'Twee is te veel - cultuurbeleid anno 1897' 7 Opera Omnia van Geert Grote In 1984 zal het vijfhonderd jaar geleden zijn, dat Geert Grote stierf. Reeds vroeger zijn er plannen gemaakt om te komen tot een uitgave van zijn opera omnia, onder anderen door Titus Brandsma20. In het kader van deze plannen zijn enkele mono grafieën verschenen21. Een uitgave van de opera omnia is echter tot nu toe achter wege gebleven. Het Instituut, dat een dergelijk ambitieus plan niet op eigen ge legenheid zou kunnen uitvoeren, zou te zijner tijd graag medewerking verlenen aan initiatieven, die tot realisatie van de verlangde uitgave kunnen leiden. 8 Documentatie historische spiritualiteit In aansluiting bij het documentatieapparaat van de zogenaamde Brandsma-collectie en als bibliografisch en documentair hulpmiddel voor de verschillende projecten die hierboven zijn beschreven, werkt het Instituut aan een documentatieapparaat betreffende de historische spiritualiteit in het algemeen en de Nederlandse in het bizonder. De bedoeling is, om op langere termijn door systematisch literatuur onderzoek een zo volledig mogelijke bibliografie en documentatie op dit historisch vakgebied te verzamelen. Nijmegen, december 1972. Drs. R. Th. M. van Dijk, wetenschappelijk medewerker Z.W.O. conservator der Brandsma-collectie SUMMARY The Titus Brandsma-Institute The Titus Brandsma-Institute at Nimeguen, founded in 1968, renders bibliografical and documentary information about history and theology of the spiritual life and the religious experience, especially in the Netherlands. The institute organises sym posia, administers the Brandsma-collection and prepares the publication of profes sional studies. Its library includes more than 32000 volumes. 20 B. Meijer, Titus Brandsma, Bussum, 1951, biz. 169 vlgg. 21 De voornaamste monografie is wel J. G. J. Tiecke, De werken van Geert Groote, Utrecht; Nijmegen, 1941 (proefschrift). [192] De 17e september 1897 betuigt Louis Couperus vanuit pension Mehring te Dresden aan minister van Binnenlandse zaken, Goeman Borgesius, zijn 'zeer hartelijken dank' voor de benoeming tot officier in de orde van Oranje Nassau: de minister kan ervan verzekerd zijn, dat deze onderscheiding door Couperus 'op den aller- hoogsten prijs' wordt gesteld. Het is echter de vraag, of Couperus zich evenzeer tevreden had betoond, indien de voorgeschiedenis rond zijn benoeming hem bekend was geweest. Die voorgeschiedenis vangt aan op 16 augustus 1897, op welke datum door de minister van Binnenlandse Zaken bij het Kabinet der Koningin een decoratievoor dracht ter gelegenheid van de zeventiende verjaardag van Wilhelmina wordt inge diend1. Op deze voordracht staan twaalf kandidaten voor een benoeming tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, het maximum aantal personen, waarvoor op dat moment op de Kanselarij der Nederlandse Orden de bijbehorende versierse len beschikbaar zijn. Over Couperus, nummer twaalf, wordt opgemerkt: 'Een onzer eerste letterkundigen, ook in het buitenland gewaardeerd, zooals kan blijken uit een onlangs in de 'Revue des deux mondes' opgenomen artikel'. Eveneens twaalf personen worden voorgedragen voor het ridderkruis in de orde van Oranje Nassau. Daarbij is een tweede letterkundige, Hélène Swarth, over wie we vernemen: 'Heeft een welgevestigde naam door hare letterkundige werken, voornamelijk ge dichten'. Met deze voordracht begeeft mr. J. A. baron de Vos van Steenwijk, referendaris bij het Kabinet der Koningin, zich op 24 augustus naar paleis Het Loo, om de daarop voorkomende namen door de koningin-regentes te laten beoordelen. Koningin Emma heeft zich met de voordracht kunnen verenigen op één enkel punt na, zoals blijkt uit aantekeningen van De Vos van Steenwijk naar aanleiding van dit bezoek: 'De Koningin-Regentes acht het in verhouding te veel om twee let terkundigen te decoreren. Derhalve of Couperus of mevrouw Lapidoth-Swarth. 1 Algemeen Rijksarchief, archief Binnenlandse Zaken Kabinet, inventarisnr. 377, dos sier 1897 nr. 155. Helaas blijkt niet uit de stukken of van minister Goeman Borgesius zelf het initiatief tot een voordracht is uitgegaan of van anderen. [193]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 17