naar rechtszekerheid stond blijkbaar niet iedereen afkerig tegenover de centralisatie van de rechtspleging. Onzes inziens hebben die rechtszoekenden de Privé-raad eerder gestimuleerd in de uitbreiding van zijn bevoegdheid in rechtszaken. Dit valt trouwens ook op bij de kerkelijk-beneficiaire betwistingen de petitorio (eigen domsvorderingen) en zelfs bij louter kerkrechtelijke geschillen. In dezen vermenig vuldigden zich de 'usurpaties' vanwege de Geheime Raad34. Doch deze inmenging is waarschijnlijk opnieuw het resultaat van de tendentie in de rangen van de geeste lijkheid om bij dit centraal gerechtshof recht te zoeken. Het ging er niet zomaar op eigen initiatief toe over, doch slechts op verzoek van één der partijen. Protokolair volgden de Privé- en Financiënraden eigenlijk pas na de Raad van State. In wezen verschilde deze fundamenteel van de andere twee organen. Hij was ertoe geroepen de voornaamste Kollaterale Raad te worden. Zijn samenroeping35 en be voegdheden waren evenwel essentieel afhankelijk van de inzichten van het rege ringshoofd36, in casu de Aartshertogen; m.a.w. samenkomsten en kompetentie waren fakultatief. Bovendien had hij zoals al gezegd nog onvoldoende traditie om zijn bevoegdheden al te hebben kunnen stabiliseren37. Niettemin bewoog dit orgaan zich voornamelijk op het terrein van de hoge binnenlandse38 en buitenlandse staat kunde39 en van de landsverdediging40. Voornamelijk inzake de buitenlandse poli tiek en de landsverdediging had deze Raad echter onder de Aartshertogen meer en meer de mededinging te verduren van het zogenaamde 'Spaans ministerie' te 34 Cfr. vonnis in Geheime Raad, 7 okt. 1596 (ARB., Oost. Geh. R., reg. 677, f. 57); verslag over de toestand van de Kerk in de Zuidelijke Nederlanden, z.d. [feb. 1599] (A. LOUANT, Correspondance d'Ottavio Mirto Frangipani, premier nonce de Flandre, 1596-1606 (Uitg. Analecta Vaticano - Belgica. 2de reeks: Nonces de Flandre. Nr. 3), Ro me-Brussel-Parijs, dl. 3, blz. 14); J. LEFEVRE, Documents relatifs a la juridiction des nonces et internonces aux Pays-Bas pendant Ie régime espagnol, 1596-1706 (Uitg. Ibid. Nr. 8), Brussel, 1942, blz. 15 en 22; H. J. ELÏAS, Kerk en Staat in de Zuidelijke Neder landen onder de regering der Aartshertogen Albrecht en Isabella, 1598-1621 (Uitg. Université de Louvain. Recueil des travaux d'hist. et de philologie. 2de reeks, nr. 22), Antwerpen-Leuven, 1931, blz. 241-250. 35 'Memorial tocante al govierno de las Financas de Su Magestad Catholica en los sus estados de Flandes', z.d. [1579-80?] (AGS., Estado. Flandes, leg. 581, f. 81); notulen van Raad van State, 1604-1606 (ARB., Audiëntie, nr. 783); A. L. P. DE ROBAULX DE SOUMOY, Considerations sur le gouvernement des Pays-Bas (Verz. Mémoires relatifs a l'hist. de Belgique. 1ste reeks, nr. 41), Brussel, 1872, dl. 2, blz. 60. 36 Instruktie voor Raad van State, 2 aug. 1595 (ARB..Audiëntie, nr. 1175/2, z.f.); ge heime instruktie voor Kardinaal-Infant Don Ferdinand, 19 okt. 1632 (ibid., nr. 1224, f. 247 v°-248). 37 Zijn oprichting dateert van 1531. 38 Cfr. dossier i.v.m. geschil in Financiënraad, mrt.-apr. 1596 (ARB., Audiëntie, nr. 1191/23); Raad van State aan Albert, 11 juli 1600 (ibid., nr. 623, f. 276); id., 7 aug. 1601 (ibid., nr. 1897/2, z.f.). 39 Cfr. Raad van State aan Andries van Oostenrijk [landvoogd van Aartshertogen, 1598- 99], 10 juli 1599 (ARB., Audiëntie, nr. 622, f. 46); Albert aan Raad van State, 4 sept. 1601 (ibid., nr. 1897/2, z.f.). 40 Cfr. Andries van Oostenrijk aan Raad van State, 22 apr. 1599 (ibid., nr. 621, f. 167); Raad van State aan Albert, 20 okt. 1601 (ibid., nr. 1897/2, z.f.). 