, ook af gedrukt, voorzover zij mij van enig belang leken. Bij de overname door de hollandse kanselarij zijn de oorkonden genummerd en van het jaartal voorzien. Het schrijf materiaal is perkament tenzij anders aangegeven. Notities uit de Inv. Suys 1 975 (juni 6) Eerst brieven van coninck Ot die tweede van den stadt van Amuyden ten thol ende visscherien aldaer aengaende, in date IXCLXXV mit eenen witten ronden zegel Suys f° 155v nr. 3 druk: OSU, I, nr. 135 2 1024 (januari 3) Ten tweeden brieven van gifte van keyser Heynrick van 't graefschip van Drenthe, in date MXXIIII mit eenen witten zegele 18 S. Muller Fz., A. C. Bouman en K. Heeringa, Oorkondenboek van het Sticht Utrecht, din. I en II, Utrecht-'s-Gravenhage 1920-1940 19 S. Muller Fz. e.a., Regesten van het archief van de bisschoppen van Utrecht (722- 1528), Utrecht 1917 127]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 24