merkantilische experiment van Juan de Gauna wettelijke vorm gaf, en dit in weer
wil van het negatieve advies van de regeringsraden te Brussel; op instigatie van
Filips III van Spanje had de Spaanse omgeving van de Aartshertogen het echter
toch weten door te duwen sobis.
'Police' mondde uit in de administratieve bevoegdheid. De Geheime Raad had
aldus het hoogste beheer over het gehele kompleks van openbare besturen in de
Katolieke Nederlanden en de Franche-Comté. Flet jaarlijkse verzetten van de wet
houders in steden en kasselrijen gebeurde op zijn interventie21. Zijn keuze was even
wel beperkt tot de nominatielijsten die door plaatselijke prominenten ingediend
werden22. Bij vakaturen in de Grote Raad en de overige Provinciale Raden, was
het gebruikelijk dat de Geheime Raad drie kandidaten weerhield uit de voorstellen
van de betrokken raad23; wenste hij een nominatie buiten die voorstellen, dan liet
hij toch niet na de raad in kwestie om advies te vragen 24.
Anderdeels kwam de Privé-raad zowel op positieve als op negatieve wijze tussen
beide in de subalterne rechtspraak. Vooral de Grote Raad en de andere vorstelijke
gerechtshoven stonden voor hun rechtspraak onder een bestendige druk vanwege
de regering. De Geheime Raad kon de ondergeschikte tribunalen om inlichtingen
verzoeken over de stand van een proces; zolang zij van de Raad geen nadere richt
lijnen ontvangen hadden, moesten zij de uitspraak uitstellen25. Flet gebeurde dat
de Privé-raad er één van zijn leden heen stuurde pour entrevenir a la résolution
du procés y pendant 20. Die hoven vonden dergelijke interventies echter niet
aobis Zie noot 18.
21 Cfr. Jakob le Louchier [baljuw van Vloesberg en Lessen in Henegouwen] aan Ge
heime Raad, 12 juni 1600 (ARB., Sp. Geh. R., nr. 172, z.f.).
22 In de regel werden daartoe drie tot vier prominenten aangezocht, nl. de hoogste geeste
lijke, de hoogste justitieofficier en de militaire bevelhebber van de plaats. Cfr. 'Liste des
personnes pour servir d'eschevins en la ville de Lessines pour le Saint Jehan 1588' (ARB.,
Sp. Geh. R., nr. 172, z.f.); J. M. GORIS, Het Herentalse stadsmagistraat, 1600-1715,
Taxandria. Tijdschrift van de koninklijke geschied- en oudheidkundige kring van de Ant
werpse Kempen, nieuwe reeks, 1965, dl. 37, blz. 7-12; R. BOUMANS, Het Antwerps
stadsbestuur vóór en tijdens de Franse overheersing. Bijdrage tot de ontwikkelingsgeschie
denis van de stedelijke bestuursinstellingen in de Zuidelijke Nederlanden (Uitg. Rijks
universiteit te Gent. Werken uitgeg. door de Facult. v. d. Lett, en Wijsbegeerte. Nr. 135),
Brugge, 1965, blz. 13-15.
23 Cfr. briefwisseling met Grote Raad, 1598-1610 (ARB., Audiëntie, nr. 1917/2, passim);
J. LEFEVRE, Le Grand Conseil sous Albert et Isabelle, 1598-1621Hand. kon. kring
voor oudheidk., lett. en kunst van Mechelen, 1949, dl. 53, blz. 141-142.
24 Cfr. rekwesten met bijgevoegde dossiers, 1580-1609 (ARB., Sp. Geh. R., nrs. 643-644,
passim).
25 Cfr. gesloten brief aan procureur-generaal van Luxemburg, 3 jan. 1600 (ARB., Sp.
Geh. R., nr. 143, z.f.); id. aan de Raad te Bergen, 9 nov. 1606 (ibid., nr. 784, z.f.); ap-
pointement van Geheime Raad, 9 dec. 1604 (AGS., Seer. Prov., libro 1420, f. 327).
20 Instruktie voor Willem van Grysperre [Raadsheer van Geheime Raad], 4 sept. 1600
(ARB., Audiëntie, nr. 624, f. 375-76).
[178]
zo ongewoon bij zoverre zelfs, dat zij van hun kant de regering om raad vroegen
alvorens tot het vonnis over te gaan, bvb. ingeval van staking van stemmen2'.
