beurt ook. Oldewelt, er is vandaag reeds op gewezen, noemde dit archief een his
torisch laboratorium voor de Universiteit van Amsterdam. Het is het zeker ook voor
die in Buitenveldert, ja voor die te Utrecht, zoals mede uit dit relaas enigszins heeft
mogen blijken.
Jk heb u, geachte toehoorders, aardig op een houtje laten bijten, een troost moge
het u zijn dat ik ook had kunnen spreken over de aanvoeren van petroleum. Ik be
grijp dat u verlangt de rest van het programma, naar bezichtiging van de gebouwen
en naar smakelijker kost dan ik u had te bieden. Ik haast mij derhalve dit toespraakje
te beëindigen, maar niet zonder u te danken voor uw aandacht.
Openingsrede van de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk,
mr. H. W. van Doorn.
De opening van de nieuwbouw van een van 's werelds belangrijkste gemeentearchie
ven brengt mij tot de vraag naar het doel en het nut van het archiefwezen. De vraag
wordt gesteld in het besef, dat er ten aanzien van dit punt hier waarschijnlijk weinig
problemen bestaan.
Het werk van het archief is immers bekend.
De archivaris ontlast de administratie van de oude papieren. Inlichtingen door het
bestuur gevraagd, worden prompt geleverd. Een wijd verspreide belangstelling voor
de geschiedenis van eigen plaats en streek wordt opgevangen. Men organiseert cur
sussen oud schrift en archiefonderzoek, verzorgt tentoonstellingen, lezingen en pu-
blikaties en komt, menigmaal op interessante wijze, tot samenwerking met middel
baar en lager onderwijs. Mogelijkheden tekenen zich af om het verleden tastbaar
zichtbaar en meer begrijpelijk te maken voor de schooljeugd, en voor lagen van de
bevolking, die in een wat elitair verleden niet over de drempel kwamen.
Het hoger onderwijs weet de archieven te vinden voor scriptie- en dissertatieprojec
ten en voor werkcolleges met sociologen, juristen, economen, geografen en historici
Het onderzoek wint aan feitelijkheid. Het inzicht wordt verdiept en soms ook in
grijpend gewijzigd. Hiernaast bedient het archief een welhaast niet te overzien aan
tal personen, die, om welke reden dan ook, in de oude papieren en registers op zoek
zijn naar gegevens omtrent voorouders en familie.
Menig archief, en Amsterdam bekleedt daarbij een internationaal vooraanstaande
plaats, verwerkt voorts door de aard van het archiefbestand, een omvangrijke bui
tenlandse vraag. Voor vele gebieden in Azië en Afrika, in Amerika en in Australië
liggen de historische bronnen voor de 17e, 18e en soms ook de 19e eeuw in ons land.
Een economisch en politiek wereldomvattend verleden werkt na in de studiezalen
[50]
en microfilmateliers van onze archieven. Veel buitenlands onderzoek naar oude
structuren en ontwikkelingen kan een gedocumenteerde hulp vanuit de originele be
scheiden niet missen.
Er bestaat op dit gebied een intensief internationaal contact. Het laat zich voor-zien,
dat het aantal jonge academici, dat uit Azië, Afrika en Amerika naar Nederland
komt voor archiefonderzoek, voorlopig zal blijven toenemen. Zij stellen daarbij,
niet ten onrechte, de vraag hoe zorgvuldig wij zijn met de unieke bronnen van hun
nationaal verleden.
Het Nederlandse archiefwezen bewaart die onvervangbare culturele erfenis en stelt
deze, krachtens de wet, toegankelijk voor iedere persoon, organisatie of instelling,
die zich in de papieren neerslag van het handelen van hen, die ons voor gingen, wil
bezinnen op de eigen plaats in het heden en de toekomst.
Het is heel wat. Toch is er, dunkt mij, meer, dat verlangd moet worden. Het is
hier, omdat het gemeente-archief van Amsterdam heel wat nieuwe projecten op
zette, een goede plaats ten aanzien van het archiefwezen verwachtingen uit te
spreken.
I. J. Brugmans, een echte Amsterdammer, beschreef eens hoe Thorbecke tegenover
Groen van Prinsterer smalend verklaarde, dat zo Amsterdam het hart en de hart
ader van het land moeten worden genoemd, dit hart en die hartader 'tamelijk flauw
kloppen'. Dat is, mijnheer de burgemeester, voltooid verleden tijd. Wezenlijke wen
sen naar solidariteit, menselijkheid en ontplooiingskansen ook, vinden in deze stad
een felle verwoording.
Er is verlangen naar vernieuwing. Mogelijkheden worden gezocht de burger te be
trekken bij het bestuur, dat men begrijpbaar en bereikbaar wil maken. Aan deze
vernieuwing kan, dunkt mij, ook het archiefwezen een bijdrage leveren. Openheid
van bestuur en toegankelijkheid van archieven op zo kort mogelijke termijn zijn in
de staatkundige discussies van de laatste jaren gesteld als middelen om te komen tot
een doelmatig, democratisch bestuur. Een nauwer samenwerken tussen archief en
administratie kan een goede toegankelijkheid, op veel korter termijn dan de vijftig
jaren, die de Archiefwet 1962 stelt, voor bestuur en burger bevorderen en meehel
pen de administratie en de gemeenschap dichter bij elkaar te brengen.
Waarom zou, wanneer gerechtvaardigde verlangens naar privacy van het individu
zijn gewaarborgd, niet op groter schaal aan belanghebbenden opening van de dos
siers gegeven kunnen worden.
Voorts kan het bestuderen van recente ontwikkelingen voor scriptie en dissertatie
voor de academici interessant en voor het ambtelijk apparaat verhelderend en inspi
rerend zijn. Zowel voor de administratie als voor de universiteiten is het gewenst,
dat het onderzoek ook actueel kan zijn.
Thorbecke, die van deze stad ondanks alle onvriendelijkheden een standbeeld kreeg,
noteerde eens: Openbaarheid brengt in gemeenschap met de begrippen en kennis,
waaraan de natie rijk is, en trekt deelneming en medewerking.
Het is met het oog juist op deze deelneming en medewerking, dat ik gaarne voldoe
aan Uw verzoek de symbolische opening van dit gebouw te verrichten.
[51]