paalde heiligen, die als kerkpatronen in de vroegste periode gegeven moeten zijn. De omstandigheid, dat ik de laatste jaren mij met sommige van deze patrocinia uit die frankiseringsperiode bezighield, hebben mij ertoe verleid als niet-filoloog iets over het ons gepresenteerde boek mede te delen. Anders zou ik mij daartoe allerminst geroepen hebben gevoeld, daar ik al eerder meende te mogen vaststellen 'dat de naamkunde het geprivilegieerd jachtterrein blijft van de adel onder de filo logen.' M. P. v. Buijtenen R. Wartena, m.m.v. J. den Draak, Het archief van de Cannenburg. Rijks archief in Gelderland, Arnhem, (1969), 1972. (XXXII 324 blz.) Voor mij ligt de zorgvuldig samengestelde inventaris van het archief van de Can- nenburg bij Vaassen. Heel boeiend is meteen al bladzijde XVI, waarop de lotgeval len van het archief schematisch zijn weergegeven. Kriskras gaan de lijnen, van notaris naar verzamelaar, van veilingmeester naar marktboekhandelaar, van papier fabriek (in snippers) naar archivarissen, musea, antiquariaten en diverse partikulie- ren, om tenslotte voor het merendeel uit te monden in het rijksarchief in Gelder land, al eindigen sommige lijnen met het droeve woord 'vernietigd'. Een daarbij geplaatst vraagtegen wil in een enkel geval soms nog enige hoop suggereren. Een archief met een woelig verleden; het opsporen, bijeenbrengen en beschrijven van al deze, voor een deel al versnipperde, archiefbescheiden zal niet eenvoudig geweest zijn. Uit deze inventaris blijkt dat het archief toch nog heel wat bevat dat de moeite van een bezoek aan het rijksarchief in Gelderland ten volle waard is; in het persoonlijk gedeelte vallen mij de brieven op aan Maarten van Rossum gericht, in het zakelijk gedeelte de vele stukken betreffende Veluwse papiermolens. De Veluwe is uiteraard goed vertegenwoordigd, vooral de kerspelen Epe en Vaassen, maar er zijn ook stukken betreffende goederen elders in de provincie Gelderland. Bovendien heeft het geslacht Van Isendoorn a Blois, dat eeuwen lang de Cannen- burg bewoonde, door huwelijk ook goederen in België verworven, waarvan wij de papieren neerslag in het archief vinden. Generaties lang zijn leden van het geslacht Van Isendoorn a Blois ambtsjonkers van Epe en pandhouders van het dijkgraafambt van Veluwe geweest. De stukken die hier betrekking op hebben zijn beschreven in de eerste afdeling van de inventaris (het persoonlijk gedeelte) onder de kop 'algemeen'. Ik had hier aanvankelijk wat moeite mee, tot ik bedacht dat stukken-in-kwaliteit in veel inventarissen inderdaad in het persoonlijk gedeelte beschreven zijn. Men vindt ze dan echter bij de persoon die het aangaat. Dat zij hier bij elkaar beschreven zijn, duidt er mijns inziens op dat ook de inventarisator voelde dat deze stukken een speciaal karakter hebben; misschien was daarom een drie-deling (evenals we die bijvoorbeeld in de inventaris van het huisarchief Amerongen aantreffen) beter geweest dan zoals nu, een twee- 208 deling. De hier bedoelde stukken hadden dan plaats kunnen vinden tussen het per soonlijk en het zakelijk gedeelte in. Voor de gebruiker maakt dit overigens niets uit; die zal heus zijn weg wel vinden in deze uitstekende inventaris, die ook nog voorzien is van nadere ingangen, zoals een regestenlijst, een index en genealogische tabellen, en waarin men bovendien een lijst aantreft van stukken uit het archief van de Cannenburg die zich (nog?) elders bevinden. Moge het verschijnen van dit boekwerk er toe bijdragen dat dit archief nog verder wordt aangevuld. E. P. de Booy Patricia Kennedy Grimsted, Archives and Manuscript Repositories in the USSR (Moscow and Leningrad), Studies of the Russian Institute Columbia University, Princeton University Press, Princeton, New Jersey, 1972, 22,50. Van meer dan 75 instituten, archieven zowel als bibliotheken, wordt de inhoud door dit boek voor de westerse onderzoeker min of meer toegankelijk gemaakt. Vooraf gaan een overzicht van de ontwikkeling van het Russische archiefwezen zowel vóór de revolutie van 1917 als daarna, mededelingen over de classificatie van de archieven, hun openbaarheid en de mogelijkheid microfilms te laten maken, en een algemene bibliografie van 99 nummers. De behandelde instituten zijn verdeeld in zes groepen: de centrale staatsarchieven van de Sowjet Unie; de archieven en handschriftenverzamelingen van de Akademie van Wetenschappen; speciale archieven (van de communistische partij, de ministe ries van buitenlandse zaken en defensie, en het staatsfilmarchief); handschriften afdelingen van bibliotheken en musea in Moskou; handschriftenafdelingen van bibliotheken en musea in Leningrad; staats- en locale archieven in Moskou en Leningrad. Indices op auteurs en titels van boeken en op onderwerpen maken het mogelijk te zoeken waar gegevens berusten over bijv. architectuur, ballet, buitenlandse handel, folklore, literatuur, plattegronden, diplomatieke betrekkingen met verschillende landen, enz. Zo blijken zich in de Saltykov-Shchedrin bibliotheek in Leningrad in de Dubrovskiiverzameling brieven uit Nederland te bevinden. De samenstelster heeft met dit boek van ruim 450 bladzijden pionierswerk van hoge waarde geleverd en de uitgever heeft er alle zorg aan besteed, die het verdiende. Het is een kloek gebonden naslagwerk geworden met een duidelijke indeling en een overzichtelijke bladspiegel. De bruikbaarheid zal pas goed beoordeeld kunnen worden als er mee gewerkt is. Afgaande op de index op onderwerpen komt het mij voor dat de beschrijvingen nog te vaak, zoals in de meeste archiefgidsen, een for mele, uitwendinge zijn. Aan de inhoud kon Patricia Kennedy Grimsted dikwijls niet toe komen. De echte onderwerpen, met kleine letter beginnende, zijn verre in de minderheid bij de namen van personen, instellingen, verzamelingen en geogra fische eenheden. J. H. van den Hoek Ostende [209

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 25