Bovendien was het de Privé-raad mogelijk het normale verloop van de rechts
bedeling op de intermediaire en op de lagere echelons op vrij willekeurige wijze te
vertragen en zelfs ongedaan te maken. Daartoe stonden hem een ganse gamma van
mandementen ter beschikking, gaande van uitstel (bvb. 'staet ende surceancie',
'atterminatie ende respijt', enz)28 tot absolute begenadiging en eerherstel (bvb.
'abolitie', 'gratie ende remissie', 'rehabilitatie', enz..)29.
Aangezien bestuur en rechtsmacht één waren beiden vielen onder het begrip
'justice' was het voor de Geheime Raad vrij evident zelf recht te spreken. Blij
kens zijn instrukties was hij er nochtans niet toe geroepen30. In zekere zin usurpeer
de hij aldus bevoegdheden van lagere rechtbanken, maar 'qui peut le plus, peut le
moins'. Ratione personae beschouwde de instelling zich als de normale rechter van
alwie iets met het landsheerlijke hof te maken had31 en zulks ten aanzien van de
burgerlijke vorderingen van personenrecht32. De betrokken hovelingen zochten ech
ter evenzeer hun vorderingen van zakenrecht, alsmede hun geschillen op het gebied
van het erfenisrecht voor de Privé-raad te trekken. Overigens zat blijkbaar de ten
dentie voor dat nog andere zeer diverse kategorieën van natuurlijke en rechtsperso
nen voor de meest uiteenlopende geschillen bij de regering recht zochten33. Op zoek
27 Cfr. gesloten brief aan Grote Raad, 9 nov. 1600 (ARB., Grote Raad van Mechelen.
Memoriaalregisters, nr. 153, f. 58). Vgl. vonnis van Grote Raad, 18 nov. 1600 (ibid.). Zie
nog Raad van Vlaanderen aan Geheime Raad, 31 juli 1608 (RAG., RvVl., nr. 190, z.f.).
28 Rekwesten en minuten van akten en mandementen i.v.m. 'staet ende surceancie',
1598-1610 (ARB., Sp. Geh. R., nr. 784, passim.); id. i.v.m. 'atterminatie en respijt', 1598-
1602 (ibid., nrs. 717-18, passim). Staet ende surceancie schorsten burgerlijke rechts
vorderingen tot nader order op, wijl atterminatie en respijt specifiek schuldvorderingen
verdaagden en de afbetaling ervan spreidden op termijn.
29 Rekwesten en minuten van akten en mandementen i.v.m. 'abolitie', 1598-1602 (ARB.,
Sp. Geh. R., nrs. 908-13, passim );id. i.v.m. 'gratie ende remissie', 1598-1602 (ibid., pas
sim); id. i.v.m. 'rehabilitatie', 1584-1608 (ibid., nr. 1425, passim). Abolitie schonk ge
nade op het domein van de strafvordering, gratie ende remissie redden veroordeelde
moordenaars van de terechtstelling.
30 J. LAMEERE, Recueil des ordonnances des Pays-Bas, 2de reeks, dl. 3, Brussel, 1902,
blz. 241-42; J. LAMEERE en H. SIMONT, Ree. des ordonnances2de reeks, dl. 4,
Brussel, 1910, blz. 241
31 Cfr. kommissiebrief voor Mailiard de Vuldere, Karei Bourgois en Jakob Canis [resp.
lid van Grote Raad en leden van Raad van Brabant], 5 aug. 1606 (ARB., Audiëntie,
nr. 1293, z.f.).
32 Bvb. vonnis in Geheime Raad, 19 okt. 1600 (ARB.. Oost. Geh. R., reg. 677, f. 88-90);
rekwest van Michiel Maurissen [notaris en procureur bij Geh. Raad], z.d., met apostil,
4 aug. 1598 (ARB., Sp. Geh. R„ nr. 775, z.f.); rekwest van Anton Houst [lid van Geh.
Raad], z.d., met apostil, 9 sept. 1600 (ibid., nr. 776, z.f.); procesbundel Joos van der Noot
[heer van Vroonhoven] tegen Pollein [deurwaarder van Geh. Raad], 1598-1600 (ibid.,
nr. 216).
33 Rekwesten met apostillen, minuten van 'committimus'-brieven, minuten van ge
sloten brieven, 1600-1602 (ibid., nr. 776, passim); proces i.v.m. nalatenschap van Pieter
van Overloope [lid van Raad van Fin.], 1601-1604 (ibid., nr. 1384).
[179]