180] Brussel; het was er trouwens indrukwekkender en talrijker dan ooit41. Tussen 1599 en 1609 beperkte het aantal 'naturelle' raadsheren met werkelijke invloed op de hoge staatkunde zich tot één enkele, met name de Boergondiër Jan Richardot42. Het grote verschil met de Ppvé- en Financiënraden lag erin, dat de Raad van State in normale omstandigheden enkel raadgevend was, wijl de andere twee grotendeels normatieve macht hadden. Wegens de veelheid van de aangelegenheden, was het voor de landsheren inderdaad onmogelijk over alles ook de meest minieme za ken telkens te beslissen na overleg met de Geheime Raad en de Raad van Fi nanciën. Bijgevolg troffen deze twee in feite in een groot aantal zaken beslissingen zonder tussenkomst van de Aartshertogen43. In de regeringspraktijk kwam het overigens eerder sporadisch voor, dat de Aarts hertogen een advies van een Kollaterale Raad naast zich neerlegden of de opinie van de minderheidsfraktie volgden44. Het besluit eventueel de ondertekening van het regeringshoofd had dan meer de waarde van een 'goed voor uitvoering'. Doch daartegenover dienen wij nogmaals te onderstrepen, dat de Aartshertogen een aantal vraagstukken gewoon niet ter kennis van de Kollaterale R,aden lieten komen om ze zelf met 'alcuni domestici et privati' te bedisselen45. Symptomatisch is dan ook, dat 'eerste minister' Richardot pas in 1606 opnieuw agenten naar Den Haag mocht afvaardigen voor de vredesonderhandelingen, nadat Ambrosio Spinola tot het besef gekomen was tegen de bierkaai te vechten46. Verder zijn de Kollaterale Raden ten andere noch bij de verkenningsinitiatieven, noch bij de formele onder handelingen met de Verenigde Provinciën betrokken geweest47. 41 J. LEFEVRE, Le Ministère Espagnol de l'archiduc Albert, 1598-1621, Bull, de l'acad. roy. d'archéol. de Belg., 1924, dl. 1, blz. 203-5 en 224. Vgl. C. H. CARTER, Belgian 'autonomy' under the Archdukes, 1598-1621, The journal of modern history, 1964, dl. 36, blz. 245-54. 42 Cfr. H. DE SCHEPPER, art. Richardot, Nationaal Biografisch Woordenboek, dl. 1, Brussel, 1964, kol. 771-772. 43 Cfr. notulen van Raad van State, 1590-96 en 1604-1606 (ARB., Audiëntie, nr. 783); 'Registre des appoinctemens extenduz', 1591-1603 (ARB., Oost. Geh. R., reg. 622, pas sim); depêches van Financiën, 1595 (ARB., Raad van Financiën, nr. 44). 44 Bvb. Raad van State aan Andries van Oostenrijk, 3 mei 1599 (ARB., Audiëntie, nr. 1897/1, z.f.): avons jugé convenir de faire dresser lesd. lettres (i.v.m. magistraats bestelling te Besan?on, keizerlijke vrijstad in de Franche-Comté) en temps pour les en- voyer a Vostre Altéze, afin qu'elle les veuille signer et les nous renvoyer pour les en- cheminer Er bestond dus blijkbaar geen twijfel over de handtekening van het rege- ringshoogd. Zie ook bvb. Raad van State aan Aartshertogen, 14 juli 1600 (ARB., Audiën tie, nr. 623, f. 356 v°). 45 Frangipani aan Aldobrandino, 12 mei 1601 (A. LOUANT, Corr. Frangipani, dl. 3, blz. 244 en 244 n. 1). Zie ook hoger blz. 175-176. 46 Cfr. J .LEFEVRE, Spinola et la Belgique, 1601-1627, Brussel, 1947, blz. 33; J. DEN TE5C,Oldenbarnevelt, dl. 2, Haarlem, 1962, blz. 530-31 en 542-49. 47 'Papiers concernans la negotiation en matiere de la paix faicte en Hollande es annees 1606 et 1607 (ARB., Audiëntie, nr. 1366); Cotección de documentos inéditos para la historia de Espana, dln. 42-43, Madrid, 1862-63; briefwisseling van nuntius Ben- tivoglio aan kardinaal-staatssekretaris Borghese, 1607-1609 (ARCHIVIO SEGRETO VA TICANO, Fondo Borghese, reeks II, nrs. 100, 111 en 114-15). [181]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 11