Mejuffrouw H. H. P. Rijperman 1892-1973 persoonlijke relatie leidde er toe, dat mejuffrouw Crol al mede tijd besteedde aan de werkzaamheden verbonden aan de réunies van de familie Van Stolk met toebehoren. Als sluitstuk op haar werkzaamheden als archivaris worde vermeld, dat zij zich ook al wijdde aan de ordening van het Archief van de Waalse Gemeente van Rotterdam, waarvan zij een medelevend en zich zelf mede gevend lid was, laatstelijk zelfs als scriba van de Kerkeraad. Reeds in 1938 werd zij lid van het besloten Historisch Genootschap De Maze, waar voor bepaald geen lichte toelatingseisen werden gesteld. In 1947 trad zij terstond toe tot het toen opgerichte Historisch Genootschap Roterodamum, waar zij in 1961 in het bestuur werd gekozen. Aan beide genootschappen heeft zij voortdurend waarde volle diensten bewezen, haar volle persoonlijkheid inzettend zowel voor wetenschap pelijke voordrachten als op organisatorisch geoied. Ook in Schoonhoven, waar zij zich in 1969 metterwoon vestigde, werkte zij mede aan de oprichting van een histo rische vereniging. Een lange rij van publicaties tussen 1937 en 1973 getuigt van haar wetenschappelijke gaven en van haar aanleg om deze toe te passen op een wijze, welke in ruime kring kon worden gewaardeerd. Ook op maatschappelijk charitatief gebied heeft mejuffrouw Crol haar sporen ver diend door haar langdurige vooraanstaande positie bij instellingen, welke zich inzet ten voor slechthorende en spraakgebrekkige kinderen. Zij onderscheidde zich daarbij zowel door persoonlijke toewijding als door de kritische geest, waarmede zij op kwam tegen wat haar misplaatst leek. Een duidelijke zin voor verzet tegen wat in strijd kwam met haar gevoel voor recht en gerechtigheid was trouwens mede een uitgesproken trek van haar rechtlijnig ka rakter. Een leven gevuld met een bijna onvoorstelbare werkzaamheid, geschraagd door mensenliefde en toewijding, is naar onze beperkte maatstaf van beoordeling ontijdig afgesneden in een kille avond op de weg tussen Rotterdam en Schoonhoven. W. F. Lichtenauer, oud-voorzitter van de genootschappen De Maze en Roterodamum 104] Op donderdag 20 december 1973 overleed te 's-Gravenhage, waar zij op 15 oktober 1892 was geboren, Hermina H. P. Rijperman. Zij bezocht de vijfjarige H.B.S. aan de Stadhouderslaan, een school die zij reeds na 3 jaar verliet en waar zij later niet met onverdeeld genoegen aan terug dacht. Daarna ging zij, gevolg gevend aan de woorden van haar vader: 'je mag leren wat je wilt, maar je gaat eerst naar de vakschool voor meisjes', naar de huishoudschool aan de Laan van Meerdervoort. De leraar geschiedenis H. Boerma had haar evenwel op de H.B.S. de smaak bijge bracht voor de historie. Het gevolg was dat zij M.O.-Geschiedenis ging studeren onder leiding van dr. Th. P. H. van Aalst, rector van het stedelijk gymnasium. Met dit diploma deed zij op 2 januari 1920 haar intrede als volontaire bij het Rijks archief. Zij behoorde daar tot de leerlingen van de eerste cursus van de archief- school, samen met o.a. D. P. M. Graswinckel, P. A. Meilink, W. F. H. Oldewelt en Mw. S. W. A. Drossaers, befaamde namen in de archiefwereld. Op 1 november 1920 volgde een aanstelling bij het Bureau van de Commissie voor Rijks Geschiedkundige Publicatiën (R.G.P.). De voorzitter van de Commissie Fruin en de secretaris Japikse hadden haar gaarne direct benoemd als wetenschappelijk assistente. Vooral Japikse achtte M.O.-candidaten zeer om hun parate kennis. De Commissie echter viel in meerderheid over het ontbreken van een academische graad. Daarom kreeg zij een aanstelling tot tijdelijk adjunct-commies. Nietemin werd zij de speciale assistente van Japikse bij het werk aan de door hem in opdracht van de Commissie in 1910 opgezette serie: 'Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609'. Maar niet alleen aan deze uitgave werkte zij mee, ook aan de 'Correspondentie van Willem den Eerste, deel 1, 1551-1561', dat in 1934 werd uitgegeven vanwege het Koninklijk Huis Archief (U.K.H.). En eveneens aan de vijf delen in de Kleine Serie der R.G.P. van de 'Correspondentie van Willem III en van Hans Willem Bentinck, eerste graaf van Portland', die tussen 1927 en 1937 het licht zagen en waarvan Japikse in het laatste deel schreef: 'die uitgaven hadden niet zo vlak achter elkander kunnen verschijnen, had ik niet altijd kunnen rekenen en vertrouwen op den trouwen steun van mijne assistente Mej. H. H. P. Rijperman'. In 1938 verscheen in de serie: 'Brieven van grote Nederlanders' onder redactie van dr. Japikse het werk: 'Uit de correspondentie van prins Willem III, den Koning-Stadhouder' waarvoor zij de stukken had uitgezocht. [105]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 13