Restauratie van archivalia Van 7 juni tot 25 juli werd in het rijksarchief te Utrecht onder de titel Spiegel van behoudenis een tentoonstelling gehouden, gewijd aan de restauratie van archivalia. Op donderdagmiddag 7 juni werd de tentoonstelling door de Utrechtse rijksarchi varis dr. M. P. van Buijtenen geopend met een rede, die als inleiding is opgenomen in de onder redaktie van H. Leeuwenberg en F. Strating tot stand gebrachte cata logus. In de handen van restauratoren, aldus dr. Van Buijtenen, ligt een uiterst verant woordelijke taak: het voor toekomstige geslachten behouden van een deel van het patrimonium van wetenschap en kunst. Die restauratoren, die onlangs een speciali satiecursus van twee jaren hebben beëindigd, wilden zich door deze tentoonstelling bezinnen op de stand van het onderzoek in hun vak: wat hun opdracht inhoudt en waartoe het strekt. In 1969 ontstond de Vereniging van Restaurateurs Oude Archieven1. De sprongs gewijze groei van de technische wetenschappen, die resulteerde in een aanbod van een ongekende massa nieuwe produkten en chemicaliën, dwong tot kennisname en experiment. Het Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap onder leiding van Ir. J. Lodewijks te Amsterdam kon helpen tot een beredeneerde keuze te komen. De nieuwbouw van enkele archieven leidde tot het inslaan van nieuwe wegen, die uitkwamen bij een aseptisch archief met Melinex, perspex en voorraden chemicaliën. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk bleek bereid op eigen verantwoordelijkheid onder auspiciën van het Centraal Laboratorium de specialisatiecursus van twee jaar te beginnen. De restaurator zal in nauw overleg met de historicus moeten opereren en zijn gren zen bepalen, zoals dr. Van Buijtenen aantoonde aan de hand van een aantekening door Willem Frederik van Nassau, stadhouder van Friesland, in 1664 enkele dagen voor zijn dood gemaakt, toen hij zich dodelijk verwond had met een pistool en het papier met bloed bevlekt werd. Ook het Cedelken van Willem Barendsz, geschre ven op Nova Zembla in 1597, roept problemen op. Het kan zeker beter gerestau reerd worden dan in 1877 gebeurd is, maar daarmee zouden historische aanwijzin gen verloren gaan. 1 Ned. Archievenblad 1972 blz. 293. [196] Voor de restauratie van zegels zijn in 1960 te Stockholm vijf bindende regels vast gesteld door het Comité International de Sigillographie, onderdeel van de Conseil International der Archives2. Deze dienen strikt te worden nageleefd. Met de mo derne kunststoffen en de huidige kennis van de kleur- en natuurwas zouden echter volmaakt onzichtbare zegelrestauraties kunnen worden uitgevoerd, zoals op de ten toonstelling in een serie kleurendia's getoond werd. Het probleem van de ethiek van de restauraties geldt ook voor de oude bindwijzen. De uiterste terughoudendheid zal daarbij betracht moeten worden. Zo zal men ook nooit de teruggelopen miniatuur van de de initiaal in de Cunera-aflaatbrief op welke wijze dan ook gaan bijwerken omdat dat kunsthistorisch uiterst misleidend zou werken. De Wapenkaart der Oude, Edele en Aansienlijke Geslachten des Stichts van Utrecht etc, getekend door J. van Hiltrop en gegraveerd door W. Langerak, 1769, die in meervoud bestaat en een raadplegingskarakter heeft, is echter wel in oude glorie teruggebracht. De inrichters van de tentoonstelling hebben zich niet verheeld, dat deze presentatie een schrikeffect zou moeten teweegbrengen bij de bestuurlijke instanties. Tiendui zenden stukken, brieven met zegels, behoeven dringend revalidatie, hetgeen min stens nog zo urgent is voor de kaartencollecties3. Daarin liggen van allerlei volkeren van Guinée tot Coromandel begerenswaardige cultuurgoederen, waaraan over enkele tientallen jaren grote behoefte zal bestaan. Op de inleiding van dr. Van Buijtenen volgt in de catalogus een uiterst instructief betoog van de heer H. L. de Groot, chef van de restauratieafdeling van het Alge meen Rijksarchief, over praktijk en techniek van het conserveren en restaureren. Allereerst zal de restaurator zich een indruk gaan vormen van het te restaureren ob ject. Pas daarna kan hij een werkprogramma opstellen en met de eigenlijke restau ratie beginnen. Achtereenvolgens behandelt de heer De Groot de restauratie van papier, perkament, leer, zegels, boeken en kaarten. Prenten en tekeningen, voor zover niet behandeld onder het hoofd papier, liet hij buiten beschouwing. 2 Archivum X, 1960, blz. 191. 1 Een afgebrokkeld uithangend of aanhangend zegel, dat nog aan de staart beves tigd is, dient slechts in zoverre gerestaureerd te worden, dat verdere afbrokkeling wordt voorkomen. 2 Indien een zegel in meerdere losse stukken is uiteengevallen, al of niet nog vast zittend aan de staart, 'last' men de fragmenten aan elkaar met behulp van een voorverwarmd stift of mesje. 3 Bij de restauratie aangevulde zegelfragmenten worden uitgevoerd zonder relief, in andere kleur dan die van het oorspronkelijke zegel en hun oppervlak blijft een fraktie onder dat van de zegelrestanten. 4 Indien het zegel dreigt los te raken van het charter door slijtage van de staart (zijde, hennep, katoen, perkament enz.), kan men de staart verstevigen door nieuw materiaal in het zegel of door het perkament van het charter aan te brengen. 5 Indien een zegel volledig van het charter is losgeraakt, wordt het los bij het charter bewaard. 3 Ned. Archievenblad 1973 blz. 139. [197]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 19