Varia
H. Reinoud, voorzitter van NOBIN
De Stichting Nederlands Orgaan voor de bevordering van de Informatieverzorging
(NOBIN) in Den Haag heeft een nieuwe voorzitter. Het is de heer H. Reinoud,
oud-directeur-generaal van de PTT, die in januari werd benoemd en thans in func
tie is getreden.
De heer Reinoud volgt dr. H. van Driel op, die in 1968 was benoemd tot voorzitter
van een voorlopig bestuur van de Stichting in oprichting. De heer Van Driel heeft
zich begin vorig jaar teruggetrokken. Daarna is de functie tot nu toe waargenomen
door prof. dr. R. J. Lunbeck, hoogleraar aan de Technische Hogeschool Eindho
ven, sinds 1970 vice-voorzitter van NOBIN.
NOBIN heeft ten doel de bevordering van een adequate informatieverzorging in
Nederland, onder meer op het gebied van wetenschap, techniek en bedrijfsleven.
Dit in het bijzonder door bij te dragen aan de totstandkoming van een nationaal
beleid terzake, een en ander naar aanleiding van een rapport uitgebracht aan de
Minister van Onderwijs en Wetenschappen door de Werkgroep Böttcher.
NOBIN's activiteiten richten zich hiertoe op: onderzoek en ontwikkeling, adviseren
en voorlichten, onderwijs en het coördineren, stimuleren en waar nodig financieren
van informatieverzorgingswerkzaamheden in Nederland. Mede gezien het inter
nationale karakter van de informatie wordt voorts aandacht besteed aan inter
nationale contacten en samenwerking.
EURIM congres over informatiebeheer
In het Unesco-gebouw in Parijs wordt van 20 tot 23 november a.s. een Europees
congres over beheersproblemen bij informatiediensten en bibliotheken gehouden
onder de titel: EURIM, a European conference on research into the management
of information services and libraries.
Het congres wordt georganiseerd door ASLIB, de grote Engelse organisatie op
informatiegebied, in samenwerking met nationale organisaties in o.m. Frankrijk,
236
België, Duitsland en Italië.'Voor ons land is dit de Stichting Nederlands Orgaan
voor de Bevordering van de Informatieverzorging (NOBIN).
Het programma omvat vijf bijeenkomsten met in totaal ongeveer twintig korte
voordrachten, gevolgd door discussies. Daarbij zal het accent vooral liggen op de
bestudering van problemen en niet op de beschrijving van nieuwe systemen die
reeds in werking of nog in ontwikkeling zijn.
Enkele van de vele onderwerpen die tijdens het EURlM-congres aan de orde ko
men, zijn de organisatie van de informatiestroom in organisaties en bedrijven, ver
spreiding van technische vernieuwingen, toepassing van operationele researchtech-
nieken op informatiegebied, evaluatie van documentatie- en bibliotheekdiensten,
marktonderzoek, kosten, normalisatie en coördinatieproblemen.
De selectie van de voordrachten is toevertrouwd aan een internationale programma
commissie van deskundigen, onder wie dr. H. Coblans, hoofdredacteur van de
Journal of Documentation in London, prof. dr. G. Pflug van de universiteitsbiblio
theek in Bochum en L. Rolling, hoofd van de informatie-afdeling van de Europese
Gemeenschappen in Luxemburg.
Zwolle tijdens de Munsterse bezetting van 1672-1674
Onder deze titel werd door de Gemeentelijke Archiefdienst van Zwolle, Voorstraat
26, van mei tot augustus 1973 een tentoonstelling georganiseerd, waar naast archief
stukken en prenten ook getoond werd wat nog rest van de in 1672 grotendeels om
gesmolten Zwolse zilverschat. Over het stadszilver schrijft B. Dubbe in de catalogus.
Drie bekers, uit 1558, 1573 en 1587 zijn erbij afgebeeld.
De historische inleiding in de catalogus is van de hand van H. J. H. Knoester. Hij
vertelt over de overgave van Zwolle aan bisschop Christoph Bernhard van Galen
op 23 juni 1672, de verandering in de positie van de rooms-katholieken, die erop
volgde, en de rol van pastoor Arnoldus Waeijer. De r.k. dr. Emanuel van Twen-
huijsen werd aangesteld tot schout. Vele problemen ontstonden met inkwartiering
en vordering en het is boeiend uit archiefstukken de stem van de gewone man
hierover te kunnen vernemen. Ook aan de Munsterse kant van de zaak wordt door
de schrijver van de inleiding de nodige aandacht besteed. Na de bevrijding richtten
de Zwolse regenten en kooplieden zich naar Amsterdam en Den Haag en nam de
aloude invloed uit het oosten af.
237]