ook de testamenten van Philips Willem (1618), Maurits (1625), Frederik Hendrik (1644) en Willem III (1695), allen Prins van Oranje, kan terug vinden. Nauwelijks twintig jaren na de dood van de Koning-Stadhouder werd zijn testament in druk uitgegeven. In de twintigste eeuw kijkt men soms toch verwonderd op over zoveel openbaarheid in de achttiende eeuw betreffende vorstelijke archieven, zij het dan ook dat huwelijksverdragen en testamenten soms in de staatkundige strijd gehan teerd werden en dus wel openbaar moesten zijn. Terugkerend tot het boek van het echtpaar Leemans diene dat hier alleen het ver werven van het prinsdom Oranje behandeld wordt. De bewerkers zouden de rechts historische wetenschap nog een grote dienst bewijzen, zo zij er kans toe zagen om (met een staf van medewerkers'?!) hun oordeel te geven over de pretensiën die aan het bezit van het prinsdom Oranje in het hertogdom Bourgondië en in Franche- Comté en elders verbonden waren. Rachfahl (I, 208) noemt als aanspraken van de huizen Oranje, B(e)aux en Chalon: het koninkrijk Arles, een hertogdom, drie vorstendommen, zestien graafschappen, twee markgraafschappen, twee burggraaf schappen, meer dan vijftig baronieën en meer dan drie honderd heerlijkheden! In dit verband mag ook het werk genoemd worden van Lucien Febvre. Philippe II et la Franche-Comté. Etude d'histoire politique, religieuse et sociale (Paris 1912), vooral chap. XII, Guillaume d'Orange en Franche Comté (cf. pp. 401-403, 431-434). De door Rachfahl genoemde aan het prinsdom Oranje verbonden 'luchtkastelen', gaan terug op Joseph de la Pice, Tableau de l'histoire des Princes et Principauté d'Orange, La Haye 1638, pp. 261-262, die onze Willem 1 als Prince d'Orange 'Guil laume IX' noemt, terwijl Leemans-Prins p. 66 noot 35 meedelen, dat hij in 1560 op een munt in het prinsdom Oranje het rangnummer III had. Overigens noemt Baratier in de genoemde Atlas historique in de genealogische tabel 'maison-de Chalon-Orange-Nassau' pp. 125 hem Willem VIII en dientengevolge de in 1967 geboren prins Willem-Alexander 'Guillaume XVI d'Orange', van wie de grootvader dan niet een prins van Lippe-Biesterfeld, maar 'Bernard de Lippe- Birkenfeld' zou zijn! Merkwaardig is dat betreffende onze eerste prins Willem van Oranje Graaf van Nassau, na de 'acte van verlatinge' van 26 juli 1581, bepaald werd, 'dat men in Holland en Zeeland, zooals hier voormaals, zal gebruiken den naam van den Hooggeboren Vorst, den Prince van Orangie', terwijl deze de volgende dag officiéél genoemd wordt: 'Wilhelm bij der Gratie Gods. Grave van Nassau, als hebbende de Hooge Overigheid en Regering van den Lande van Holland, Zeeland en Friesland'. Aldus A. Kluit, Historie der Hollandsche Staatsregering tot aan het jaar 1795, I, p. 207, Amst. 1802. Zijn achterkleinzoon Willem 111 was de laatste Oranje die het vorstendom daad werkelijk heeft bezeten. Diens biograaf Nippold schreef in 1900: 'Noch heute wirkt der Name Oranien bezaubernd, noch heute lebt sein Ruhm und so wird er Über- gehen und Leben in kommenden Jahrtausenden'. Met dit citaat besloot Dr. Robert Meister, leraar aan het gymnasium te Diez (met het paleis Oranienstein in de buurt) zijn boekje 'Das Fürstentum Oranien' (Romanische Studiën, Heft 23, Berlijn 1930). Toen de Prins van Oranje zich 16 maart 1815 tot Koning der Nederlanden procla- 204] meerde, bepaalde Willem I tevens dat 'de vermoedelijke erfgenaam van het Konink rijk der Nederlanden' de naam en de titel zou voeren van 'Prins van Oranje'; want 'de naam dien Wij steeds in alle wisselingen van de fortuin met eere gedragen, en onder welken Onze voorvaderen aan de zaak der vrijheid zoo menigvuldige dien sten bewezen hebben' mocht niet vernietigd worden. Na het zo goed gedocumenteerde en van grote belezenheid getuigende boek van het echtpaar Leemans-Prins moet ook nog de aandacht gevestigd worden op de studie van Dr. W. F. Leemans alleen: 'Orangeois aux Pays-Bas', in het Bulletin van de Commission de l'Histoire des Eglises Wallones, 1969-1971, Vie série, 4e livraison, pp. 17-82, Leiden 1971. De Oranje-Nassaus, van wie alleen de katholieke Philips Willem zijn vorstendom bezocht, hebben getracht bij het vergeven van ambten het evenwicht te bewaren tussen katholieken en protestanten, van wie de laatsten de minderheid der bevolking vertegenwoordigden. Een zoon van de genoemde Jean de Virieu, Franqois, was de eerste 'Orangeois' die in dienst van Prins Willem trad en heer van Lisse werd. Onder de moeder en grootmoeder van Willem III en onder hemzelf speelden leden van de familie Sylvius een rol in 's-Gravenhage, Orange en Londen. Officieren uit Orange traden in het Staatse leger, dominees uit Orange dienden de Waalse kerk van 's-Gravenhage, dat vooral een toevluchtsoord van aristocratische protestanten uit Orange werd nadat Lodewijk XIV er in 1685 de hervormde gods dienst verboden had, maar ook van veel welgestelde handwerkslieden als schoen makers, die hugenoot waren. Ook in Berlijn, Maagdenburg en Kassei ontstonden grote kolonies vluchtelingen uit Orange. De Pruisische koning stichtte in Berlijn zelfs een 'Fondation dite maison d'Orange'. Deze studie van Dr. Leemans doet verlangend uitzien naar een in het vooruitzicht gestelde uiteenzetting over de adel in Orange. Tenslotte wil ik hier nog wijzen op de eveneens zeer belangrijke en fraai geïllustreer de studie van J. K. H. de Roo van Alderwerelt: De voorgeschiedenis van het wapen gevoerd door de eerste Prins van Orange uit het geslacht van de Graven van Nas sau (Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, dl. 25, 1971, pp. 29-61). J. Steur K. Heeroma en H. T. J. Miedema, Perspectief der doopboeken, Van Gor- cum en Comp. N.V. Dr. H. J. Prakke en H. M. G. Prakke, Assen 1972, prijs: gebonden 22, Titel en bespreking van deze publicatie in het Archievenblad moeten haast wel de indruk wekken, dat de lezer met een werk van twee enthousiaste genealogen van doen zal krijgen. Misschien zou men bij enige reflectie er ook een theologische be schouwing achter kunnen vermoeden. Het een zou het ander zelfs niet behoeven uit te sluiten, ware het aantekondigen boek een product afkomstig uit de kring van [205

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 23